Moderne huisvestingsvormen voor melkvee 11 Omschrijving Investering in Uithalen Hooi in hooibergen met ventilatie 40.000 a 50.000 handwerk1) Voordroogkuil, gehakseld, in torensilo 120.000 140.000 geautomatiseerd Voordroogkuil, lang, in torensilo 90.000 a 100.000 handwerk U Voordroogkuil in luchtdichte sleuf silo 70.000 a 80.000 gemechaniseerd2) Voordroogkuil in rijkuilen 35.000a 50.000 gemechaniseerd2) 1) In handwerk wordt het kuil voer voor de aanzuig- mond van de aanzuigblazer geworpen, waarna het produkt naar de stal of in een wagen wordt ge blazen. 2) Met gemechaniseerd wordt bedoeld het uithalen met een kraan, silofox e.d. Interieur van een vierrijïge ligboxenstal met voer- gang voor ruim 225 melkkoeien. Rijkuil op betonplaat. De kuil is afgedekt met een dubbele folie en vastgelegd met behulp van Trevira- banden, voorzien van gewichten. Uit de tabel blijkt dat de hooiberg en de rijkuil uit het oogpunt van investering beide gunstig naar voren komen. Toch is het zó, dat vooral nieuwe bedrijven en uitbreidende bedrijven vaker overgaan op voor droogkuil in rijkuilen dan op hooibergen. Niet alleen factoren als weerrisico en arbeid zijn hier van in vloed maar ook de aanvangsinvestering. Het riikuil- systeem kan eenvoudig worden opgezet en naderhand worden vervolmaakt, terwijl men bij opslag van hooi direct een hogere investering moet plegen. Deze lage aanvangsinvestering voor het systeem met rijkuilen past uitstekend op de zich ontwikkelende bedrijven, die toch al vaak te kampen hebben met financierings moeilijkheden in verhand met uitbreiding of veran dering van de gebouwen, vergroting van de veestapel, aankoop van grond enz. In tabel 3 wordt een overzicht gegeven van de in vesteringen voor het rijkuilsysteem, waarbij onder scheid is gemaakt naar de wijze van uithalen van het kuilvoer. Gaat men het kuilvoer uithalen met appa raten zoals voor- of achterladers op de trekker, een silofox en dergelijke, dan zal in het algemeen een verharding ondier de kuilhoop noodzakelijk zijn. Wordt het kuilvoer daarentegen met een grote zwenk bare hydraulische kraan uitgehaald, dan is het mogelijk met een verharding langs de kuil te vol staan. Tabel 3. Investering ten behoeve van het rykuil- systeem voor een bedrijf met ca. 100 koeien. Onderscheid is gemaakt naar de wijze van uithalen van het kuilvoer, n.l.: a. uithalen met behulp van voor- of ach terlader op trekker, waarbij een verhar ding onder de kuil noodzakelijk is; b. het gebruik van een zwenkbare hydrau lische kraan, waarbij volstaan kan wor den met een verharding langs de kuil. Investering voor: a. b. Opraapwagen ƒ10.000 10.000 Silovork met afschuifbord 2.000 2.000 Losapparatuur 3.500 10.000 Plastic folie 2.500 2.500 Treviraband, zand en afrastering 800 1.500 Betonverharding 28.200 9.000 Totaal: 47.000 35.000 Op het eerste gezicht lijken deze investeringen nog vrij hoog. Br zijn echter belangrijke besparingen mo gelijk. Schakelt men de loonwerker in voor het uitha len van het kuilvoer, dan kan de post voor de hy draulische kraan vervallen. Er zijn verschillende vee houderijbedrijven waar de loonwerker enkele keren per week komt met kraan en loswagen om het kuil voer op de voergang in de stal te brengen. Worden de kuilhopen gemaakt langs een verharde toegangsweg tot de percelen, die er toch moet zijn in verband met melken op stal gedurende het weideseizoen, dan zal deze post ook grotendeels vervallen. Een onderdeel waarop men beslist niet mag bezuinigen is een doel matige afdekking en een goede afrastering. Een punt van onderzoek in de naaste toekomst vormt de opslag van snijmaiskuil. Bij het maken van rijkuilen komen enkele problemen voor die minder sterk spelen bij voordroogkuil van gras zoals de gro tere massa, het gehakselde produkt met daardoor een geringere samenhang, het sneller optreden van broei en dergelijke. ERF- EN WEGVERHARDING IN verband met het voorgaande zal het duidelijk zijn dat er een goede erfverharding tussen de voer- opslagplaats en de stal noodzakelijk is. Dit geldt in het bijzonder voor die bedrijven, waar uitsluitend ruwvoer in de vorm van voordroogkuil wordt ver strekt en dit produkt in rijkuilen wordt opgeslagen. Een ander punt is dat onder alle weersomstandighe den een goed berijdbare weg tussen de openbare weg en het bedrijfsgebouw nodig is. Op de moderne be drijven zal de stal bereikbaar mjoeten zijn voor een tankauto voor de afvoer van de melk en voor de aanvoer van krachtvoer met buikwagens. Het melken op stal gedurende het weideseizoen neemt nog steeds toe. Op vele bedrijven zal het hierbij noodzakelijk zijn een verhard koeienpad aan te leggen. Nu zijn er bedrijven die uitsluitend voor dit doel een verhard pad aanleggen ter breedte van 120 a 150 cm. Men kan echter beter twee rijstroken van 60 a 75 cm aanleggen. De twee rijstroken zijn nl. bruikbaar als koeienpad en als rijweg. Een bedrijfsweg met een verharding over de volle wegbreedte van 210 a 240 cm is uit een oogpunt van gebruik vanzelf sprekend aantrekkelijker dan twee rijstroken, doch de investering is meestal hoger. Op sommige 'bedrijven wordt ook tijdens het stalseizoen aan een verharde bedrijfsweg een hoge waarde toe gekend. Gebleken is dat men op bedrijven waar dunne mest wordt verkregen en die op slappe gron den zijn gelegen, kans ziet om gedurende de winter periode de mlest uit te rijden wanneer men over een verharde bedrijfsweg beschikt. Het rijden op deze slappe gronden is in vele gevallen mogelijk gewor den door polderpeilverlaging en door het gebruik van grote brede banden en van „dubbelluchf'-banden. Voorwaarde is echter dat de toegangsweg tot de percelen verhard is, want enkele malen door hetzelf de spoor rijden zonder verhading is, op dit soort ronden, meestal niet mogelijk. De praktijkervaringen met het 's winters regelmatig uitbrengen van dunne mest zijn gunstig, mits de mest zeer regelmatig en in niet te grote hoeveelheden op het land wordt ge bracht. Het is niet uitgesloten dat een verharde be drijfsweg uit een oogpunt van mest uitbrengen aan trekkelijk wordt door besparing op de opslagruimte voor de dunne mest (Vervolg van peg. 9) Wanneer men evenwel de drinkbakken aan de box- afscheidingen wil bevestigen, wordt de bereikbaar heid hiervan voor de dieren erg bemoeilijkt als de af scheidingen doorlopen tot aan de knieboom. Plaatst men de poot van de bok waaraan de drinkbak moet worden bevestigd 15 cm terug, dan kunnen de koeien gemakkelijker drinken, terwijl bij lekkage het meeste water nog in de voergoot zal terechtkomen. De bo venkant van de bak mag niet hoger zitten dan 40 cm. By metingen is overigens niet gebleken dat de die ren meer drinken wanneer de drinkbakken op de standen zijn aangebracht dan wanneer één drinkbak per 8 a 10 dieren tegen de, wand is geplaatst. STAND VLOEREN EN STROOISEL pi de ligboxen- en voerligboxenstallen dient in de boxen strooisel gebruikt te worden om het aan de klauwen meegenomen vocht te absorberen. Verschil lende materialen, zpals zand, zaagsel, stro en boom schors lenen zich goed om als strooisel gebruikt te worden. Om het graven in de bodem van de boxen tegen te gaan, wordt hierin in veel gevallen een verharding toegepast. Een verharde boxvloer zal het strooisel- verbruik niet zonder meer beperken. Bij een gladde vloer verdwynt rul strooisel zelfs eerder dan bij een vloer met een ruw oppervlak. De hoeveelheid strooi sel kan worden beperkt door by v. 2 x daags en klei ne hoeveelheid te strooien. In het algemeen geeft men echter de voorkeur aan een werkwijze waarbij byv. 1 x per week wordt gestrooid. Om het strooisel voldoende vast te houden, moeten bepaalde eisen aan het oppervlak van de vloer worden gesteld. Daarom wordt onderzoek verricht aan standbedekkingsmate rialen, welke hiervoor geschikt zijn. In het algemeen kan worden gesteld dat ruwe oppervlakken gunstig zijn. Een mengsel van poiyurethaan en rubber, afge- strooid met rubber afval (naalden) heeft wat dit punt betreft bruikbare eigenschappen. Door toepassing van rubbermatten kan men de hoeveelheid te gebrui ken strooisel ook beperken. Ze dienen dan evenwel sterk geprofileerd te zijn. Dagelijks moeten hierby kleine hoeveelheden strooisel worden aangewend, het liefst in de vorm van zaagsel. De matten dienen goed opgesloten te liggen tussen latten of betonranden. Dit omi te voorkomen dat er strooisel onder de matten terechtkomt. Een veelal goed en goedkoop ligbed is overigens te maken van een hard strooisel dat in staat is een korst te vormen, niet te hard wordt en zich laat egaliseren. Strooisel uit de kuikenmesterijen, champignonaarde en venige grond lenen zich hier in het algemeen goed voor. Op deze ondergrond kan men nog een strooisel gebruiken in de vorm van gehakseld stro, zaagsel of iets dergelijks. DE GRUPSTAL ANDANKS de ontwikkeling van verschillende nieu- we stal vormen wordt het meeste Nederlandse vee op grupstallen gehouden. Het onderzoek met be trekking tot grupstallen is veelal gericht op het zoe ken naar mogelijkheden om de voordelen van de nieuwe huisvestingsvormlen ook in dit staltype toe te passen. Daarom werd een systeem ontwikkeld waar bij de dieren, ondergebracht in een grupstal, gemak kelijk konden worden losgemaakt. Na het melken in een grupstal zetten de dieren zichzelf weer vast op stand. Ook al omdat het drijfmestsysteem in die tijd sterk naar voren kwam, wat er belangstelling voor deze zgn. combinatiestallen. Thans wordt geëxperimenteerd met een uit Duits land afkomstig zelfsluitend vastzetsysteem. Het ge heel bestaat uit een hangnylon met onder- en boven- bevestiging. Aan deze nylonband is een beugel vast gemaakt welke in geopende stand op een steunpunt rust. Bij het betreden van de stand stoot de koe de beugel van het steunpunt, waarna deze om de hals van het dier valt. De beugel blijft de bewegingen van de koe goed volgen, zodat de dieren veel bewegings vrijheid hebben. Met behulp van een koord kunnen de beugels omhoog worden gebracht. Bij het omhoog brengen wordt tegelijkertijd de vergrendeling ver broken, zodat de koe de stand kan verlaten. Laat men de beugels vervolgens zakken, dan komen ze weer op het steunpunt te rusten. Bij toepassing van dit vastzetsysteem in combinatie met drijf mest zal een standlengte van 135 a 140 cm voor de grotere koeien en van 130 cmi voor de kleine re dieren gewenst zijn, gemeten tussen vloeranker en gruprand. In stallen met een open grup kan men een standlengte van 160 cm nemen, eveneens gemeten van vloeranker tot gruprand. Toepassing van een schoftboom is dan gewenst om de dieren voldoende schoon te houden. Deze dient om de bewegings vrijheid van de dieren niet te zeer te belemmeren aan de achterzijde van de beugel te zyn aangebracht op een hoogte van ca 120 cm. De dieren van een groep moeten dan wel ongeveer even groot zijn. Zon der schoftboom moet de standlengte ca 10 cm korter zijn. Ook dan blijft een indeling in groepen naar grootte wenselijk. Voor vaarzen blijkt bijv. een af stand van 135 cm, gemeten van vloeranker tot grup rand, voldoende te zijn bij toepassing van een open, niet te diepe grup. De reeds aanwezige uitmestinstal latie zal vaak de oorzaak ervan zijn dat men de open grup wil handhaven. Bij de niet afgedekte gruppen wordt wel last ondervonden van het vuil worden van de staarten. Door het gebruik van staartlijnen of veel stro, waarvan altijd een hoeveelheid in de grup aanwezig moet zijn, kan dit worden voorkomen. (Zie verder pag. 13)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 11