Hisex bruin
van Euribrid:
voor'n blijvende
meeropbrengst!
hisex
De groei van kalveren
die de eerste zomer op stal zijn gehouden
De Hisex bruin leghybride
biedt meer. Veel meer.
Meer eieren, omdat de Hisex bruin een
bijzonder hoge topproduktie heeft (85 - 90%).
Meer geldelijke opbrengst voor deze eieren,
omdat men bereid is voor bruine eieren meer
te betalen.
Meer schone eieren.
Meer gewicht per ei.
Meer 1e soort eieren, omdat Hisex bruin eieren
legt met een zeer sterke schaal.
Meer geldelijke opbrengst door 'n gunstig
voederverbruik per ei.
Meer geldelijke opbrengst door de hogere
slachtwaarde.
Neem daarbij de wetenschappelijke
begeleiding en de vergaande service van de
Euribrid organisatie en U hebt de vele voor
delen die Hisex bruin maken tot dé kip
voor élke pluimveehouder.
Uitvoerige informatie wordt U graag verstrekt
door de aangesloten Hisex broederijen
en door Euribrid N.V.-Nederland, Postbus 30
te Boxmeer.
CA.R. - Zevenbergen.
Bij de kalveropfok doen zich veel problemen voor. Enerzijds zijn de eerste
maanden na de geboorte moeilijk i.v.m. diarree en longaandoeningen. Anderzijds
komen tijdens de zomermaanden vaak moeilijkheden naar voren als de kalveren
in de wei zijn. Veehouders die dikwijls in de weide met moeilijkheden te kampen
hebben, kunnen de kalveren ook in de zomer op stal houden. Wat deze methode
betreft is uit onderzoek en praktijk wel voldoende bekend, dat de eerste zomer
de ontwikkeling van deze dieren goed kan zijn. De vraag is echter hoe deze die
ren in de tweede zomer groeien. Uit een enquête op een aantal bedrijven in het
consulentschap Zevenbergen zijn wat groeicijfers bekend. In onderstaand over
zicht zijn de groeiresultaten weergegeven:
Groei in grammen per dag
Bedr.
Aantal
le
le
2e
Gem.
Gem.
Norm v. h.
nr.
dieren
zomer
winter
zomer
leeftijd
gewicht
gewicht
'kalf
pink
vaars
1
7
766
560
355
21 mnd
373 kg
428 kg
2
15
630
325
456
24 mnd
382 kg
481 kg
3
11
693
518
437
20 mnd
389 kg
411 kg
4
9
640
551
438
23 mnd
402 kg
463 kg
5
12
691
480
500
24 mnd
455 kg
481 kg
6
690
491
679
18 mnd
437 kg
377 kg
6
13
665
331
550
23 mnd
408 kg
463 kg
7
13
672
511
378
23 mnd
408 kg
463 kg
8
6
708
373
499
22 mnd
393 kg
445 kg
Op de centrale opfokbedrijven waren de dieren op een leeftijd van 20 tot 24 mnd
ca. 30 kg zwaarder dan op 8 bedrijven in het cansulentschap Zevenbergen.
WAT LEREN ONS DEZE GEGEVENS?
Op de acht hierboven genoemde bedrijven zijn de dieren in het eerste levensjaar in
de zomer overwegend binnen gehouden. Op de aangekruiste bedrijven zijn de dieren
nog ca. een maand geweid.
Uit de groeicijfers in de eerste zomer (op stal) blijkt dat de ontwikkeling over het
algemeen goed is geweest met niet al te grote verschillen tussen de 'bedrijven. In de
eerste winter als pink was op 3 van de 8 bedrijven de ontwikkeling te gering. Voor
een voldoende groei is een goed rantsoen nodig met vooral voldoende verteerbaar ruw
eiwit en zetmeelwaarde. De dieren moeten in deze periode minstens 0,5 kg per dag
blijven groeien. Een goede voeding en verzorging is beslist nodig.
De tweede zomer, als vaars, laat eveneens flinke verschillen in groei zien. Op 2
bedrijven is de ontwikkeling slecht te noemen. De oorzaak was hier de mindere kwa
liteit grasland, die de dieren ter beschikking kregen. Ziekten van betekenis kwamen
namelijk niet voor. Wanneer we de dieren op een leeftijd van ca. 2 jaar willen laten
afkalven mag geen groeistagnatie voorkomen. Gemiddeld genomen moeten de dieren
dan elke maand een kleine 20 kg groeien.
GRASLAND OP AFSTAND IS MEESTAL NIET GUNSTIG VOOR HET JONGVEE
Wat verder afgelegen grasland wordt meestal gezien als geschikt voor het ouder
jongvee. Als we de resultaten in de praktijk hiervan bekijken dan komt het vee hier
van doorgaans maar matig of slecht gegroeid terug op stal. Het is dan ook de vraag
of deze graslanden indien mogelijk, niet beter voor voederwinning kunnen worden
(benut. Als scheuren mogelijk is, zou snijmais hier een weinig arbeidvragend gewas
kunnen zijn. Het jongvee kan dan op meer geschikte percelen worden geweid, omdat
hier het maaien voor wintervoer minder dringend is, daar een flinke hoeveelheid
ruwvoer van de snijmais wordt gewonnen.
SAMENVATTEND KAN HET VOLGENDE GESTELD WORDEN
Op een aantal bedrijven is een goede opfok niet mogelijk. Doorbreek de traditie en
overweeg de mogelijkheden om de dieren naar een centraal opfokbedrijf te doen.
Weidegang in de eerste zomer heeft de voorkeur boven op stal houden. Moeten de
dieren in de eerste zomer door omstandigheden1 toch op stal blijven dan moet er naar
gestreefd worden deze toch nog minstens één maand te laten weiden. De dieren krij
gen dan de kans een lichte besmetting en weerstand op te doen, die ze in hun verdere
leven dringend nodig hébben om gezond te blijven.
In de eerste twee levensjaren mag geen groeistagnatie optreden, anders zijn de
dieren onvoldoende ontwikkeld om op ca. tweejarige leeftijd af te kalven. Voor pin
ken is in de stalperiode daarom een goed ruwvoerrantsoen met voldoende eiwit en
zetmeelwaarde nodig. In de tweede zomer is goed grasland onmisbaar. Een tekort
koming op één van deze punten geeft een teleurstellend groeiresultaat.
Euribrid
Euribrid