1 11 ZAAITIJD Winterkoolzaad kan in het Zuid-Westen worden gezaaid van half augustus tot half september. Dit hangt deels af van de voorvrucht en de grondrijk- dom. Het kan namelijk te fors maar ook te klein ont wikkeld de winter ingaan, waarbij in beide gevallen als gevolg van strenge vorst, sneeuw, dooi en over matige regenval tijdens de winterperiode, een gewas geheel of gedeeltelijk kan afsterven. Zes a 7 bladeren aan een korte bovengrondse stengel is de meest ge wenste situatie waaronder een gewas de winter in kan gaan. Zowel het ras Marcus als ook Rapol gaven in proeven een hogere kg-op'brengst te zien bij augus- tus-zaai dan bij zaaien in september. STIKSTOFBEMESTING Aangezien het grootste deel van de beschikbare stikstof in het voorjaar wordt opgenomen en een kleine stikstofgift in het najaar op normale vrucht bare grond geen merkbare invloed op de opbrengst heeft (maar alleen nut heeft als de ontwikkeling achterblijft; zoals na vlas en granen 5070 kg N per ha) is het gewenst de stikstof in het voorjaar te geven. CHEMISCHE GNKRUIDBESTRIJDING In proeven bleek de laatste jaren dat een flinke on kruidbezetting van vooral duist en muur in koolzaad tot vrij grote opbrengstdepressies kan leiden. "Veel voorkomende onkruiden in koolzaad zijn: duist, soms wilde haver, straatgras, muur, kamille en ereprijs. Wilde haver kiemt in onze omgeving zowel in 't na jaar als in 't voorjaar. Gezien 't feit dat voor de mees te gebieden een verordening bestaat en opschonen in handwerk in dit gewas haast niet mogelijk is, kan op wilde haverpercelen beter geen koolzaad gezaaid worden. Met een bespuiting van 10'15 kg T.C.A. per ha, afhankelijk van de zwaarte en humustoestand van de grond, wordt duist, mits er na de toepassing regel matig wat regen volgt, vrij goed 'bestreden. Toepas sen vlak na de zaai. Tarweopslag wordt op deze wijze niet bestreden, ook gerstopslag reageert onvol doende. Tarwe-opslag wordt meestal wel afdoende bestre den als in de tweede helft van oktober wordt gespo ten met 15 kg T.CA. per ha. Dit is echter alleen verantwoord op een goed ontwikkeld gewas, want de waslaag verdwijnt hierbij en het koolzaad wordt gevoeliger voor uitwinteren, een risiko dat overigens in Zeeland nu ook weer niet zo groot is. Duistbestrijding met T.C.A. na opkomst geeft, ze ker wanneer het toegepast wordt in het voorjaar, een onvoldoende resultaat en kan hoogstens als nood maatregel dienen. Breedbladige zaadonkruiden. Hiervoor zijn de volgende middelen toegelaten: Simazin, tegen 0,5 kg per ha, direkt na het zaaien op een vochtige grond. Voor een goede werking is regelmatig wat regen nodig. Bij veel regen na de bespuiting kan schade aan het gewas optre den. Simazin, tegen 0,75 kg per ha na opkomst in de 2de helft van oktober op een gezond en goed ontwikkeld gewas met een goed wortelstelsel. Vooral als onder droge omstandigheden gezaaid wordt blijkt een na-opkomst bespuiting vaak be- drijfszekerder. Lasso, dosering 5 1. per ha. Dit middel wordt toegepast kort na het zaaien op een enigszins vochtige en bezakte grond. Evenals bij alle an dere bodemherbiciden vermindert een grofklui- terige ligging het resultaat. Het werkt goed zo wel op duist als op straatgras. Muur wordt wat minder goed bestreden. Graanopslag vrijwel niet. De prijs is aan de hoge kant. Duphar Kerb. Dosering 1,5 kg per ha, na de op komst. Op zeer Zware en op humusrijke klei gronden 2 kg per ha. Voor een goed en langdu rig effekt dient bij lage temperaturen te worden gespoten. Daarom dan ook toepassen na eind oktober als de maximum temperatuur reeds en kele dagen beneden 12° C. is. Het werkt goed op duist en straatgras en ook op graanopslag. Het effekt op kamille is onvoldoende en het middel is zeer duur. Treflan kreeg dit jaar ontheffing voor een be perkt areaal C100 ha). Dosering 2—2% 1. per ha. Het kan vanaf 6 weken tot kort vóór het zaaien worden toegepast. Treflan moet direkt na de bespuiting 5—10 cm diep worden ingewerkt, aangezien het middel vluchtig is en gemakkelijk door het licht wordt afgebroken. Qp duist en straatgras werkt het goed doch op graanopslag wat minder goed. Kamille wordt onvoldoende be streden. Is eveneens duurder dan T.C.A. en Simazin. Verder is nog mogelijk de combinatie T.C.A. -f Simazin, resp. 10—15 kg 0,5 kg direkt na het zaaien, gemengd verspoten. Indien voldoende regen valt na de bespuiting is, behalve op graanopslag, de onkruidbestrijaing meestal bevredigend. Zowel grasachtigen als breedbladigen worden be streden, terwijl de kosten lager zijn dan van Kerb of Treflan. T.C.A. bij het zaaien en Simazin na opkomst, 0,75 kg bij 35 echte blaadjes, voldeed plaatselijk eveneens goed. Vooral op lichte grond is de kans op beschadiging bij veel regen dan kleiner. KOOLZAADAARDVLO Dit is een van de meest voorkomende en schade lijke insekten bij een intensieve koolzaadteelt. Reeds het afgelopen jaar waren vele percelen in Zeeuwsoh- Vlaanderen in meer of minder ernstige mate aange tast. Enkele percelen werden afgelopen voorjaar hierom zelfs uitgereden. In de praktijk is gebleken dat een preventieve 'bestrijding d.m.v. een zaaizaad behandeling met AA lindaan Inkrusta de jonge plant slechts de eerste weken tegen aantasting be schermt. Als aanvulling op de zaadbehandeling blijkt een behandeling met parathion of fenitrothion, twee weken na opkomst, noodzakelijk. AARDAPPEL-AREALEN 1972 KLEINER Zowel in Duitsland, Frankrijk, België als En geland is het aardappelareaal verminderd, en daarmee samenhangend ook de verwacht aard appeloogst. Zo bedraagt voor Duitsland vol gens het Statistisch Bureau het aardappel- areaal dit jaar 504.643 ha. l'n 1971 was dat 553.984 ha, zodat 1972 een inkrimping te zien heeft gegeven met c.a. 9 Bij gelijke op brengsten als vorig jaar (27.400 kg per ha) zou dat een vermindering van de produktie bete kenen met 1,35 tot 1,40 milj. ton, tot ca. 14 milj. ton. In 1970 bedroeg de oogst 15,18 milj. ton, overigens de kleinste oogst van na de oorlog. Hierdoor wordt verwacht dat de druk van het aanbod, waaronder in 1971-1972 vooral West- Duitsland gebukt ging, aanzienlijk minder zal worden. Volgens voorlopige gegevens is het aardappelareaal in België verminderd van 42.222 ha in het afgelopen jaar tot 36.000 ha in dit jaar, hetgeen neerkomt op een verminde ring van 14,74 procent! Tenslotte blijkt uit een voorlopige raming van de Britse Potato Marketing Board dat het Britse aardappelareaal met 8 is teruggelo pen. Voor volgend jaar staat een verder gaan de vermindering op het programma. Overigens heeft de Westduitse secretaris voor voedselvoorziening er onlangs de Euro pese Cie. opnieuw en met klem op gewezen dat de bijzondere moeilijkheden op de aardappel- markt de instelling van een gemeenschappe lijke marktverorderiing noodzakelijk maken. Volgens de comhüssie zouden de interne voor bereidingen bijna afgerond zijn, en de verorde- ningsvoorstellen zullen na raadpleging van de toetredende landen aan de ministerraad worden toegezonden. Er kunnen pas bijzonderheden worden bekend gemaakt wanneer de voorstel len bij de commissie op de agenda staan. DE GRAANOOGST IN DE E.E.G. Volgens voorlopige berekeningen van het statistische bureau der Europese gemeenschap pen zal de graanoogst in de EEG dit seizoen 77 a 78 miljoen ton bedragen (rijst niet meege rekend). De oogst van het afgelopen seizoen leverde 76,7 miljoen ton op. De gemiddelde produktie van de jaren 19671971 bedroeg 70,7 miljoen ton. De tarweoogst wordt voorlopig op 34 miljoen ton geraamd tegen in 1971 34,2 miljoen en een gemiddelde van 31,8 miljoen ton over 1967 1971. Voor gerst zijn cijfers 16, 16,1 en 15,5 miljoen ton en voor mais 15 tot 15,5, 3,9 en 11 miljoen ton. BELGISCHE OOGST IN GEVAAR Ook de Belgisdhe graanoogst heeft onder de slech te weersomstandigheden te lijden. „De Boer" schrijft hierover in het nummer van 5 augustus j.l.Het is verre van goed gesteld met de graangewassen. On weersbuien en regenvlagen zijn ongeveer dagelijkse kost, zodat de oogst niet vordert. Vorig jaar was rond 20 juli het grootste gedeelte van de wintergerst al gemaaidorst, nu blijft daarvan nog heel wat te doen. Gezien het slechte weder is men ongeveer 12 •dagen later dan in 1971 met dë oogst kunnen be ginnen. Daarbij verloopt het werk niet vlot, het aan tal goede dagen is werkelijk gering. Ook het feit dat op zeer veel plaatsen het graan min of meer gele gerd is, waardoor het gewas zeer slecht opdroogt, remt sterk de oogstwerkzaamheden. Gelukkig is de reeds gemaaidorste wintergerst over 't algemeen schoon binnengekomen. Het vochtgehalte van de meeste partijen was zeer goed (1445%), maar met uitersten als 11 en 25 De korrelgrootte liet te wensen over, m.a.w. het percentage orgetten ligt hoog (gemiddeld 20 a 25%). De opbrengst zelf is zeer variabel: van hoog tot laag, maar met een goed gemiddelde dat evenwel onder dat van vorig jaar ligt. Minder goed is net gesteld met hetgeen nog moet gemaaidorst worden. In het Vlaamse landsgedeelte zou dit 10 a 15 bedragen, maar in Wallonië nog ongeveer 20 (de streek van Wasseige tot Ath) tot zelfs 50 a 60 (de streek van Nandrin). Een goede oogst kan daar niet meer verwacht worden want de meeste percelen zijn gelegerd, er is doorwas en sdhot. Ook de andere graansoorten beloven geen te beste oogst. De tarwe staat over 't algemeen nog wel goed recht, maar is door ziekten en insekten aangetast. Zo komt in West-Vlaander en zeer veel bruine roest voor. Dit is ook het geval in andere streken, hoewel in mindere mate. De afrijpingsziekten Fusa- rium en Septoria hebben eveneens de tarwe erg aan getast. Bladluizen waren er ook genoeg, hoewel min der dan vorig jaar. Dit zou toe te schrijven zijn aan het slechte weder. Witziekte tenslotte komt praktisch op alle graan soorten voor, maar meest op gerst. De aantasting verschilt echter sterk: sommige percelen zien wit, andere hebben praktisdh niet te lijden van de ziekte. Wat het legeren betreft is het ook moeilijk daar een algemeen beeld van te schetsen. Zo komen er percelen voor die als het ware plat gewalst zijn o.m. in de streek tussen Leuven en Tienen, terwijl het op andere plaatsen nog sohoon recht staat, de tar we althans. Het kan dan ook niet anders of ten ge volge van al deze faktoren zullen de opbrengsten te wensen overlaten. De tarwe zal zeker minder geven dan vorig jaar. De zomergerst zou nog goed kunnen zijn; alles hangt hier af van de weersomstandigheden tijdens de ko- INDEXCIJFERS PRIJZEN LANDBOUWPRODUKTEN Indexcijfers C.B.S. van dé prijzen van landbouwpro- dukten 1) Af-bedrijf en ongeacht eventuele nabetalingen (overeenkomstige maand 1962/1964 100). 1971 1972 april mei maart april mei Akkerbouw 105 92 95 Tarwe 118 117 119 Rogge 134 136 135 Gerst 121 F32 133 Haver 111 i 123 123 Graanstro 172 76 78 Groene erwten 103 84 92 Bruine bonen 114 118 115 Ongerepeld vlas 128 120 119 Klei-aardappelen 49 58 57 Zandaardappelen 55 81 73 Suikerbieten Zaai-uien 22 Veehouderij (slachtvee) 130 130 142 142 144 Rundvee 147 144 175 176 178 Vette kalveren 163 146 185 187 176 Nuchtere kalveren 115 110 130 131 122 Paardien 158 162 185 187 181 Varkens 6885 kg 121 122 128 128 131 86— 90 kg 120 121 131 132 136 91—100 kg 118 119 129 130 134 Schapen 127 134 143 152 161 Lammeren 131 127 140 145 151 Slachtkuikens 89 89 91 90 89 Oude hennen 61 57 76 67 70 Melk 3,7 vet (zuivelwaarde) 132 134 140 140 141 Kippeëieren 96 83 108 107 120 Eendeëieren 117 118 120 115 120 mende dagen en weken. De haver tenslotte is sterk gelegerd en dat is plaatselijk ook met de rogge het geval. Hoe dan ook, als het weer niet spoedig om slaat en wij geen droge warme perioden krijgën, zal het een mislukking worden met de oogst van de nog te velde staande granen.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 11