1 i VERZEKERINGSINSTELLINGEN VAN DE ZLM Stijging ziektekosten moet worden afgeremd Bespreking minister-Landbouwschap I I 8 gj De laatste weken hebt u in allerlei dag- en week bladen artikelen kunnen lezen over de stijging van ziekte- en bijkomende kosten. Koppen in de krant van „Het loopt de spuigaten uit", „Alweer forse premie stijging", „Hebben wij teveel ziekenhuisbedden in Nederland?" en wat al niet meer. Aanleiding tot de soms felle reakties in dag- en weekbladen was de mededeling, dat zowel de zieken fondsen als de ziektekostenverzekeraars de premie tarieven alweer met 20 tot 25% moeten gaan ver hogen. Deze aangekondigde verhogingen zijn een ge volg van de sterk gestegen ligdagkosten en bijkomen de kosten in ziekenhuizen. Ogk de specialistene moe ten het alweer ontgelden. Nu zijn wij in het bezit van de nieuwe tarieven van alle ziekenhuizen in Nederland, welke 1 januari 1972 zijn ingegaan. Inderdaad zijn daar stijgingen bij van ruim 50%. In de loop van 1972 worden de tarieven van vele ziekenhuizen nogmaals herzien d.w.z. ver hoogd. EXPLOITATIE ZIEKENHUIZEN Niet ten onrechte wordt de vraag gesteld of de exploi tatie van de ziekenhuizen wel efficiënt gebeurt. Regel matig worden er b.v. voor de bouw van nieuwe of ver nieuwing van ziekenhuizen leningen uitgeschreven, welke dlan rond 1 hogere rente geven als de leningen van staat en gemeente. Als u bedenkt, dat er momenteel voor zo'n slordige zes miljard aan aanvragen voor die bouw van ziekenhuizen en verpleegtehuizen loopt, dan maakt deze 1 rente meer toch altijd nog een bedrag uit van 60.000.000,—. De vraag wordt bovendien gesteld of wij in Nederland ^al teveel ziekenhuisbedden hebben. Dit lijkt een wat zotte vraag, maar bij nadere beschou wing blijkt deze vraag zeer reëel te zijn. De Stichting Centraal Orgaan Ziekenhuistarieven, waarvan drs. J. W. de Pous voorzitter is, heeft tot taak een evenwicht te brengen tussen vraag en aanbod t.a.v. de gezondheidszorg en er bovendien voor te zorgen, dat de kosten nog betaalbaar blijven. Een bijzonder moeilijke taak waarvan drs. De Pous onlangs zelf gezegd heeft, dat de kosten van de volksgezondheid de pot uit rijzen. In de afgelopen 7 jaar (sinds de oprichting van genoem de Stichting) is de post medische verzorging vijf keer zo snel gestegen als de gezinsconsumptie. Een lichtpunt is wellicht, dat die voorzitter het zelf ook de spuigaten vindt uitlopen en de volksvertegenwoordiging zal vragen om een beslissing in hoeverre men nog met het uitbrei den van de volksgezondheidszorg wil doorgaan. ER IS AL OVERCAPACITEIT Volgens de normen moeten er op het platteland 4 zie kenhuisbedden zijn per 1000 inwoners. In de verstede lijkte gebieden 4per 1000 en in de grote steden 5 bed den per 1000 inwoners. Het aantal ziekenhuisbeddien in heel Nederland be draagt reeds meer dan 5 per 1000 inwoners. Er is dus al een zekere overcapaciteit. Per gebied liggen de cijfers uiteraard verschillend. In het Zuid-Westen zitten wij zelfs met een ruime overcapaciteit. Vanuit een oogpunt van gezondheidszorg bezien is deze overcapaciteit bij zonder plezierig. Vanuit de exploitatiehoek van de zie kenhuizen bekeken zit er dit grote gevaar in, dat men Vde patiënten langer vast houdt dan noodzakelijk is. Im mers de bezettingsgraad van de bedden moet hoog zijn anders loopt de exploitatierekening niet goed. U moet dan echter niet vragen wat dit de patiënt i.q. zijn ver zekeraar ekstra kost. DE SPECIALISTEN Een dankbare schietschijf voor de kostenbespaarders is het honorarium van de specialist. Hoewel weinigen pre cies weten hoeveel een specialist verdient (behalve mo gelijk de belastinginspecteur) is 'bijna iederéén het er over eens, dat het teveel is. De specialisten zijn een groep mensen, die t.a.v. de gezondheidszorg een wel zeer bijzondere verantwoordelijkheid dragen. Wij gunnen hun gaarne een vorstelijk inkomen, temeer omdat hun hono rarium op het gehele kostenpatroon van de gezondheids zorg een zeer gering onderdeel vormt. Zouden zij b.v. voor niets werken dan zou dat op de totale premie van weinig betekenis zijn. Wat ons echter al jaren bijzonder dwarszit is het feit, dat de ziekenfondspatiënt op een veel voordeliger wijze wordt geopereerd dan iemand die particulier of helemaal niet is verzekerd. Door de ziekenfondsen {overheid) zijn tariefsafspraken gemaakt met de specialisten. De honoraria zouden volgens insiders zeer redelijk zijn. Voor een particulier verzeker de mag de specialist zo ongeveer rekenen wat hij wil. Om u een indruk te geven van de verschillen in hono raria van de specialist volgen hieronder enkele voorbeel den: Verrichting Part tarief z.fonds verg. Elektrocardiogram met eigen apparaat 45,— 11,60 Psychotherapie per zitting 84,52,50 Amandelen knippen bij kinderen 165,38,75 Struma-operatie 472,168, Blindedarm-operatie 302,64,50 Voetbalknie „330,— „115, Om nu maar bij de blindedarm-operatie te blijven. Voor de ziekenfondspatiënt mag de specialist 64,50 in rekening brengen; voor de particulierpatiënt 302, Beiden komen na de operatie naast elkaar te liggen om op verhaal te komen. Als men zich 2e klas laat opereren kost het nog meer. Kijk, daar begrijpen wij nu niets van. Dat men vroe ger een arme ziel voor niets van een blindiedarm verloste en dit later liet betalen door een blindedarm- of andere patiënt die beter bij kas zat, kunnen wij volledig volgen. Dat anno 1972 dit nog voorkomt wil er bij ons niet in. Of zou het zo zijn, dat de tarieven van de ziekenfondsen 64,50 voor een blindedarm) tooh te laag zijn? Als de specialisten dit te laag vinden moeten zij o.i. protesteren en een hoger tarief eisen. Wij kunnen ons toch moeilijk voorstellen, dat de overheid (ziekenfondsen) de tarieven kunstmatig laag houdt met de stilzwijgende toezegging aan de specialisten, dat zij het tekort dan maar moeten verhalen op de niet-ziekenfondspatiënten. Of zit hierin toch een hoger spel verborgen? Want weet u, als het waar zou zijn, dat de specialis ten toch op de één of andere manier aan hun trekken moeten komen dan zou bij een gelijkschakeling van de specialistentarieven voor ziekenfondspatiënten en parti culieren (en daar is ieder weldenkend mens het toch over eens) dit betekenen, dat de premie van de zieken fondsen omhoog moest en dat van de particuliere ver zekeraars omlaag of in ieder geval minder stijgen. Zou het venijn dan toch in de staart zitten? Welke kamerleden zullen nu eens de kat de bel aanbinden? deL. Vertegenwoordigers van het ministerie van land bouw, het Landbouwschap, het produktschap voor groenten en fruit en het Centraal Bureau van de Tuinbouwveilingen gaan samen onderzoeken of stij gende export uit de Oostbloklanden een aanmerke lijk nadelige invloed heeft gehad op de markt voor tomaten en komkommers in West-Duitsland. In het jongste maandelijkse gesprek tussen de mi nister van landbouw, ir. P. J. Lardinois, en het be stuur van het Landbouwschap is dit afgesproken. De Nederlandse tuinbouw en ook het Centraal Bureau en het Landbouwschap zijn er al van overtuigd dat de zeer slechte prijzen, die Nederlandse glastuinders voor tomaten en komkommers maken, voor een be langrijk deel zijn toe te schrijven aan die Oosteuro- pese invoeren. De minister wil bewijzen. Krijgt hij die, dan wil hij zijn best doen om in de EEG tot maatregelen tegen de invoeren uit landen met staats- handel te komen. De minister wil fruittelers, die indertijd krediet hebben opgenomen op grond van de overbruggings regeling, voor eenmaal dertig procent van de hoofd som kwijtschelden. Dit betekent dat zij de aflossin gen voor 'de jaren 1972, 1973 en 1974 niet behoeven te betalen. Het Landbouwschap stemde hiermee in. Het kreeg van de minister de toezegging dat de EEG-mo- demiseringsrichtlijn zo snel mogelijk zal worden toe gepast in de fruitteelt. In zijn vergadering van 10 juli a.s. zal het bestuur van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw nadere regelingen uitwerken voor kwijt schelding en modernisering. Het Landbouwschap maakte zich ongerust over het uitblijven van de goedkeuring, die minister Lardi nois moet geven voordat besluiten van het Ontwikke lings- en Saneringsfonds ter uitvoering van de EEG- regelingen voor modernisering van landbouwbedrij ven naar Brussel kunnen worden doorgezonden. De minister legde uit dat zijn goedkeuring, gezien de ver gaande financiële gevolgen die een en ander kan hebben, afhankelijk is van overleg met de minister van financiën en dat dit overleg door bijzondere om standigheden al enige malen is uitgesteld. Minister Lardinois wil bevorderen dat in de op 10 juli te houden bestuursvergadering van 't Ontwikke lings- en Saneringsfonds in ieder geval een beslis sing wordt genomen over de publikatie der uitvoe ringsbesluiten. Op die publikatie wacht het Land bouwschap met spanning. Uit het tweede regeringsprogramma ter bestrijding van de werkloosheid zal de minister aan de landbouw een extra financiële steun van 12 miljoen verlenen, bestemd voor verbetering van agrarische bedrijfsge bouwen in heel Nederland met uitzondering van Noord- en Zuid-Holland en Utrecht. Voorwaarde is, dat het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Landbouw eenzelfde bedrag voor werkloosheidsbe strijding bestemt. en dat aantal was in 1960 nog 16, maar in 1970 reeds 75, dus vervijfvoudigd Dit alles was maar een greep en toont ons de varia tie en de veelheid van gegevens die het hoek ons ver strekt. Wat ons telkenjare bijzonder interesseert is de ontwikkeling van de prijzen en kosten. Hiervan hebben wij het volgende staatje opgesteld: O fc »-3 p< t! rü 5 Elk jaar verschijnt er een boek door het landbouw- economisch instituut en het centraal bureau voor de statistiek, genaamd landbouwcijfers. Zo is nu kort geleden weer verschenen het boek landbouwcijfers 1972. Het boek bevat elk jaar weer een schat van gegevens over aantal, omvang en samen stelling van de bedrijven, maar ook over de opbreng sten in hoeveelheden, over de prijzen zowel van de produkten, als van de grondstoffen en overige kosten elementen. Verder kan men er in vinden hoe de wa terschapslasten zich van jaar tot jaar ontwikkelen en wij zien dan dat van 1960 tot 1971 de omslag meer dan verdrievoudigd is. Op hetzelfde blad in dat boek staan ook de land- en tuinbouwers die failliet zijn verklaard 1964 1965 1966 1967 1968 1969 1970 3.24 3.56 3.90 4.25 4.50 5.00 5.82 13.90 20.90 17.35 8.10 13.25 24.30 10.80 65.35 66.26 68.70 63.0S 63.23 59.50 63.54 35.25 35.45 35.30 35.20 34.60 35.80 38.45 29.45 32.00 30.95 30.45 30.85 31.25 34.60 38.65 48.90 48.95 43.20 52.25 58.70 50.20 33.69 34.90 36.56 36.94 37.13 36.61 37.29 Hoe deze ontwikkeling is vindt u voor zover het de kosten betreft slechts voor één kostenelement weer gegeven, rul. voor de lonen, maar wat de opbrengsten betreft voor 5 belangrijke akkerbouwgewassen en voor melk. De loonkosten zijn tussen 1964 en 1970 gestegen tot 180 namelijk van f 3£4 per uur tot 5,82 per uur. Geheel anders staan de zaken voor de ontwikkeling van de prijzen van de produkten. Wat de aardappelen betreft, moeten wij constateren dat de gemiddelde prijs per kilogram in 1964 bedroeg 13,90 en in 1970 10,80. Verder dat geen prijs zo varieert als die van aardappelen; de spreiding loopt daar van f8,10 tot f24,30, dit is een verhouding van één op drie. De gemiddelde prijs over deze 7 jaar is f 15,50 per 100 kg. Het is jammer dat het prijsverloop zo wissel vallig is. Een gemiddelde prijs van 15% cent per kg is een zeer acceptabele prijs en wanneer een schema kon worden gemaakt van september tot juni met on geveer 1 cent verschil per maand, of iets in die rich ting met 15 cent als gemiddelde zouden vele aardap peltelers hiervoor te vinden zijn, dachten wij. Een dergelijke opzet te realiseren, vooral met een binding voor meerdere jaren, is voor het vrije prodvkt aardappelen een moeilijke, maar naar wij menen drin gende noodzaak om de teelt van een zo belangrijk pro- dukt een voldoende basis te geven. Wij hebben het voorbeeld voor zulk een gezamenlijke afzet in het even belangrijke produkt de suikerbieten, wat even wel uit een technisch oogpunt veel gemakkelijker ligt. Wat de ontwikkeling van de prijs van suikerbieten betreft, is het toch wel opvallend dat in elk van de eerste drie jaren de prijs hoger is dan in elk -van de laatste vier jaren. Dit is tegen de draad in. De overige prijsontwikkelingen leveren minder stof tot commentaar, maar de stijgingspercentages blijven toch te veel achter bij het stijgingspercentage van de kosten, om van een bevredigende ontwikkeling te kunnen spreken. Eén ding wordt ons hoe langer hoe duidelijker, is ook weer de conclusie uit dit staatje, van een ander zal het niet komen, het ondernemerschap van de boer zal de doorslaggevende faktor zijn in de strijd om zijn bestaan. PA AU WE

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 3