Graanregeling
vrijwel
ongewijzigd
AKKERBOUW
NIEUWS
KALKTIPS
7
In de laatste vergadering van het
Prodaktschap voor Granen, Zaden
en Peulvruchten heeft de afwerking
van de graanregeling voor de nieu
we oogst zijn beslag gekregen. Met
de vaststelling van de prijzen alleen
is men immerts nog niet klaar; de
wijze, waarop deze prijzen gerea
liseerd worden is eveneens van be
lang. Met name de regeling van de
interventie en de denaturatie kan
nog een belangrijke invloed hebben
op de hoogte van de prijs, die de
teler uiteindelijk ontvangt.
Voor de komende oogst zou
volgens het landbouwoogstbericht
voor de meeste gewassen gere
kend mogen worden op hogere op
brengsten dan vorig jaar. Van te
lerszijde werd er in het Bestuur
echter op gewezen, dat er geen re
denen zijn om opbrengsten boven
het gemiddelde te verwachten. Een
nat voorjaar geeft geen hoge op
brengsten!
j\E Europese Commissie had aanvankelijk de foe-
doeling de zogenaamde afgeleide interventieprij
zen te berekenen door daarbij de werkelijke vracht
kosten in aanmerking te nemen. Het systeem is na
melijk dat er voor de gehele gemeenschap één basis-
in/ter ventieprijs wordt vastgesteld voor het grootste
tekortgebied Duisburg en daarvan worden van
de verschillende markten in de EEG bij ons Rot
terdam interventieprijzen afgeleid door op de ba
sisinterventieprijs de vrachtkosten in mindering te
brengen.
Tot nu toe was steeds gewerkt met normen, die
al gegolden hebben van af het begin van de EEG-
graanregeling. De Europese Commissie wilde voor het
komende jaar in de berekening de inmiddels geste
gen vrachtkosten opnemen. Voor Rotterdam zou dit
dus een relatieve verlaging van de daar geldende
interventieprijs hebben betekend. Gelukkig is dit
echter niet doorgegaan. Want van hoeveel belang de
interventieprijs in bepaalde jaren kan zijn, heeft
het afgelopen oogstjaar wel geleerd.
De staffel de maandelijkse prijsverhoging als
bewaarvergoeding wordt in het nieuwe oogstjaar
iets verhoogd, namelijk met 14 cent per 100 kg. Ver
der zal het maximum vochtgehalte voor interventie
geen 16,3% meer mogen bedragen, maar 16
•Ook in de denaturatieregeling voor de tarwe komt
vrijwel geen wijziging. Het uitgangspunt dat gede
natureerde tarwe zou moeten kunnen konkurreren
met de gerst is gehandhaafd. Wel is daarboven in de
denaturatiepremie een stimulans ingebouwd van 1,5
R.E. per ton en een vergoeding voor de technische
kosten van denaturatie. Verder wordt verwacht dat
het voorstel om de denaturatie in het begin van het
afzetseizoen nog een kleine extra stimulans te ge
ven, wel zal worden aanvaard.
IN de mededelingen bij de agenda is er door het
sekretariaat van het Pröduktschap aan herin
nerd dat vorig jaar van Nederlandse zijde gepleit
is voor een sterkere bevordering van de afzet van
tarwe in de veevoersektor via denaturatie. Ook dit
jaar is dit weer gebeurd, maar zonder resultaat. Wel
iswaar heeft de vorige oogst wel een bestemming ge
kregen, maar daarbij wordt aangetekend, dat dit al
leen kon plaatsvinden tegen een prijsniveau op of
nauwelijks boven het interventieniveau. Bij deze af
zet speelt vooral het prijsniveau van de mais een rol.
Door de iets sterkese verhoging van de maisprijs,
is de onderwaardering van dit graan iets kleiner ge
worden, maar het blijft sterk konkurrerend t.o.v. ge
denatureerde tarwe.
Voor de telers is het dan ook een tegenvaller dat
de Nederlandse ideeën niet meer steun hebben ge
kregen. Blijkbaar hebben sommige andere EEG-lan-
den voldoende aan de interventieprijs.
TERUGBLIK.
Vlak voor een nieuw oogstjaar bestaat ook bc
hoef te aan een terugblik op het bijna afgesloten
jaar. Zoals bekend was de prijsvorming van de tarwe
niet best; hetzelfde geldt in feite voor de rogge.
Bij de gerst zat er meer muziek in het prijsverloop.
De voornaamste bestemmingen van de tarwe-oogst
van 706.000 ton waren via denaturatie als veevoer
ongeveer 2/3 deel en bijna 1/6 deel voor maalderij-
doeleinden.
Er werd 21.200 ton voor interventie aangeboden. De
rogge-oogst is geraamd op 209.000 ton, waarvan
32.800 ton is uitgevoerd, 39.100 ton geïntervenieerd
en 116.100 naar de maal- en mengvoederindustrie
is gegaan. Van de 373.100 ton geoogste gerst is voor
de brouwerij 74.000 ton verkocht, 117.000 geëxpor
teerd en 154.500 ton naar de industrie gegaan.
Voor de teelt van peulvruchten was het afgelopen
jaar in het algemeen niet best, vooral wat betreft de
prijzen. De consumptie per hoofd van de bevolking
blijkt ook dit jaar weer te zijn teruggelopen. Van de
groene erwten wordt verwacht, dat er nog omvang
rijke voorraden van deze oogst zullen overblijven.
Het areaal groene erwten zal zowel in Nederland als
in Frankrijk belangrijk kleiner zijn dan vorig jaar.
Voor schokkers rekent men zelfs op een halvering
van het areaal. Voor kapucijners wordt in 1972 enige
uitbreiding van het areaal verwadht, alsook voor
bruine bonen. De afzetmogelijkheden voor bruine
bonen waren zeer goed.
DE NEDERLANDSE AARDAPPELEXPORT
Volgens opgave van het pröduktschap voor aard
appelen zijn in de gehele maand juni 62.000 ton con
sumptie- en industrie-aardappelen uitgevoerd. De to
tale export van oogst 1971 is hierdoor gekomen op
721.000 ton. Voor oogst 1970 was dit tot 1 juli 648.000
ton, voor oogst 1969 645.000 ton, voor oogst 1968 610.000
ton en voor oogst 1967 463.000 ton. Voorlopig zullen
geen cijfers over de uitvoer van aardappelen meer
worden bekendgemaakt, aldus het genoemde prödukt
schap.
Hieronder een overzicht van de export in de pe
riode tot 1 januari, van 1 januari tot 1 mei en vanaf
1 mei, samengesteld door het pröduktschap voor aard
appelen.
oogst tot 1 jan. jan. t/m april vanaf 1 mei totaal
(in lOOOton)
1961 t/m
1964
157
151
31
339
1965
171
107
9
287
1966
178
225
26
429
1967
161
196
123
480
1968
186
298
139
623
1969
270
281
102
653
1970
250
278
140
668
1971
247
330
ca. 143
ca. 720
tot 1-7-1972
Uit deze cijfers blijkt dat de export in de laatste
maanden van het seizoen zeer belangrijk is geweest.
Ook in juli zullen er nog aardappelen van de oude
oogst worden geëxporteerd. De invoer van nieuwe
consumptie-aardappelen zal dit seizoen, naar het zich
thans laat aanzien, hoger worden dan vorig jaar het
geval was. In 1971 werd tot 1 juli circa 13.000 ton
nieuwe aardappelen ingevoerd tegen thans circa 18.000
ton.
Aardappelen van de oude oogst zijn ook nog in juni
uit Frankrijk tegen lage prijzen in ons land binnen
gekomen. Dit jaar is uit dit land tot 1 juli circa 11.000
ton ingevoerd, een kwantum dat niet eerder is be
reikt. De import van oude aardappelen uit België en
West-Duitsland was van veel minder betekenis.
Blijkens een „Avis aux Importateurs" in de Franse
staatscourant van 2 juli j.l. zijn de minimumprijzen
voor aardappelen in Frankrijk als volgt vastgesteld:
juli 0,28 frank, augustus, september en oktober 0,27
frank, november 0,28 frank en december 0,29 frank
per kg. Dalen de marktprijzen tot beneden deze mi
nima dan wordt de invoer van aardappelen uit de
overige EEG-landen gestaakt. Als referentieprodukt
gelden voor juli Bintjes of Sirtema's met een door
snede van 400 mm en voor de overige maanden Bin
tjes 400 mm. Als referentieprijzen gelden de noterin
gen die op de markt van Parijs voor verpakkingen van
50 kg worden vastgesteld.
ACHTERSTAND AARDAPPELEN IN ENGELAND
EN WALES
Als gevolg van lage temperaturen heeft een groot
deel van de aardappeloogst in Engeland en Wales een
achterstand opgelopen en in droge streken is de groei
vertraagd door gebrek aan vocht, zo heeft het minis
terie van landbouw in Londen bekendgemaakt. In
natte gebieden heeft het rooien een achterstand op
gelopen maar in Pembrokeshire was driekwart van
de oogst eind vorige maand binnen. Er zijn maar wei
nig berichten over meeldauw.
DE NEDERLANDSE UIENEXPORT
Volgens het U.C.B. zijn in de maand juni 6259 ton
uien geëxporteerd. Daarvan gingen naar West-Duits
land 2.205 ton, Engeland 1.558 ton en Frankrijk 1.494
ton. In de week van 3 t/m 8 juli was de uitvoer 562
ton, waarvan naar West-Duitsland 395 ton.
DE VLAS SITUATIE
„Vlasberichten" van 15 juli j.l. geeft naar aanlei
ding van een bezoek aan het uitgesproken vlasteelt-
gebied Seine-Maritime; ter gelegenheid van de vlas
sersvergadering te Doudeville op 6 juli de volgende
(vluchtige) indrukken weer:
De stand van het vlas Vertoont grote overeenkomst
met dat in België. Het percentage gelegerd vlas is
het hoogst in de kuststrook. Hoe verder van de kust
af, neemt het rechtstaande vlas toe. Het vlas is ge
zond en betrekkelijk zuiver, het oogstgewicht kan er
hoger liggen dan de gemiddelde opbrengst der vorige
jaren. De stengellengte is algemeen normaal, kwali
teit goed zonder dat men er het wit-gele kleur ziet.
De stengels zijn soepel en voelen tot in het voeteinde
zacht aan. Opvallend wordt genoemd dat er dit jaar
nog geen kopers op stap waren en op het regionaal
bureau nog geen enkel contract binnen was.
Omtrent het vlasareaal meldt „Vlasberichten":
Frankrijk: 38.250 ha tegen 46.400 ha in 1971
18%) en 38.400 ha in 1970, waarvan Seine-Mari
time: 9.632 ha tegen 11.114 ha in 1971, een verminde
ring met 13%; Eure: 9.096 ha tegen 11.096 ha in
1971, een vermindering met 18 en Calvados: 3.565
ha tegen 4.812 ha in 1971, een vermindering met
26 Geheel voor Normandië in 1972 22.497 ha tegen
27.072 ha, een vermindering met 16,8
Nederland: 5.900 ha tegen 7.125 ha in 1971
(—17%) en 5.199 ha in 1970.
België: 10.000 ha tegen 13.200 ha in 1971 (—24%)
en 8.184 ha in 1970.
De Westeuropese vlasuitzaai valt aldus van het
ene jaar naar het andere terug van 66.725 ha op
54.150 ha, hetgeen op een inkrimping wijst van 12.575
ha of circa 19 Opgemerkt wordt dat op het einde
van de campagne, de strovlasvoorraad in de land
bouw toch iets groter is dan naar gewoonte. Bij de
vlassers vertegenwoordigt de strovlasvoorraad even
eens nog voor IVz tot 2 maand werk, hetzij 18 van
de normale produktie. Daartegenover staat dat de
spinners bij het einde van het dienstjaar 19711972
over geen voorraad meer 'beschikken.
In acht nemende dat de binnenlandse markt 30
van de produktie vertegenwoordigt en dat de bui
tenlandse markt nog steeds actief is, mag men toch
zonder veel optimisme toegeven dat de voorraden
van 1971 en de oogst 1972 het evenwicht ten aanzien
van de afzet zullen verzekeren.
Indien wij de kans krijgen onder gunstige weers
omstandigheden te oogsten en vlas van goede kwa
liteit binnen te halen, dan zou het gemiddelde inko
men in Frankrijk de produktiekosten moeten dekken
die op ongeveer 3.500 FF per hectare berekend wor
den. Rekening houdend met de vlasteeltsubsidie
van 135 RtE/ha (740 F frcs/ha) zal de Franse vlas
teler 65 F frcs per ha meer ontvangen dan vorig jaar.
Daartegenover staat de sterke prijsdaling van lemen
en slagzaad, een daling die groter is dan de verho
ging van de subsidie.
BIETENAREAAL IN DUITSLAND.
Het areaal suikerbieten in Duitsland is geraamd op
328.000 ha, dat is 10.000 ha of ca. 3 meer dan vorig
jaar. De stand van het gewas is zodanig'dat men een
hoger gemiddelde opbrengst verwacht. Veel zal af
hangen hoe in de komende weken het weer zich zal
ontwikkelen.
MIDDEL TEGEN HOOIBROEI:
GUNSTIGE RESULTATEN MET STIKSTOF.
Er is een nieuw middel gevonden om het broeien
van hooi tegen te gaan: de zogenaamde stikstof blus
methode. Deze methode is een goed middel gebleken
om met succes broei te bestrijden. Dit wordt mede
gedeeld in het jaarverslag over 1971 van de Federa
tie van Onderlinge Verzekeringmaatschappijen in
Nederland. Bij de nieuwe methode wordt vloeibare
stikstof op de plaats, waar de temperatuur het hoogst
is in de hooiberg gespoten. De stikstof heeft een
sterk koelende werking en de kwaliteit van het hooi
wordt er niet door aangetast. Bovendien heeft de
boer het voordeel, dat de berg niet behoeft te wor
den uitgehaald. In Zwolle is een dergelijke hooibroei-
bestrijdingseenheid opgesteld, die in 21 gevallen ac
tief is geweest. De resultaten van het experiment zijn
over het algemeen gunstig. Overwogen wordt in 1972
op grotere schaal met deze methode verder te expe
rimenteren.
Stichting Ned. Landb. Kalk Bureau - De Bilt
CONTROLEER, VOORDAT TOT GRASLANDVER
NIEUWING wordt overgegaan de kalktoestand van de
grond. Het grondmonster moet gestoken worden op
bewerkingsdiepte (±15 cm) omdat zowel bij het fre
zen als bij het ploegen van het slechte grasland de
veelal zure ondergrond naar boven komt. De stoppel
leent zich bij uitstek voor het uitvoeren van een bekal-
king. De grond is dan goed berijdbaar en voldoende
droog. Met de stoppelbewerking wordt de aangewende
kalk goed door de grond gemengd.
BLIJKT UIT HET GRONDONDERZOEK dat een
pH van de grond te laag is dan is het bij graslandver
nieuwing wenselijk de geadviseerde hoeveelheid kalk
bij toepassing van de frees voor de bewerking aan te
wenden terwijl bij ploegen na de bewerking de kalk
dient te worden gestrooid. Door toepassing van mag-
nesiumhoudende kalkmeststoffen bij de graslandver
nieuwing wordt tevens de magnesiumvoorziening ver
beterd.
SNEL EN GOEDKOOP pH-ONDERZOEK is moge
lijk via de pH-sneldienst te De Bilt, Soestdijkseweg
50zuid, tel. 030760037. Op aanvraag wordt materiaal
voor het zelf steken van grondmonsters gratis toege
zonden. Na ontvangst van de monsters op het labora
torium krijgt u binnen 8 a 10 dagen de uitslag plus ad
vies thuis.