Spoelwormen
by
varkens
Maagdarmworm-
bestrjjding
by
rundvee
15
yOALS uit onderstaande gegevens, verstrekt door de
Stichting Centraal Bureau Slachtveeverzekering
(CBS) blijkt, is de schade door afgekeurde levers bij
slachtvarkens de laatste jaren sterk toegenomen. Zo was
in 1961 't schadebedrag van afgekeurde levers 671.664,
voor 1963 782.256, voor 1965 1.154.800 en voor 1970
reeds 3.053.789.
Het percentage afgekeurde levers steeg in deze periode
van 3,8% tot 7,4%, bijna een verdubbeling dus. Deze
levers werden in hoofdzaak afgekeurd wegens beschadi
gingen door spoelwormlarven veroorzaakt
Spoelwormlarven trekken namelijk vanuit de darm via
de lever naar de longen, alwaar ze opgehoest worden en
na inslikken weer terugkomen in de ingewanden. Hier
ontwikkelen ze zich tot volwassen spoelwormen. De ge
hele cirkelgang duurt 7 tot 8 weken.
Wil men deze schade voorkomen dan zal door de var
kenshouders uiterste zorg aan de bestrijding van spoel-
wonminfecties besteed moeten worden.
Het CBS wees er verder nog op, dat slachtvarkens
van bepaalde grote proefbedrijven, waar al het mogelijke
wordt gedaan om besmetting met spoelwormen te voor
komen, na slachting zonder uitzondering gave levers
hebben!
|JE toename van de spoelwormschade is mogelijk te
verklaren door het feit dat de wormbestrijding in
de afgelopen tien jaar meer naar de fokbedrijven verlegd
is. Uit proeven, welke o.a. in de provincie Overijssel ver
richt zijn, bleek namelijk dat
a. het routinematig toedienen van wormmiddelen aan
mestvarkens tegen spoelwonmen geen verbetering
van het voederverbruik geeft;
to. het regelmatig ontwormen van zeugen kort voor het
werpen, hetzij tegen maagdarmwormen alleen, hetzij
tegen maagdarmwormen plus spoelwormen, een bete
re groei van de biggen veroorzaakt.
Het aantal door de fokkers afgeleverde wormvrije en/
of wormarme biggen is daarna toegenomen.
Op de mestbedrijven kunnen deze biggen zich op twee
manieren met spoelwormeieren besmetten:
Ir
1. Wanneer de biggen in onvoldoende schoongemaakte
hokken worden ondergebracht. Vooral aangekoekte
veel spoelwormeieren bevatten. Hierdoor kan een
masresten mest tegen de wanden van het hok kunnen
sale invasie van spoelwormlarven bij de biggen optre
den, doordat deze biggen graag aan deze vuile wan
den knabbelen.
2. Doordat wormvrije biggen met besmette biggen ge
mengd worden. Dit kan direct zijn, doordat de koppels
na aankomst op het mestbedrijf gemengd worden, of
indirect door de aanwezigheid van een gemeenschap
pelijke mestgang, waarbij de mest langs alle hokken
geschoven wordt en overal wormeieren achtergelaten
worden.
|N beide bovengenoemde gevallen zullen bij de mest
varkens ernstige beschadigingen aan de levers kun
nen ontstaan. Het onder punt 2 genoemde euvel zal voor
al voorkomen indien de mester de biggen van veel be
drijven (vaak van onbekende herkomst) moet betrekken.
Ten overvloede zij vermeld, dat deze handelwijze ook
ten aanzien van andere ziekten grote risico's meebrengt.
Samenvattend dienen de varkenshouders dan ook dien
aangaande de volgende punten in acht te nemen:
a. Fokkers (waarmede uiteraard ook vermeerderaars
bedoeld worden) dienen de zeugen enkele dagen vóór
het werpen te ontwormen, waarna de dieren schoon
gewassen in een schoon en ontsmet kraamhok ge
bracht moeten worden.
to. Raadpleeg uw dierenarts voor de te gebruiken worm
middelen.
c. Mesters dienen hun biggen zoveel mogelijk van een
of enkele bekende fokbedrijven te betrekken, waar
van bekend is, dat er een goede wormbestrijding
plaatsvindt.
d. Indien de biggen toch van meerdere bedrijven met
onbekende herkomst afkomstig zijn, kan de mester
deze bieden direct na aankomst nog een epoelworm-
behandeling geven, om de volwassen (eierleggende)
wormen af te drijven.
e. Om te controleren of een wormbestrijding voldoende
effect heeft is een mestonderzoek bij de Provinciale
Gezondheidsdiensten voor Dieren steeds mogelijk.
Alleen mest insturen van dieren, welke ouder dan 8
weken zijn).
f. Een streng doorgevoerde hygiëne is een absolute eis
voor iedere doelmatige wormbestrijding.
g. De mester dient vóór het opleggen van de biggen de
hokken grondig schoon te maken (liefst met een
hogedrukspuit) zodat geen mestdeeltjes van de vorige
groep dieren achter blijven
EET
Om de bestrijding goed te doen
verlopen is een nauwe samenwer
king tussen de veehouders, dieren
artsen, gezondheidsdiensten en
voorlichtingsdiensten onontbeer
lijk. Veehouders kunnen zich tot de
gezondheidsdiensten voor dieren
wenden voor nadere inlichtingen
en voor onderzoek van mestmon-
sters. Aan een dergelijk onderzoek
zijn voor de veehouder geen kosten
verbonden. De kosten van 'n even
tuele behandeling van de kalveren
zijn voor rekening van de eigenaar.
MET weideseizoen 1972 staat voor de deur, een pe-
riöde waarin de huisdieren die geweid worden
weer aan een besmetting met o.a. maagdarmwormen
worden blootgesteld. De Stichting Gezondheidszorg
voor Dieren merkt op dat dit met name bij de jonge
runderen aanleiding kan geven tot ziekteverschijnse
len. Vooral bij kalveren die in koppels worden ge
weid, kan dit tot ernstige gevolgen leiden doordat de
dieren sterk vermageren en achterblijven in ontwik
keling en in de meest ernstige gevallen zelfs kunnen
sterven.
Bij het rund komen diverse soorten maagdarmwor
men voor die in de lebmaag en/of in de darm leven.
Het zijn zeer kleine dunne wormpjes. Afhankelijk
van de soort produceren zij een groot tot zeer groot
aantal eieren die met de mest op het land terecht
komen. Uit deze eieren komen bij gunstige tempera
tuur en voldoende vochtigheid larven vrij, die zich
via twee vervellingen ontwikkelen tot de larven van
het derde stadium, de besmettelijke larve. Bij de
tweede vervelling wordt de oude huid niet afgesto
ten. De larven zijn daardoor, als door een overjas, be
schermd tegen ongunstige omstandigheden (bijvoor
beeld koude), zodat velen tijdens de winterperiode in
de grasmat kunnen blijven leven.
WANNEER in mei de kalveren in de weide worden
gebracht, kan dus direct al een besmetting plaats
hebben met overwinterde larven. Naarmate de
weersomstandigheden gunstiger zijn, verloopt de ont
wikkeling van ei tot derde stadium larve vlugger. Bij
gunstige temperatuur en vochtigheid duurt dit onge
veer twee weken. Deze larven worden met het gras
opgenomen en ontwikkelen zich dan in het maag
darmkanaal in ongeveer drie weken tot volwassen
wormen die weer eieren gaan produceren. Een wei
de waar de dieren gedurende meerdere weken blij
ven lopen raakt daardoor steeds sterker met larven
besmet.
Het gras zal ernstiger met larven worden besmet,
en daardoor ook de kalveren die erop worden geweid,
naarmate het aantal kalveren dat erop wordt geweid,
de tijd dat ze erop worden geweid alsmede het aan
tal malen dat zij erop terugkeren zonder dat in de
tussentijd het gras werd gemaaid. Een geringe be
smetting van de kalveren is niet erg. Hierdoor ont
staat een weerstand bij de dieren, waardoor ze in vol
gende jaren geen last van de besmetting onder
vinden.
Omdat vrijwel alle runderen als kalf tijdens hun
eerste weidegang besmet worden, treden bij pinken
slechts zelden ziekteverschijnselen op. De bestrij
dingsmaatregelen kunnen daarom tot de kalveren be
perkt worden. Indien de kalveren in hun eerste
levensjaar op stal zijn gehouden, gelden voor de die
ren die als pink voor de eerste maal worden geweid
dezelfde bestrijdingsmaatregelen.
Daar in Nederland maagdarmwormen algemeen
voorkomen is het van belang dat iedere veehouder
met de bestrijdingsmaatregelen on de hoogte is. De
veehouder dient met het nemen van maatregelen niet
te wachten tot er duidelijke ziekteverschijnselen zijn
opgetreden (diarree, dor haarkleed, vermagering,
achterblijven in groei) want dan is de schade reeds
ontstaan. Het doel van de bestrijding is juist deze
schade te voorkomen.
IDE beste bestrijdingsmethode is toepassing van
een beweidingssysteem, waarbij de kalveren
zoveel mogelijk in land lopen waarvan de vo
rige snede is gemaaid (zogenaamd „schoon
land"). Bij dit systeem dienen de kalveren te
worden binnengehouden tot in de loop van mei
het eerste etgroen ter beschikking komt. Ver
volgens dienen de kalveren periodiek (iedere
7 tot >14 dagen) omgeweid te worden naar een
nieuw perceel etgroen. t
Zoals werd beschreven nemen de kalveren de be
smettelijke larven met het gras op. Door nu dit gras
te maaien en te verwerken tot hooi of silage worden
de larven voor een groot deel met het gras van het
weiland verwijderd; de volgende snede zal slechts
een gering aantal larven bevatten zodat de kalveren
dan de gewenste lichte besmetting oplopen.
Door dit beweidingssysteem de gehele weideperio-
de te volgen, wordt ernstige besmetting voorkomen;
de kalveren zullen zich goed ontwikkelen, een goede
conditie vertonen en tevens en onvatbaarheid opbou
wen. In hooi en silage gaan de larven ten gronde.
Dit systeem brengt mee dat de kalveren nogal eens
verder van huis gebracht moeten worden dan gebrui
kelijk is. Door de voeding met melkprodukten te ver
vangen door 1 a 2 kg biks (afhankelijk van de leef
tijd van de kalveren) behoeft dit geen probleem te
geven. Wanneer de groep kalveren voldoende groot
is, kunnen hierbij de percelen in hun geheel beweid
worden. Is de groep kalveren te klein om het hele
perceel in korte tijd af te grazen dan kan dit ook met
schrikdraad onderverdeeld worden en zo in stukken
beweid worden. Men dient er in dat geval dan wel
op te letten dat het gras op het laatste deel van zo'n
perceel niet te lan? en te oud wordt.
II INDIEN echter de ligging van de percelen
zodanig is dat genoemd beweidingssysteem op
grote bezwaren stuit, kunnen de kalveren in
hetzelfde perceel als de koeien geweid wor
den.
Het gedeelte waar de kalveren lopen dient dan
bijvoorbeeld door een schrikdraad gescheiden te
worden van het gedeelte waar de koeien worden
geweid. De speciaal hiervoor in de handel zijnde
lichte paaltjes met nylondraad zijn handig te plaat
sen; de kalveren blijven er goed achter.
Het verweiden geeft dan minder problemen en het
bijvoeren met biks kan tijdens het melken geschie
den.
Als de koeien en de kalveren op hetzelfde perceel
terugkomen, moeten de kalveren op een ander ge
deelte gelaten worden dan de vorige keer.
Ook op deze wijze kan een geringe besmetting
met maagdarmwormen worden verwacht. De koeien
scheiden namelijk zeer weinig maagdarmwormeieren
met de mest uit, zodat het gras dat de kalveren
opnemen wanneer ze terugkomen op weliswaar het
zelfde perceel maar in een ander deel, weinig larven
zal herbergen. Vanzelfsprekend zal het resultaat van
deze methode beter zijn wanneer ook bij dit systeem
zoveel mogelijk geweid wordt op „schoon land".
Indien de kalveren in twee koppels (jong en oud)
worden geweid, verdient het aanbeveling de jonge
dieren te weiden op land waarvan steeds de vorige
snede is gemaaid. In verband met het eenvoudig
houden van het omweidingssysteem verdient het de
voorkeur de kalveren zoveel mogelijk in één koppel
te weiden. Het is gebleken dat men bij dit systeem
van weiden kalveren, geboren tussen oktober en
april goed kan samen weiden zonder dat de jongste
dieren tekort komen.
Eventueel kan men de kalveren ook vóór de koeien
uit weiden. Een bezwaar hiervan zou kunnen zijn
dat de smakelijkheid van het gras voor de koeien
wat minder wordt.
Op kleine bedrijven kan overwogen worden de
kalveren samen met de koeien in hetzelfde perceel
te weiden. De eigenaar moet er dan echter wel van
overtuigd zijn dat bij zijn koeien geen paratubercu-
lose of paratyphus voorkomt. Deze methode verdient
daarom minder aanbeveling.
in ALS één der bovengenoemde methoden vanaf
het begin van de weideperiode onmogelijk is,
treedt in mei en juni een besmetting op zodat
de kalveren dan eind juni begin juli behan
deld moeten worden met een wormmiddel.
Eén dag na de behandeling moeten de dieren naar
de „schone" weide en ook gedurende de rest van de
weideperiode zullen de dieren zo mogelijk geregeld
op schoon land moeten worden gebracht. Op bedrij
ven waar dit laatste niet mogelijk is kan het gewenst
zijn de behandeling te herhalen, in ieder geval na het
opstallen. Het zal duidelijk zijn dat bij een goed be
weidingssysteem de beste resultaten verwacht kun
nen worden.