Landbouw-
orqanisatieleven in het vice-president van het knlc,
Europa van de tien
DENEMARKEN
8
1 I Mr. J. F. G. Schlingemann,
o>VirAof vmw Ha IfNI /\h1a/1«n
schreef voor de KNLC-bladen
een negental artikelen waarin
op populaire wijze het land
bouworganisatieleven van de
negen andere E.E.G.-landen
wordt behandeld. Deze week
de achtste van deze bijdragen.
T^ENEMARKEN heeft over de gehele wereld een
goede naam verworven door de kwaliteit van
zijn landbouwprodukten. Deense boter en bacon, om
er maar enkele te noemen, zijn grote exportprodukten,
die vooral afzet vinden op de Britse markt. Het is
vooral de E.E.G. geweest, die de Denen van de Duitse
markt verdreef en het is duidelijk, dat het in ieder
geval een landbouwbelang is, dat het land zich thans
bij die Europese Gemeenschap aansluit. Dit klemt te
meer, omdat de Britten dit reeds besloten hebben.
Het Deense volk zal in het begin van de herfst via
een referendum deze beslissing nog moeten nemen.
De Denen wisten hun export mede zo te doen sla
gen, door een sterk organisatie-wezen, dat wel wat
gelijke trekken met heet onze vertoont. Vooral de co-
opreaties nemen een belangrijke plaats in en de co
ördinatie bij de vermarkting en de export is een voor
beeld voor elk exporterend land.
IIET oudste landbouworganisatiewezen vinden wij
reeds in de 18de eeuw. In 1769 werd de Konink
lijke Deense Landbouw Vereniging gevormd en deze
had in de dorpen afdelingen, die mede uit de nota
belen bestonden. In het midden van de vorige eeuw
ontwikkelden deze plaatselijke activiteiten zich meer
tot landbouworganisaties, zoals wij die nu ook nog
kennen, die tot doel hebben de belangen van de boe
ren te behartigen, hen voor te lichten, hen te helpen
de bedrijfsvoering te verbeteren, een goede veefok
kerij te bevorderen, enz. In 1872 werd de eerste pro
vinciale Federatie gevormd in Jutland en in 1893 de
Federatie van Deense landbouworganisaties, een na
tionale samenbundeling dus van de vijf provinciale
bonden. Het duurde tot 1917 tot het hoofdkantoor te
Kopenhagen werd gevestigd. Terwijl de plaatselijke
en provinciale afdelingen zich hoofdzakelijk met de
meer technische problemen van de landbouw en het
landbouwbedrijf bezig houden, is de hoofdzaak van
de nationale federatie de economische en politieke
zaken te behandelen en te behartigen. De organisatie
is mede-oprichter en initiatiefnemer van verschillen
de coöperaties en de Landbouwraad, die wij als top
orgaan van de georganiseerde landbouw in Denemar
ken kunnen beschouwen.
ER is een tweed:e belangrijke landbouworganisatie in
'Denemarken ontstaan. Tot het eind van de vo
rige eeuw hadden de kleine boeren, die minder dan
10 ha exploiteerden het zeer arm. Door landhervor
mingen, het ontstaan van de coöperaties en het ge
deeltelijk gaan werken bij de grote boeren, verbeter
den de materiële omstandigheden van deze groep. Zij
sloten zich echter niet bij de landbouworganisatie van
de groten aan, maar vormden in het laatste decen
nium van de vorige en het eerste van deze eeuw eigen
plaatselijke verbanden, die zich in 1910 nationaal
verenigden in de Bond van kleine boeren. Zijn doel
stelling, taak en werkwijze verschilt niet van die van
wat wij dan gemakshalve maar noemen de Bond van
grote boeren.
Hoewel plaatselijk de afdelingen wel verschillende
zaken samendoen, zoals de technische voorlichting en
de coöperatieve activiteiten, is een volledige integra
te uitgesloten, gezien de verschillen in opvatting over
de politieke en economische kwesties, zoals eigen
dom en pacht, belastingen, graanprijzen, enz. In 1932
werd de Bond 'lid van de Nationale Landbouwraad,
maar sedert 1939, toen men daarvoor bedankte, be
pleit de Bond zijn belangen direkt bij de regering en
het Parlement.
TENSLOTTE kent Denemarken nog een Bond van
zeer grote bedrijven. In 1890 ontstonden de eerste
plaatselijke groeperingen, die zich in 1932 nationaal
bundelden. Daar er plaatselijk maar weinig zeer gro
te boeren plachten te bestaan, kregen zij de naam
van de „Twaalf mans vereniging". Ook de landelijke
naam luidt de „Centrale Organisatie van de Twaalf
mans verenigingen van grote boeren". Zij geeft alleen
voorlichting, mede via een maandblad over economi
sche en technische bedrijfsvoering. Wij zouden kun
nen zeggen een uiterst geselecteerde vereniging van
bedrij fs voorlichting.
DE COÖPERATIEVE BEWEGING
TEER belangrijk zijn in Denemarken de coöperaties,
zoals wij al eerder uiteenzetten. In het kader van
dit artikel is het onmogelijk op dit vitale onderdeel
van de Deense landbouw wat dieper in te gaan. Het
zou een eigen serie artikelen vereisen. Maar niet on
vermeld mag blijven dat 90 van de totale produk-
tie van varkensvlees (bacon) en melk verkocht
wordt door de coöperaties, die het volledig eigendom
zijn van de grote meerderheid der Deense boeren. De
invloed van deze machtige handelsorganisaties op in
komen en welzijn van de Deense boerenstand is dan
oOk enorm.
In geen ander land ter wereld is de coöperatieve
beweging zo uitgegroeid en algemeen verbreid. Twee
volledig geaccepteerde principes liggen ten grondslag
aan de kracht van de grote Deense coöperaties. Het
zijn de contractueel door ieder lid vastgelegde ver
plichte levering en de volledige, gezamenlijke, onge
limiteerde aansprakelijkheid. Zij zijn tevens bewijzen
voor het vertrouwen van de Deense boeren in en hun
verbondenheid met hun eigen coöperaties.
Nog een enkel cijfer ter illustratie. 856 plaatselijke
zuivelcóöperaties met 128.000 leden hadden in 1965
een omzet van 2,1 miljard Deense Kronen (1 miljard
gulden). 62 baconfabrieken met 145.000 leden zetten
3,5 miljard om. Ook in de aankoopsector treft men
hoge cijfers aan. Maar misschien is het meest merk
waardige cijfer wel, dat 1670 verbruikerscoöperaties
met 659.000 leden, waaronder 130.000 boeren 2,3 mil
jard Kronen omzetten!
DENEMARKEN
Enkele gegevens over de landbouw in Dene
marken (ontleend aan een uitgave van het Mi
nisterie van Landbouw)
1968
BEVOLKING EN INKOMEN
Bevolking
4,9 miljoen
Bevolkingsdichtheid
113 per kmQ
Percentage agrarische beroeps
bevolking
11,7
1
Boereninkomen in percentage
nationaal inkomen
9
OPPERVLAKTEN
HA. Akkerbouw
2,64 miljoen
Grasland
0,31 miljoen
Tuinbouw
0,03 miljoen
Bos
0,47 miljoen
VEESTAPEL
Rundvee
3 miljoen
Melkkoeien
1,3 miljoen
Varkens
7,8 miljoen
Schapen
110 duizend
Pluimvee
18,5 miljoen
Tractoren
!2 76 duizend
OPBRENGSTEN
Tarwe
4580 kg
Gerst
3840 kg
Aardappelen
23900 kg
Suikerbieten
39700 kg
Melk per koe
3900 kg
(Zie verder pag. 12)
De Kuli transportbak voor de
driepuntshefinrichting heeft een
draagvermogen van 500 kg.
Deze kippende laadbak met zijn
afneembaar achterschot is on
misbaar op elke boerderij.
Het kippen van de laadbak ge
schiedt vanaf de trekker.
De HL 400 achterlader wordt
snel en gemakkelijk aan de drie
puntshefinrichting aangebouwd.
Hefhoogte van 2,60 m en een
hefvermogen van 380 kg. De
HL 400 is leverbaar met diverse
vorken.
Vraagt uitvoerige documentatie
over deze beide goedkope ma
chines.
mkeh goedkope
werktuigen
die het U
gemakkefi
makenJ
INFORMATIEBON
Stuur mij per omgaande foldermateriaal
over de
Naam
T.a.v.
Adres
Plaats
Telefoon:
voor studiedoeleinden
In gesloten envelop zonder postzegel verzenden
aan H. J. Hoegen Dijkhof Handelmij N.V.
Antwoordnr. 95, Doetinchem.
H. J. HOEGEN DIJKHOF HANDELMIJ N.V.
HDJ Industrieterrein -As Heer Arendskerke Telefoon 01106-1592-1502