Meeldau wbestri j ding
in granen en
graszaad
8
Door meldingen over het vroeg
tijdig optreden van meeldauw in
wintergranen in diverse teeltgebie-
den is de situatie weer actueel ge
worden. Vroege zaai van de win
tergranen, een voortreffelijke bo-
demstruktuur en een zachte droge
winter, waarbij maar zeer weinig
stikstof is uitgespoeld, hebben de
meeldauw een gunstige uitgangs
positie verschaft.
Geen wonder dat na de uitzon
derlijk warme periode in de maand
maart de eerste meldingen over het
aktief worden van de meeldauw-
schimmel reeds spoedig binnen
kwamen. Alhoewel deze periode
van warm weer gevolgd is door een
aanhoudend natte en vervolgens
door een aanhoudend koude, schra
le periode, mag verwacht worden,
dat de meeldauw zijn kop heeft op
gestoken zodra de eerste zomerse
dagen hun intrede hebben gedaan.
Aan een BASF-Nederland NV-
publikatie over de meeldauwbe-
dreiging ontlenen wij de volgende
bijzonderheden waarin een globaal
inzicht wordt gegeven in de aktuele
meeldau wproblematiek in gerst,
tarwe en veldbeemd voor zaadwin
ning en de mogelijkheid om de
gewassen daartegen te beschermen.
VERSPREIDING EN
RESISTENTIEDOORBREKING
De eerste ziektesymptomen verschijnen op de bla
deren als een witachtig pluis, dat naar de zomer toe
bruinachtig-grijs verkleurt. In gerst kan meeldauw
zeer veel schade doen, maar ook tarwe kan schade on
dervinden met name als de meeldauw zich tot in de
aren uitbreidt. De schimmel kan zich slechts ontwikke
len op groene plantendelen en is zeer soortspecifiek,
ze gaat dus niet over van gerst op tarwe of omgekeerd.
De voortplanting geschiedt zowel langs geslachtelijke
als langs ongeslachtelijke weg. De eerstgenoemde wij
ze van voortplanting is verantwoordelijk voor de vor
ming van nieuwe biotypen. Op deze manier wordt ook
de resistentie van nieuwe nog meeldauwresistente
gerst- en tarwerassen doorbroken. Zodra resistente
rassen op grote schaal worden verbouwd is de kans
groot, dat nieuwe meeldauwgevoelige biotypen van de
schimmel gevormd worden. Daarmee is dan de resis
tentie doorbroken en zijn de uitgangsvoorwaarden
voor verspreiding op grote schaal aanwezig. Bij gun
stige omstandigheden zoals o.a. een combinatie van
warm weer, een gewas dat lang nat blijft en snelgroei
end zacht bladweefsel kan dit er toe leiden, dat de
meeldauwaantasting in relatief korte tijd een epide
misch karakter aanneemt.
INGEZONDEN
PROTEST TEGEN PLANNEN OPSCHORTEN
E.E.G.-INVOERHEFFING OP RUNDVEE
Volgens het Algemeen Dagblad van 20 mei 1972
krijgt de EEG-minasterraad op 29 of 30 mei a.s.
waarschijnlijk een voorstel in behandeling over de
normale invoerheffing (die voor alle goederen en
produkten die de EEG van uit derde landen binnen
komen geldt) voor rundvlees voorlopig op te schor
ten. We moeten aannemen dat de ministerraad dit
voorstel aanneemt en er wel een of andere fraaie
motivering voor vindt zoals bv. te hoge vleesprijzen
of ontwikkelingshulp, d.w.z. voedsel wegkopen uit
hongerlijdende arme landen en werelddelen.
Een protest van de georganiseerde landbouw zal
waarschijnlijk evenmin als de zgn. verhoging van de
graanprijzen oogst 1971 iets uithalen.
Men weet heel goed dat men de landbouw stevig
in de tang heeft en wij behoren eindelijk eens te
beseffen dat het er bij de EEG-ministerraad en onze
eigen overheid niet om gaat de lasten en lusten zo
eerlijk mogelijk te verdelen. Maar dat men enkel
kijkt: hoe krijgt men de meeste stemmen en met wie
krijgt men moeilijkheden en met wie niet!
Een boer is van nature niet erg revolutionair inge
steld. Maar wanneer wij op onze machines en werk
tuigen wel de invoerheffing moeten betalen terwijl
vlees straks vrij kan binnenkomen, dan moeten we
onszelf, naar mijn mening, wel eens ernstig gaan af
vragen of vreedzaam overleg op den duur niet zal
leiden tot een systematisch geleide ondergang van
de boerenstand!
Renesse W. STEUR
VOORJAAR 1972 EN NAZOMER 1971
Aangezien meeldauw zich slechts kan vermenigvul
digen op groene plantendelen en de kieming der spo
ren bij hogere temperaturen zeer snel verloopt is het
duidelijk, dat de kans op een flinke meeldauwaantas
ting door de warme periode omstreeks half maart is
toegenomen. De basis voor een nieuwe aantasting is in
feite reeds gedurende het afgelopen jaar gelegd. Mede
via de percelen met graanopslag zijn met name de
vroeg gezaaide blokken wintertarwe en wintergerst
met meeldauw besmet. De warme, vochtige weersom
standigheden in september en oktober 1971 waren
uitermate gunstig voor de verspreiding. Daarbij komt
nog, dat de over het algemeen zeer gunstige bodem-
struktuur en de zeer geringe stikstöfverliezen gedu
rende de afgelopen droge, zachte winter een ideale
uitgangstoestand vormen voor een geile gewasontwik
keling. Het is dan ook geen wonder, dat in de vroeg
gezaaide percelen wintergraan de meeldauw al vroeg
in dit voorjaar zijn kop heeft opgestoken. De aanhou
dende koude periode in de maand april heeft de ont
wikkeling sterk afgeremd, maar de uitgangsvoorwaar
den voor een snelle uitbreiding lijken aanwezig, zodra
de weersomstandigheden een meer zomers karakter
krijgen.
IN WELKE GRAANGEWASSEN KAN MEELDAUW
SCHADE VEROORZAKEN?
Gerst
Wintergerst is in ons land van weinig betekenis, de
oppervlakte is teruggelopen tot minder dan 10.000 ha,
maar de teelt ervan in Duitsland en België is de laat
ste 10 jaren sterk toegenomen. De teeltgebieden van
wintergerst vormen een konstante bedreiging voor
onze zomergerst temeer, omdat de sporen zich door de
lucht over grote afstand kunnen verplaatsen.
Met name in het oosten en zuiden van ons land lij
ken de omstandigheden gunstig voor infectie. Behalve
aan de teelt van wintergerst moet dit worden toege
schreven aan het ontbreken van de koele zeewind,
waardoor de temperaturen hier overdag in het alge
meen hoger liggen en 's nachts lager, zodat eerder
condensvorming optreedt en het blad 's morgens lan
ger nat blijft. Voor de droogtegevoelige zand- en dal
gronden komt daarbij nog, dat de gewassen bij aanwe
zigheid van voldoende bodem vocht en bodem warmte
snel groeien, maar bij afwezigheid van voldoende
vocht ook snel verdrogen. Een kombinatie van meel
dauw en droogte kan hier snel tot bladverdorring lei
den en zo tot rigoreuze schade aanleiding geven. In
het oosten en zuiden heeft men zijn heil tegen meel
dauw voornamelijk gezocht in de verbouw van meel
dauwresistente rassen. Deze resistentie bleek het afge
lopen jaar reeds op enkele plaatsen te zijn doorbro
ken. Dit in navolging van wat ook vroeger steeds bij
verbouw van meeldauwresistente rassen werd waar
genomen. In 1972 zullen de schadekansen tengevolge
van meeldauw in de hier genoemde gebieden waar
voornamelijk voergerst wordt geteeld niet mogen
worden onderschat. In de teeltgebieden van brouw-
gerst ligt de situatie met name in de zeekleigebieden
anders. De klimatologische en bodemfaktoren zijn hier
minder gunstig voor het optreden van schadelijke
meeldauw. Daarbij komt, dat de stikstofgiften in
brouwgerst aanmerkelijk lager liggen dan in voer
gerst. Deze gunstige onmstandigheden hebben er toe
geleid, dat zelfs meeldauwgevoelige brouwgerstrassen
zich in deze teeltgebieden kunnen handhaven. Men kan
zich koncentreren op de verbouw van hoogwaardige
brouwgerstrassen zonder dat een snelle wisseling van
het rassenassortiment met meeldauwresistente of
meeldauwtolerante eigenschappen noodzakelijk is. Al
hoewel de beide afgelopen jaren onder invloed van
sterk afwijkende klimatologische omstandigheden op
vrij grote schaal schade tengevolge van meeldauw is
opgetreden, kan niet gezegd worden, dat meeldauw
HET ZAAIEN VAN MAIS IN DE MAAND MD
Het komt in de praktijk nog wel eens voor, dat
men in de maand mei nog voor de keus komt te staan
op een bepaald perceel een gewas in te zaaien. Erg
vaak zijn dit percelen, die om zekere redenen mis
lukt zijn en het is dan meestal te laat om het gewas
dat voor dat perceel bestemd was, nog te zaaien.
Van de betreffende teler komt dan vaak de vraag
of op deze percelen nog mais ingezaaid kan worden
en wat men van een dergelijk gewas nog aan op
brengst kan verwachten. Het is 'bekend, dat mais de
beste resultaten geeft als gezaaid wordt tussen 20
april en begin mei. Zaait men later, dan moet men
rekenen dat elke week later zaaien een opbrengst
derving kan geven tot soms wel 10 Deze op
brengstderving vindt echter niet alleen bij mais
plaats. Ook van andere gewassen is het bekend dat
de opbrengst bij (te) late zaai duidelijk afneemt. Mis
schien nog wel meer dan bij mais.
Hoe hoog de maisopbrengst op dergelijke percelen
zal zijn, hangt uiteraard sterk af van de weersom
standigheden tijdens het groeiseizoen en het ras dat
een permanente bedreiging oplevert, temeer daar in
de onmiddellijke omgeving geen wintergerst geteeld
wordt, zodat een vroege meeldauwinfectie tot de uit
zonderingen behoort. Het beschikbare brouwgerstras-
senassoriment maakt het de teler bovendien mogelijk
om zonder extra kosten van meeldauwgevoelige op
min of meer meeldauwtolerante rassen over te gaan.
Mocht onverhoopt toch een aantasting optreden dan
is een gewasbespuiting voor de attente ondernemer
de meest voordelige en meest voor de hand liggende
oplossing. De uitzonderlijk goede struktuur van de on
dergrond en de koude maand april zullen straks mis
schien toch tot een groeiexplosie leiden. Bij een snel
groeiend bladrijk gewas is het dan toch nog uitkijken
geblazen, zodra de warme zomerse dagen er zijn.
Tarwe
In tarwe lijkt de meeldauwsituatie meer uniform.
Vanuit het hele land kwamen verontrustende meldin
gen binnen over aantasting in vroeg gezaaide percelen
wintertarwe. Er wordt over het algemeen een geile
gewasontwikkeling verwacht en er is dan ook op grote
schaal gespoten met CCC.
De meeldauwontwikkeling zal hier nauwlettend in
de gaten gehouden moeten worden, zodra het weer
omslaat.
GRASZAADTEELT VOOR ZAADWINNING
Hier is het meeldauwprobleem minder algemeen
bekend. Enkele veldbeemdrassen staan geregistreerd
als meeldauwgevoelig. Doordat de verbouw gekon-
centreerd is in enkele gebieden en de teelten overja
rig zijn, is de schadekans hier reëel aanwezig.
WAT U KUNT DOEN
Afgezien van kuituurmaatregelen, zoals het tijdig
zaaien van zomergerst en het niet te vroeg zaaien van
wintergraan, het vermijden van te hoge stikstofgiften
en door niet te dik te zaaien, hebt u het risiko kunnen
verminderen door een geschikte rassenkeuze. Deze
maatregelen werken doorgaans kostenbesparend en
dragen een preventief karakter.
Wanneer meeldauwaantasting regelmatig verspreid
over een perceel wordt waargenomen, kunt u hierte
gen nog een gewasbeschermingsmaatregel uitvoeren
overeenkomstig de daarvoor geldende toelatingen. Be
spuitingen met Calixin zijn bijzonder effektief in
gerst, waar de opbrengstverliezen tengevolge van
meeldauw zeer aanzienlijk kunnen zijn. Deze verlie
zen gaan veelal gepaard met kwaliteitsverliezen zoals
een aanmerkelijke verhoging van het percentage door-
val. Hier is sprake van een mes, dat aan twee zijden
snijdt. Calixin, de echte medicijn, geneest en be
schermt uw gerst en heeft tevens een gunstige neven
werking tegen andere graanziekten. Bovendien kan
het zonder bezwaar met milde groeistoffen (kombi-
naties) worden toegepast.
In tarwe is de situatie minder duidelijk dan in
gerst. In 1971 werd in een aantal proeven een duide
lijke meeropbrengst (gemiddeld ca 8 procent) met Ca
lixin verkregen, maar de genezende en beschermen
de werking is duidelijk minder dan in gerst. Ook het
gedrag van de meeldauw in tarwe wijkt sterk af van
die in gerst. De aantasting blijft vaak onder in het ge
was sudderen en steekt dan plotseling zijn kop op, zo
dra het gewas in aar komt. Bijkomende faktoren zoals
luisaantasting, afrijpingsziekten en droogte zijn dan
mede verantwoordelijk voor de ontstane meel dauw-
schade. Het komt echter ook voor ,dat de meeldauw
aantasting reeds vroeg om zich heen grijpt. Ln deze
gevallen-lijkt een gewasbespuiting met Calixin zeker
op zijn plaats. Het middel wordt voorlopig, behoudens
goedkeuring door 'het ministerie van Landbouw,
slechts proefsgewijs voor toepassing in tarwe geadvi
seerd. Als het verspoten wordt bij temperaturen bo
ven de 20 graden dan kan een oranje-geelachtige
bladverkleuring optreden. Om die reden moet het op
warme dagen bij voorkeur 's morgens of 's avonds
worden toegepast en moet overdosering worden ver
meden.
In de graszaadteelt voor zaadwinning heeft Calixin
een ontheffing voor proefdoeleinden voor een areaal
van 200 ha. Deze ontheffing is geldig tot 1 juni. Zodra
de beschikking verkregen is over meer proefveldgege-
vens waaruit het nut van een gewasbeschermings
maatregel tegen meeldauw blijkt, kan hier 'n defini
tieve goedkeuring worden verwacht. In de enige be
schikbare oriënterende proef op één van de meel
dauwgevoelige veldbeemdrassen werd een meerop
brengst van ca 650 kg/ha gevonden. Bij een verant
woorde meeldauwbestrijding zal het toegestane areaal
van 200 ha zeker voldoende zijn, temeer daar de toe
passing gebeurt op advies van de graszaadfirma's.
men wil verbouwen. Het is niet aan te bevelen om de
mais, die te laat gezaaid is, nog als korrelmlais te be
stemmen. Het enige doel is dus snij mais, waarbij men
er tevens op dient te letten dat de rassen uit de
vroegrijpende groep eigenlijk alleen nog maar ge
schikt zijn. (Bij redelijk gunstig weer loopt men met
deze rassen nog niet te veel risico en zal men met
zulke gewassen in de loop van oktober het hard-
deegrijpe stadium nog "wel bereiken, waarbij de oogst
aan de kuil gebracht kan worden.
Het spreekt vanzelf dat, hoe later men zaait hoe
lager de opbrengst zal worden. Daarom zal het niet
veel zin hebben om in de maand juni nog mais te
zaaien. De kolfvorming en rijping komt dan zodanig
in het gedrang dat de voederwaarde van de kuil ern
stig te wensen overlaat. Eventueel kan men in juni
nog wel mais zaaien voor groenvoerwinning waarbij
het gewas in verse toestand aan het vee gevoerd kan
worden. In dit geval verdient het aanbeveling het
plantmateriaal met 50 te verhogen. Aldus een be
richt van Kon. Kweekbedrijf en Zaadhandel D. J.
van der Have N.V. te Kapelle.