Ml
Commentaar Land
bouwschap op nota
landbouwstructuurbeleid
Bespreking
minister van Landbouw
en Landbouwschap
5
Het Landbouwschap heeft op 15 juni een brief aan de
voorzitter en leden van de Vaste commissie voor Land
bouw van de Tweede Kamer gestuurd. Daarin geeft het
zijn commentaar op de „Nota inzake het landbouwstruc
tuurbeleid" van de minister van Landbouw.
De nota als geheel wordt door het Landbouwschap
positief beoordeeld. Terecht komt uit de nota naar voren
de sterke samenhang tussen de diverse onderdelen van
het agrarisch structuurbeleid en de belangrijke plaats
van het ruilverkavelingsbeleid daarin. Het Landbouw
schap vindt het met de minister van eminent belang het
bedrijfsleven te blijven steunen met goede voorlichting.
Ten aanzien van de toepassing van het EEG-structuur-
beleid in Nederland, toont de minister op sommige pun
ten een zekere gereserveerdheid. Het Landbouwschap
staat echter op het standpunt, dat van wezenlijke onder
delen van dat beleid in ons land niet mag worden afge
weken van de toepassing in concurrerende landen. Een
eenzijdige Nederlandse beperking van de steun zou onze
concurrenten meer ruimte bieden. Wel kan worden in
gestemd met het standpunt, dat de nadruk van de steun
verlening moet worden gelegd op investeringen, die niet
leiden tot een sterke uitbreiding van de produktie. Bij
de steunverlening in de veredelingssector zal bepalend
moeten zijn of andere lidstaten eveneens steun verlenen.
Met klem dringt het Landbouwschap aan op korte
termijn te beginnen met de uitvoering van het rente-
steun beleid. 'Door de onzekerheid over de voorwaarden
van steun hebben vele agrarische ondernemers de uit
voering van hun investeringsplannen moeten uitstellen.
Inmiddels heeft het bestuur van het Ontwikkelings- en
Saneringsfonds besluiten genomen betreffende de uitvoe
ring in de akkerbouw- en veehouderijsector. Over de uit
voering in de sector tuinbouw heeft men tot dusver nog
geen overeenstemming kunnen bereiken.
Met betrekking tot de financiering van de ruilverkave
ling betreurt het Landbouwschap het door de regering
genomen besluit, dat leidt tot een verhoging van de ruil-
kavelingslasten. De laatste jaren zijn de investeringen in
de ruilverkaveling toch al aanzienlijk gestegen, hetgeen
incidenteel geleid heeft tot een toenemende weerstand
tegen ruilverkaveling.
Aan het verlenen van financieringsfaciliteiten bij be-
drijfsvergroting hecht het Landbouwschap grote waarde.
In het kader van het ruilverkavelingsbeleid moet de ma-
gelijkheid tot het vormen van levenskrachtige, goed inge
richte bedrijven optimaal kunnen worden verwezenlijkt.
Ten aanzien van de waarde van de grond die nodig
is voor de aanleg van wegen en waterlopen, is men van
mening dat het opnemen van deze grond in de begroting
niet dient plaats te vinden op basis van schattingswaar
de, maar op basis van de waarde in het economisch ver
keer.
Ten slotte werd de leden van de kamercommissie mee
gedeeld, dat tezijnertijd het Landbouwschap gaarne zijn
visie over de Landinrichtingswet wil voorleggen.
Op 14 juni heeft het Landbouwschap zijn maande
lijks gesprek met de minister van Landbouw gehad. On
derwerpen van bespreking waren o.a. landbouwstruc
tuurbeleid, overbruggingsregeling fruitteelt, voorzie
ning en prijsvorming aardgas en verplichte keuring
slachtgevogelte.
STRUCTUURBELEID
Het Landbouwschap heeft bij minister Lardinois
aangedrongen te bevorderen, dat op korte termijn in
ons land begonnen wordt met de uitvoering van de
EEG-richtlijn voor modernisering van land- en tuin
bouwbedrijven. Het bestuur van het Ontwikkelings-
en Saneringsfonds heeft ondertussen besluiten geno
men, die aan de minister ter goedkeuring zijn voor
gelegd om naar Brussel te worden doorgezonden. Het
landbouwbedrijfsleven wacht met spanning op de
ministeriële goedkeuring en de openbaarmaking van
de uitvoeringsbesluiten. De bewindsman zegde toe dit
te bevorderen. In de volgende bespreking met het
landbuwschap die is vastgesteld op 28 juni a.s. r—
zal dit punt weer op de agenda staan. De minister
toonde zich verheugd over de besluitvaardigheid van
het bestuur van het Ontwikkelings- en Sanerings-
fonds, waarin overheid en bedrijfsleven zijn verte
genwoordigd.
Het Landbouwschap betreurt de door de regering
voorgenomen verhoging van de ruilverkavelingsren
te en verlaging van het subsidiepercentage. Het
Landbouwschap zal nog deze week, dus ruim voor
dat deze zaken in de Tweede Kamer aan de orde ko
men, de parlementsleden zijn standpunt hierover
meedelen.
OVERBRUGGING FRUITTEELT
Het Landbouwschap heeft voorts met de minister
gesproken over de overbruggingsregeling voor de
fruitteelt. De minister is van oordeel, dat ook in de
fruitteelt een structuurbeleid overeenkomstig de
Brusselse richtlijnen moet kunnen worden toegepast.
Een voorwaarde daarvoor is naar zijn mening het op
vrij korte termijn afronden van de financiële tege
moetkoming in de vorm van een nader te bepalen
kwijtschelding van aflossingen in het kader van de
overbruggingsregeling. De financiering zal geschie
den door het Ontwikkelings- en Saneringsfonds, waar
ook de nodige besluiten zullen moeten worden geno
men. Als het bedrijfsleven hiermee instemt, zouden
in de bestuursvergadering van het Ontwikkelings-
en Saneringsfonds op 10 juli a.s. deze voorstellen al
kunnen worden behandeld. Zijn voorstel baseert de
minister mede op de veronderstelling in het rapport
Little dat de situatie in de fruitteelt omstreeks 1975
zal zijn verbeterd.
AARDGAS EN OLIE
Het Landbouwschap heeft tie minister een nota voor
gelegd over stookolie en aardgas in de glastuinbouw.
De conclusies van deze nota werden met de minister
doorgenomen. De 'bewindsman is 'het met het Land
bouwschap eens, dat tussen het tuinbouwbedrijfs
leven en de Gasunie duidelijke afspraken worden ge
maakt, die de tuinders een zo groot mogelijke zeker
heid geven over aanvaardbare prijzen. Overigens be
treurde de heer Lardinois, dat van de circa 3.000
daarvoor in aanmerking komende tuinders maar
1.900 vóór de sluitingsdatum van de aanvraagtermijn
een aanvrage hebben ingediend voor een omschake
lingspremie. Van Landbouwschapszijde werd er op
gewezen, dat rekening moet worden gehouden met de
verwarrende geruchten en uitspraken omtrent het
gasbeleid. Men kan het velen van hen niet kwalijk
nemen, dat zij moeilijk tot een beslissing kunnen ko
men.
De minister noemde het een illusie, dat de tuinders
vooral in het dichtbevolkte westen ongestoord
kunnen blijven stoken op zware olie. Hij wees erop,
dat sinds 1970 de minister van Volksgezondheid en
Milieuhygiëne de mogelijkheid heeft bij algemene
maatregel van bestuur in bepaalde perioden en/of
gebieden het gebruik van zware olie te verbieden.
Verder is de minister met het Landbouwschap van
mening, dat de milieuheffing op sterk vervuilende
brandstoffen niet mag worden doorberekend in de
ook al met een milieuheffing verhoogde prijs van
het aardgas.
De minister zegde toe er zorg voor te zullen dra
gen, dat de concurrentiepositie van de Nederlandse
tuinbouw niet verslechtert als gevolg van de accijns
harmonisatie in de Benelux. Hij wees er op in zijn be
leid ten aanzien van de energievoorziening voortdu
rend gestreefd te hebben naar goede ontwikkelings
mogelijkheden voor de tuinbouw.
De begin volgend jaar van kracht wordende ver
plichte keuring van slachtgevogelte zal het bedrijfs
leven 5 miljoen per jaar kosten. Aan het verzoek
van het Landbouwschap deze kosten gedurende een
bepaalde overgangsperiode voor rekening van de
overheid te laten komen, wil de minister niet tege
moet komen. Hij wees er op, dat het bedrijfsleven
zelf sterk op deze keuring heeft aangedrongen. Bo
vendien staat tegenover de lasten, volgens de be
windsman, het voordeel dat in de afzetbevordering
gewezen kan worden op het individueel gekeurde
produkt.
tiELASTINGBET ALEN is geen aangename bezig-
heid. Het is tegenwoordig ook een erg dure
zaak. Misschien is het wel zo dat wij ons overigens op
het verleden wel een beetje verkijken. In het geheel
van alle omstandigheden heeft de belasting altijd
sterk gedrukt
Het is ook altijd to geweest dat de belastingplich
tigen gezocht hebben naar middelen en wegen om aan
de belasting te ontkomen. Men probeerde vroeger en
probeert nu nog wel gebruik te maken van eventueel
'bestaande leemten in de wet. Men zet de overeenkom
sten die men sluit zodanig op dat dit fiscaal het voor
deligst is. Daardoor wil men, op een legale en normale
wijze de belastingheffing ontwijken.
Naast dat ontwijken komt ook de belastingontdui
king voorDat kan bestaan uit het zonder meer niet
aangeven van bepaalde inkomsten. Het kan ook be
staan in wetsontduiking.
Van wetsontduiking is sprake als men een contract
opzet op een manier die ongebruikelijk of gekunsteld
is terwijl het eindresultaat dat men bereikt niet rf
weinig verschilt van wat verkregen zou zijn bij het
sluiten van een normaal gebruikelijk contract. Voorts
moeten doel en strekking va nde wet door de gekozen
abnormale opzet worden miskend. Het komt er dus op
neerdat men alleen met het oog op belastingbespa
ring een bepaalde handeling b.v. het sluiten van een
contract op een ongebruikelijke manier opzet.
jN een arrest van 19 april 1972 treffen wij een
1 geval aan waarin naar de mening van de Hoge
Raad van wetsontduiking sprake was. Wij geven hier
eerst de feiten weer, die op zich zelf vrij simpel zijn.
Mijnheer A. was in dienst als economisch adviseur
van een kerkelijke vereniging. Deze vereniging was
niet onderworpen aan de vennootschapsbelasting.
(Ook niet aan de Inkomstenbelasting, want daar vallen
alleen natuurlijke personen onder.)
Die vereniging had geld te beleggen en haar werk
nemer A wilde (in 1961) een huis bouwen. Hij ont
ving van de vereniging voor de financiering van de
bouw f 80.000. Normaal zou uiteraard zijn geweest
dat A. een at dan niet hypothecaire schuldbekentenis
had getekend, waarbij een zekere rentebetaling en
aflossing was overeengekomen. Een gewone geldlening
dus. A. had dan de rente van deze lening kunnen af
trekken bij de berekening van zijn jaarlijks inkomen.
Het komt tegenwoordig veel voor dat men als schul
denaar maatregelen treft dat bij vroegtijdig overlijden
de achtergebleven familieleden niet met een grote
schuld zitten. Er wordt in die gevallen een tijdelijke
verzekering bij overlijden gesloten tot een in de loop
van de tijd dalend bedrag. Deze daling wordt afge
stemd op de aflossingen op de lening. A. had zeer nor
maal gehandeld als hij dit ook had gedaan. De premie
voor deze verzekering is echter niet aftrekbaar voor
de belasting.
Mijnheer A. deed dit allemaal niet. Hij kwam met de
vereniging overeen dat hij als tegenprestatie voor de
verstrekte 80.0000 aan de vereniging een tijdelijke
lijfrente zou betalen.
Van 1962 tot en met 1979 zou hij per maand f 150
betalen en dan telkens per 1 juli van elk jaar nog een
bepaald bedrag tot 1 juli 1979. De betalingen zouden
eindigen als A. vóór 1 juli 1979 zou overlijden. Uiter
aard, anders was het geen lijfrente of periodieke uitke
ring van het leven afhankelijk. Die onderscheiding la
ten wij verder rusten. (Wij spreken hier over lijfren
te, dat is in dit verband duidelijker en maakt geen
verschil in het onderhavige geval.)
Wat wou A. hier nu mee bereiken? Wel, lijfrenten
zijn geheel aftrekbaar van het inkomen. A. wilde door
deze constructie dus niet alleen interest, maar ook af
lossing aftrekken!
Voor een particuliere geldbelegger die een lijfrente
zou ontvangen als tegenprestatie voor verstrekte gel
den zou die lijfrente inkomen zijn. Zo'n man zal dan
ook nooit zo'n contract sluiten. De vereniging viel ech
ter onder geen enkele belasting. Die kon het dus niet
schelen hoe de regeling werd.
fIJNHEER A. kreeg uiteraard moeilijkheden met
de fiscus. Het werd in dit opzicht wel een wat
wonderlijke zaak. Over 1963, 1964 en 1965 werden tel
kens procedures gevoerd voor het Gerechtshof te
's-Hertogenbosch, die A. allemaal won. De belasting
dienst ging niet in cassatie of was daar te laat mee.
Over het inkomen 1966 werd weer geprocedeerd en
nu tot voor de Hoge Raad. Het succes was aan de zijde
van de minister. Doel en strekking van de wet waren
volgens de Hoge Raad miskend bij de abnormale opzet
van deze transcatie tussen een belastingvrije vereni
ging en een belastingbetalende werknemer. A. mocht
alleen de rente aftrekken die in de betalingen begrepen
was. Hetzelfde als wanneer hij de gewone weg had
bewandeld. Op de vorige jaren kon uiteraard niet wor
den teruggekomen. Die stonden onherroepelijk vast.
Zo ziet u. Ook in belastingzaken geldt: ,J>oe maar
gewoon!"
PAAUWE.