LAND- EN TUINBOUW EN DE MILIEUVERVUILING officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant VRIJDAG 18 AUGUSTUS 1972 60e Jaargang - No. 3144 land en tuinbouwblad In dit nummer o.m.: Wachten op rentesubsidie II Pagina 3 Autoaktualiteiten Pagina 4 De graanprijzen oude en nieuwe oogst Pagina 5 Ervaringen met de aardappeloogst 1971 Pagina 7 Heetwater- voorziening op melkveehouderijbedrijven Pagina 9 Aspecten van de koolzaadteelt met ander akkerbouwnieuws Pagina 10-11 Dat er deze week een auto op onze voorpagina prijkt heeft een wel zeer bijzondere reden. Het is n.l. „Een auto voor de winnaar". Als u dit jaar de prijsvraag „Wie wordt kampioen" wint, krijgt u een gloed nieuwe auto. Een Audi 60L als op de foto. Cadeau? Helemaal gratis voor niks cadeau! Meer over deze prijs vraag onafscheidelijk verbonden aan de „Nationale" (paardsn)tentoonstelling van de Kon. Vereniging „Het Nederlandsche Trekpaard", dit jaar op 15 en 16 september in Den Bosch vindt u in het volgende nummer. Dan wijden wij een hele pagina aan deze prijsvraag. Daarin wordt u alle gegevens verstrekt die u nodig heeft om deze auto te kunnen winnen. Of één van de andere prachtige hoofdprijzen, die ook dit jaar weer worden uitgeloofd! Vee en Vlees, Koudbloedpaarden op streekfokdag Walcheren en hef Rundvee op de Thoolse dagen Pagina 12 - 13 Langs de melkweg Pagina 15 QM in deze tijd van het jaar een artikel voor een landbouwblad te schrijven is geen eenvoudige zaak. Het is n.l. volslagen afhankelijk van het weer of men er iemand mee bereikt. Dat weer is in Neder land zo, dat ik een stuk kan zitten schrijven in stro mende regen en dat het, zodra het gedrukt is, het mooiste weer van de wereld is, zodat niemand tijd heeft om er naar te kijken. Ik kies dus maar een onder werp, dat wel actueel is, maar niet zodanig dat de actualiteit er over enige weken wel af zal zijn, n.l. de milieuvervuiling door kunstmest en insecticiden. Ik sprak hierover in de laatste bestuursvergadering in het Landbouwschap en dat trok nogal de aandacht van de pers, waardoor er ook nogal wat reacties kwamen. KUNSTMEST WOORAL om het gevaar te ontlopen dat de land- bouw als een grote milieubederver wordt be keken, meen ik dat enige verduidelijking wel gewenst is. In de eerste plaats meen ik dan dat men het ge bruik van kunstmeststoffen, herbiciden en insectici den niet over één kam mag scheren. Vooral de kunst mest neemt wel een specifieke plaats in. Zij dient n.l. om de cultuurplant waar het om gaat tot een hogere produktie aan te zetten. De biologisch-dynamische landbouwmethode meent dat men zonder kunstmest landbouw moet bedrijven omdat de produkten, die dan ontstaan, veel gezon der zouden zijn en ook smakelijker. Om dit te kunnen beoordelen dient men te weten op welke wijze een plant zich voedt. Dat is n.l. op twee manieren: door de koolstof uit de lucht (uit het koolzuur) en door het opnemen van anorganische zouten uit de bodem. Uit de bodem worden dus de voedingsbestanddelen als scheikundige eenheden opgenomen. Of men kunst mest gebruikt of niet heeft daar geen invloed op. Wel echter wordt de onderlinge verhouding van de op genomen stoffen bepaald door diezelfde verhouding in het bodemvocht en de behoefte van de plant. Voor al dit laatste is interessant. Het is n.l. geen automa tisch proces. Als men tweemaal zoveel kalizout strooit dan neemt die plant niet altijd tweemaal zoveel kali- zout op. Bovendien maar dat is zuiver een schei kundig proces kunnen sommi(ge voedingszouten door andere zouten uit de oplossing worden gehaald en zijn dan voor de plant onbruikbaar. Het is duidelijk dat de plant het best gedijt als de verhouding tus sen de verschillende voedingsstoffen optimaal is. Hij groeit dan het best en zal ook de meeste vruchten geven. SMAAK EN RESIDUEN TATAT de smaak betreft kan er echter wel verschil optreden, omdat die door bepaalde stoffen wordt veroorzaakt en deze stoffen konden wel eens niet in optimale hoeveelheden aanwezig zijn. Vroeger hield men ook bij de adviezen over juiste bemesting met de smaakkwestie geen rekening, maar tegenwoor dig, vooral bij gevoelige gewassen, is dat wel dege lijk het geval. De gevaren verbonden aan het te hoge gebruik van kunstmest liggen bepaald niet op het terrein van de gezondheid van mens en dier. Wel eventueel op het terrein van de smakelijkheid van de produkten, maar verder bij de residuen die in de bodem overblijven. Op droge gronden, d.w.z. gron den, die wij in Nederland niet kennen, maar waar alle vocht, die in de vorm van regen komt weer verdampt, kunnen de kunstmestresten de bodem volledig on bruikbaar maken. In kassen in de tuinbouw kan dat ook voorkomen als men niet zorgt voor voldoende gietwater. Met een biologisch-dynamische landbouw methode, waar zonder kunstmest wordt gewerkt, maar veel met natuurlijke meststoffen, zoals stalmest en compost (ook trouwens al met gemalen guano, omdat dit per slot ook van organische oorsprong is) kan men natuurlijk ook goede resultaten bereiken. Dit dan op grond van het verhogen van de werkzaamheid van de bodem, waardoor deze de voedingszouten in een voor de plant harmonieuze verhouding ter be schikking stelt. Op kleinere schaal kunnen, zo men zegt, de op brengsten soms ook wel meekomen, maar dan moet wel compost en mest van andere herkomst dan van het eigen bedrijf worden toegevoegd. Dit kan natuur lijk nooit over de gehele bebouwde oppervlakte van de wereld en dus: wil men het voedingspeil van de wereld handhaven zoals het nu is dan zal men kunst mest moeten blijven gebruiken. ONKRUIDBESTRIJDING PEN heel andere zaak is het gebruik van onkruid bestrijdingsmiddelen. Dit is naar mijn gevoel een duidelijke economische kwestie. In onze huidige samenleving hebben wij door gezamenlijke inspan ning een welstand bereikt, die wij niet graag weer zouden missen. Er kunnen enkelingen zijn, die me nen al teveel welvaart te hebben, maar voor de overgrote meerderheid is dat beslist niet het ge val. Lonen en salarissen zullen dus op een bepaald niveau moeten worden gehouden en dat kan slechts wanneer daar tegenover ook een prestatie staat. De vroegere wijze van onkruidbestrijding eiste zo veel handenarbeid, dat dit tot een wanverhouding leidt tussen de prestatie en de noodzakelijke beloning. Wij kunnen dan andere middelen aanwenden of de cultuur gewoon stoppen. Dit laatste wordt door sommigen dan ook wel aan bevolen. De daarbij vaak gemaakte denkfout is, dat wij de verbouw van ons dagelijks voedsel gerust zou den kunnen overlaten aan onderontwikkelde landen, die dit goedkoper zouden kunnen doen. Omdat daar de arbeidskracht nog niet zo duur is, kan men daar nog met de hand het onkruid bestrijden. Daardoor geeft men bovendien veel handen werk, die dit nu niet hebben. (Zie verder pagina 3)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 1