Onverwachte stijging aardappelprijzen Veredeling vlasrassen in gevaar KORTE WENKEN 7 IN tegenstelling van veler verwachtingen is er sinds eind april van een flinke prijsstijging van aardappelen sprake. De laatste drie weken zijn de gemiddelde prijzen voor Bintje met ruim 6 per 100 kg gestegen. Van begin maart tot half mei zijn de prijzen voor Bintjes ongeveer verdubbeld. Oorzaak van een en ander, zo schrijft 'het Pro- duktschap voor Aardappelen is de gewijzigde situa tie op de internationale markt waarbij waarschijn lijk een faktor van betekenis is dat andere landen minder goed op langdurige aardappelbewaring zijn ingesteld. Overigens is in het gehele gebied van de EEG een prijsstijging op te merken. TELERSPRUZEN F april was de gemiddelde telersprijs af-bedrijf voor gesorteerde aardappelen voor klei-Bin- tjes 9,65; alle klei-aardappelen 10,25 en zandaard- appelen 8,00. Deze prijzen zijn voor het gehele sei zoen tot en met april resp. 9,00, 9,95 en 9,20. De prijzen voor mei zullen aanmerkelijk hoger uit vallen. Overigens geven bovenaangegeven gemiddel de prijzen aan dat deze 'beneden kostprijs zijn geble ven. Het nadelige verschil met de kostprijs is 'groter ge worden naarmate als onderdeel van de kostprijs de be waar kosten zijn toegenomen. Bij de berekening van de gemiddelde prijzen is geen rekening gehouden met de contractteeltaard- appelen, die als regel op kostprijs -f- ondernemers winst zijn gebaseerd. Voor de oogst 1971 zijn deze prijzen als regel hoger, soms aanmerkelijk hoger dan de doorsneemarktprijs. Geraamd wordt dat van oogst 1971 ongeveer '20 op teeltkontrakt is ver kocht. UITVOER |JVE uitvoer t/m mei bereikte een record met 577.090 ton, terwijl de gemiddelde prijs op 14,30 lag. Men moet teruggaan tot 1967 om 'n dergelijk lage prijs te vinden (14,25). Vergeleken met voorgaand jaar ligt de prijs 2 lager. Ongeveer 70 van de export ging naar Duitsland. De export naar derde landen in Europa is zeer wisselvallig, wat niet weg neemt dat deze export van grote invloed kan zijn op het prijspeil. IMPORT STERK GESTEGEN ANDAiNKS het onbevredigend prijspeil zijn nog nimmer zoveel consumptie- en veredelingsaard- appelen uit Frankrijk aangevoerd als dit seizoen. Uit Frankrijk kwamen tot 15 mei ca. 8300 ton binnen a 4,80/100 kg. Men vraagt zich af hoe Frankrijk tegen deze lage prijzen goed gesorteerde en aan redelijk vrij vaak goede kwaliteitseisen voldoende aardappe len heeft kunnen leveren. Bovendien kwamen uit Frankrijk nog 8700 ton voeraardappelen binnen tegen 2,85/100 kg. De invoer van primeurs is dit jaar eerder begonnen. Tot begin mei werden ca 4500 ton primeurs ingevoerd, tegen een gemiddelde prijs van 42 per 100 kg. Vorig jaar bedroeg de import tot begin mei ca. 1000 ton. MAARKTSITUATIE TEN aanzien van de verdere prijsontwikkeling is weinig te voorspellen, al is men in praktijk kringen de mening toegedaan dat een terugval op het prijspeil van april onwaarschijnlijk is. België im porteert in hoofdzaak uit Frankrijk, wat leidde tot sterke druk op de prijzen. Het oogsten van nieuwe aardappelen zal waarschijnlijk half juni beginnen. Duitsland is nog steeds een groot afnemer, doch men rekent ermee dat in de komende weken de vraag minder wordt, behoudens voor de fabricage van fri- ten. Uit Italië werden in Duitsland aanzienlijk meer aardappelen ingevoerd dan vorig jaar. Tot medio mei ca. 35.000 ton meer. Frankrijk biedt nog steeds oude aardappelen aan, zij het van wisselende kwaliteit, doch tegen sterk concurrerende prijzen. Aangenomen mag worden dat op een of andere mlanier de export, ook binnen de EEG, is gesubsi dieerd. Frankrijk voert uit bepaalde gebieden pri meurs uit o.a. naar Nederland. Italië heeft ca 250.000 ton ingevoerd, wat meer is dan in enig jaar. Uit Frankrijk kwamen 150.000 ton en uit Nederland 30.000 ton. Zweden heeft een kwantum aardappelen in Nederland gekocht, in hoofdzaak levering 2de helft van mei. In Engeland is er een overschot aan aardappelen, dat goeddeels als veevoeder wordt af gezet gezien de kwaliteit. Het Belgische blad „Vlasberichten" van 6 mei j.l. wijdt een interessante beschouwing over de problemen van de veredeling van de vlasrassen in verband met de afnemen de belangstelling voor de uitzaai van vlas. De eerste handicap voor de kwekers is de beperkte afzetmogelijk heden van zaailijnzaad. In de E.E.G. wordt gem. slechts 1 ha vlas geteeld tegenover bijv. 300 ha graan. Bij ver deling van de produktiekosten van een nieuwe variëteit in verhouding tot het aantal verbouwde ha komt het vlas dertig maal duurder uit dan voor de granen. Twee Nederlandse kwekers dde in de laatste 25 jaar zes nieu we vlasrassen op de rassenlijst brachten zijn met de ver edeling gestopt. Anderen beperken hun aktiviteiten slechts tot het verder uitkweken van reeds beproefde lijnen. Stilstaan betekent echter achteruitgang en op termijn uitschakeling. Als tweede zware handicap voor de veredeling van zaailijnzaad wordt de vermenigvuldigheidscoëfficient ge noemd dde voor vlaszaailijnzaad tussen de 6 7 ligt en bij granen tussen de 30 en 40. De veredelings-, verzor- gings- en vermenigvuldigingskosten drukken dus op het vlaszaad 5 x zo zwaar als bij de granen! Het is niet mo gelijk deze hogere kosten door prijsverhoging van het uit de markt te halen door de concurrentie van niet gecertificeerd zaad en de kwekersvergoeding wordt alleen daarop geïnd! Zowel kweker als vermeerderaar hebben hiermee te maken. Het Europees basisreglement voor de produktie van zaaizaden voorziet voor vlas het behoud van drie klas sen (generaties) in de rubriek der gecertificeerde zaden als overgangsmaatregel tot 1973. De opname van R 3 in het keuringsreglement moet voor onbeperkte duur in de toekomst verzekerd worden gezien de producenten er met deze overgangsregeling niet toe komen de kosten (inclusief kwekersvergoeding) op de totale produktie van gecertificeerd zaailijnzaad te recupereren. Het uitscha kelen van R 3 zou de produktie nog verminderen en zij is reeds abnormaal klein. Een producent of vermeerderaar van zaaizaden en zaaigranen die van een bepaald vlasras en van een be paalde tarwevariëteit start met voor ieder honderd kilo's uitgangsmateriaal, moet voor het opvangen van zijn kos ten budgetteren op een produktie die als volgt zal toe nemen: Basisuitgangsmateriaal R 1 (eerste jaar) R 2 (tweede jaar) R 3 (derde jaar) 100 kg zaailijnzaad 650 kg 4.200 kg 27.300 kg 100 kg zaaitarwe 3.000 kg 90.000 kg Met vlas komt hij na drie generaties nog niet aan een derde van het kwantum dat met tarwe na twee genera ties voor de markt beschikbaar is. Het wegnemen uit de keuring van R 3 zoals voorzien voor 1973 moet onver mijdelijk leiden tot een onmogelijke voorziening in de behoeften van de vlasproduktie. Aan de produktie van zaailijnzaad) moeten bijzondere teelt- en oogstzorgen besteed worden en deze extra kos ten drukken op een opbrengst van gemiddeld 900 kilo's gekeurd zaad per hectare terwijl deze lasten bij de gra nen over een opbrengst van 3 tot 4.000 kilo's kunnen gespreid worden. Een recente kostprijs vergelijking tussen gecertificeerd zaailijnzaad en niet gecontroleerd handelszaad, heeft aangetoond dat het gewaarborgd veredeld zaailijnzaad een kostprijs heeft die het dubbele is van ongekeurd in dustrieel zaad dat soms voor zaaidoeleinden wordt ge bruikt. Dit groot verschil zal nog toenemen gezien de bijzon dere zorgen die aan de produktie van gecertificeerd zaai lijnzaad moeten besteed worden en ook de daarmede ge paard gaande keuringsbijdragen, overwegend uit loon- en bezoldigingskosten bestaan en deze doorlopend stij gen. Bij het verbouwen van textielvlas blijft de vezelwin ning het hoofddoel. Tengevolge de technische ontwikke ling bij de vezelbereiding neemt het dauwroten toe ten nadele van het groen geoogst vlas. De beslissing welke partijen op het veld) gespreid zullen worden voor het dauwroten, wordt genomen op grond van de bereikte vezelkwaliteit en van de weersomstandigheden tijdens de eerste dagen na het trekken van het vlas. Een vooraf on bekend percentage van de percelen die ingeschreven zijn voor de zaaizaadvoorziening, wordt uit de keuring ver wijderd door het dauwroten in die oogstperiode. Ook deze kostprijsverhoging is niet uit de markt te halen. Het zoeken naar variëteiten met een hogere zaadop brengst om de vermenigvuldigingscoëfficient te verho gen is ook niet de oplossing daar het textielvlas voor de vezelwinning wordt verbouwd en het opvoeren der zaad opbrengst kwantitatief en kwalitatief ten nadele der vezelproduktie uitvalt. Het wegvallen van het verede- lingswerk en het gecertificeerd zaailijnzaad kan evenmin ondervangen worden door import uit landen van buiten de E.E.G. daar de rassen waarover unen aldaar beschikt voor het alhier produceren van textielvlas minderwaar dig zijn en een gevoelige daling van de vezelopbrengst zou het gevolg zijn. De Franse regering heeft door rechtstreekse subsidië ring de produktie van gecertificeerd zaailijnzaad ge steund. Door een recente beslissing van de Forma zal deze steun nog op de produktie van 1971 en 1972 uitge keerd worden en men voorziet dat een Europese steun na 1972 deze nationale regeling zal overbodig maken. Intussen is dit concurrentievervalsing, discriminatie strij dig met het Verdrag van Rome. In dit verband hebben de beroepsorganisaties uit de vlassector van de Beneluxlanden bij hun regeringen aan gedrongen om in afwachting dat er een EEG-regeling komt, door een nationale tegemoetkoming een zelfde steunbedrag zou worden uitbetaald op onze produktie van zaailijnzaad. Een grondige studie van het gesteld probleem zal op overtuigende wijze aantonen dat de produktie van gecertificeerd zaailijnzaad moet gesteund worden. Daartoe is geen ingewikkelde reglementering vereist gezien het gaat over een produktie die van vóór het zaaien tot aan het afleveren ter bestemming aan de verbruiker, ondier controle ligt. Het aanbrengen van de plombe en het afleveren van de keuringscertificaten door een overheidsdienst, bieden aan de regering een vaste waarborg dat de toelagen doelmatig zullen besteed worden! Aldus „Vlasberichten". C.A.R. - ZEVENBERGEN AKKERBOUW HET HANDWIEDEN IN AARAPPELEN komt steeds minder voor en het resultaat is: meer vervuilde percelen. Op percelen waar de bodemherbiciden on voldoende hebben gewerkt of waar wortelonkruid voorkomt, loont het zeker de moeite het onkruid met de schrepel weg te hakken. Nu is het onkruid nog klein, maar het kan uitgroeien tot grote planten, die de groei van de aardappelen en het machinaal rooien sterk kunnen belemmeren STAMSLABONEN ZIJN ERG GEVOELIG voor wa teroverlast. Wanneer bij veel regen het water niet vlug kan wegzakken, sterven veel wortels door zuur stofgebrek of worden er vlak onder de grondopper- vlakte nieuwe wortels gevormd. Lucht in de grond schoffelen heeft in dit geval een averechts effekt. Moet u schoffelen vanwege het onkruid, werk dan on diep om zo weinig mogelijk wortels te beschadigen. EEN AANTASTING VAN TOPVERGELING en bladrol kan in tuinbonen een flinke opbrengstverla ging veroorzakenDeze virusziekten worden door bladluizen overgebracht. Als u geen zaaizaadbehande ling met Saphizon hebt toegepast, controleer dan uw tuinbonen op het voorkomen van groene luizen. Zodra deze worden waargenomen, moet u spuiten met een luisbestrij ding smiddel. BIJ DE EERSTE DE BESTE ZWARTE BONEN- luis die u in de bieten vindt, behoeft beslist niet te worden gespoten. Proeven hebben uitgewezen dat eerst bij een matige aantasting een bespuiting renda bel is. Wacht dus rustig af of het ook zover komt. MET DE AANTASTING VAN DE GROENE LUI ZEN ligt het wel even anders. De perzikbladluis is n.l. de groote overbrenger van de vergelingsziekte in bieten. Door overal tellingen te doen, wordt nagegaan in hoeverre en wanneer een bespuiting noodzakelijk is. Mocht het zover komen, dan zal dit via de radio en de bekende gele kaarten worden bekend gemaakt. VEEHOUDERIJ NEEM BIJ HET INKUILEN plastik van voldoende breedte voor het afdekken van de kuil en graaf deze plastik rondom in de grond. Als de kuilhoop op deze wijze goed is ingepakt, is afdekking met een laagje grond van 15-20 cm voldoende. De grondlaag dient ter bescherming van het plastik. Tot wering van dieren, die door het plastik heentrappen, moet u ook een goe de afrastering plaatsen. DOOR SLECHTE WEERSOMSTANDIGHEDEN kunt u gedwongen worden tot het vroegtijdig inkui len van voorgedroogd gras. Met landbouwzout kunt u dan nog een redelijke conservering verkrijgen. U strooit daartoe 250-400 kg per ha over het gespreid liggende gras. Naarmate het voordrooggras droger is kan met minder zout worden volstaan. HET UITGANGSMATERIAAL, dus de lengte van het hooigras, is minstens zo belangrijk voor de voeder- waarde als het weer. Jong gemaaid hooigras kan door het weer voederwaarde verliezen, maar oud gemaaid gras met een lage voederwaarde kan door de zon niet meer goed worden gemaakt. Maai daarom bij het be gin van de bloei.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 7