Waarom een Engelse boer kon gaan zonnebaden op Majorca Door schaalvergroting bij pluimvee en varkens wordt de hoeveelheid geproduceerde mest steeds groter! het oppervlakkig wortelende onkruid muur welig gaan tieren. Bij korte en nog meer bij langere droogteperiodes wordt de groei van onkruiden als kweek, paardebloem en ridderzuring, die dieper wortelen dan de goede gras- Ontginningsgrond humus-dek niet dikker dan de bouwvoor waaronder loodzand en oerbank en vervolgens gele zandondergrond. sen, bevorderd. In droge periodes kunnen dergelijke on kruiden door hun diepe beworteling nog wel bodem- vocht opnemen en zij profiteren hierbij ook nog van de in vergelijking met voorheen sterk opgevoerde stikstof giften. Bij de huidige graslandexploitatie heeft de gras mat het zwaar te verduren en het is derhalve niet ver wonderlijk dat de kwaliteit van de grasmat op veel gras landen achteruit is gegaan. Door dergelijk grasland te scheuren en enige jaren als bouwland te exploiteren en vervolgens weer in grasland te leggen wordt de kwali teit van de grasmat en daarmee ook de opbrengst van het grasland verbeterd. Deze tijdelijke exploitatie van het grasland als bouw land hoeft de veevoederproduktie op het eigen bedrijf niet in het bedrang te brengen, integendeel. Bouwland in de vorm van snijmais levert immers per ha 7 8 ton zet meelwaarde aan veevoer. Dit is beduidend hoger dan die van grasland met een gemiddelde jaarproduktie van 4è5 ton zetmeelwaarde per ha. Een gewas als suikerbieten kan ook interessant zijn want in de vorm van bieten koppen en -blad levert het een smakelijk veevoer en de geldelijke opbrengst van de suikerbieten mag er ook zijn. WISSELBOUW OOK AANVAARDBARE OPLOSSING VOOR HET HUIDIGE MESTPROBLEEM ^IJDENS de bouwlandperiode kan op deze grond jaarlijks een enorme hoeveelheid dierlijke mest worden gebracht en ondergeploegd. Bij dergelijke grote hoeveelheden drijfmest of kippen- en varkensmest zal het na verloop van tijd wel nodig zijn suksessievelijk een beetje dieper te gaan ploegen. Dit op den duur wel licht wat dieper ploegen behoeft geen probleem op te leveren. De bovengeploegde minder vruchtbare grond wordt dan evenals het zand van heideplaggen of bos- strooisel vroeger op stal vermengd met organische mest. Bij de huidige stand van mechanisatie is het op den duur iets dieper ploegen geen probleem. Door dergelijke grote hoeveelheden dierlijke mest toe te dienen tijdens de bouwlandperiodes wordt de dunne schrale bouwvoor van nauwelijks 20 cm dik vruchtbaarder en door na ver loop van tijd ietsje dieper te ploegen wordt de humeuze bovenlaag langzamerhand wat dikker. Dit dikker worden van de bouwvoor is te vergelijken met de eeuwenduren de opbouw van het vruchtbare oude-bouwlandprofiel, dat een gevolg is van het bedrijfsstelsel op onze zand gronden vóór de kunstmestperiode. Deze opvoering van de vruchtbaarheid van zandgrond is een proces dat in dleze tijd van stijgende kosten goed van pas komt. TIJDELIJK BOUWLAND VOOR RUWVOEDERGEWASSEN QP vele zandbedrijven neemt het mestprobleem jaar lijks toe. Denk maar eens aan de uitbreiding van de rundveestapel en ligboxenstal en alles wat daarmee annex is. De sterk opgevoerde rundveebezetting per ha grasland heeft er toe geleid dat bij uitsluitend grasland op het bedrijf de grasmat door de organische mest in kwaliteit achteruit is gegaan met alle nare gevolgen vandien. Op de bedrijven waar het vee gedurende het gehele jaar op stal c.q. in de melkstal wordt gemolken, verdient het aanbeveling het melkvee 's nachts op stal te laten. Er komt dan in de weideperiode globaal de helft minder mest en urine op het grasland. De kans dat het gras in die mate gaat stinken, dat het weidend vee het minder smakelijk vindt, is daardoor minder groot. Verder behoeft het melkvee dan maar één keer per dag te wor den opgehaald hetgeen op het bedrijf de arbeidsorgani satie vereenvoudigt. Vooral in die veredelingssektor varkens en pluim vee hebben de sterk doorgevoerde specialisatie en schaalvergroting het aantal dieren per bedrijf enorm op gevoerd. Door deze uitbreiding, welke grotendeels tot bepaalde zandgebieden beperkt is gebleven, is tezamen met de toename van het aantal melkkoeien per bedrijf een welhaast onoplosbaar mestprobleem ontstaan. Een aanvaardbare oplossing voor dit probleem is te vinden door het zandgrasland afwisselend enkele jaren als bouw land te exploiteren. Tijdens de bouwlandperiodes kun nen de huidige mestoverschotten op het tijdelijke bouw land aangewend. Daarbij behoeft de ruwvoederproduktie voor het op het bedrijf aanwezige rundvee er niet slech ter op te worden. Bouwland met gewassen als snijmais of andere voe dergewassen als éénjarige grassoorten of andere leveren veelal aanmerkelijk meer voederwaarde per ha op dan gemiddeld grasland. Het winnen van eenzelfde eenheid voederwaarde in de vorm van ruwvoer op het bouwland vraagt bovendien aanmerkelijk minder arbeidsuren dan het winnen van voordroogkuil of hooi van grasland. Een ha opbrengst van 5 ton hooi bevat gemiddeld 1.600 kg zetmeelwaarde en vraagt vanaf het maaien tot in de schuur rijden ongeveer 10 arbeidsuren. Suikerbieten leveren naast de geldelijke opbrengst van de bieten een smakelijk veevoer n.l. bietenkoppen en -blad. Het is der halve verwonderlijk dat in Noord-Limburg de suiker bieten 24 van het zandbouwland voor hun rekening nemien en in Oost-Brabant ligt dit slechts op rond 10 terwijl op het zandbouwland in Gelderland en Overijssel vrijwel helemaal geen suikerbieten worden geteeld. RENDABELE VERWERKING J£OALS is aangetoond kunnen op het bouwland enorme hoeveelheden dierlijke mest met sukses worden aangewend. Het op het land uitrijden van deze mest is niet aan een bepaalde tijd van het jaar gebonden, maar kan verdeeld over het jaar plaats vinden. Immers vlak vóór het soheuren in juli of in de herfst, of in de winter kan er een grote hoeveelheid dierlijke mest op het betreffende grasland worden gebracht. Verder km dit in de winter of het vroege voorjaar gebeuren op het land, bestemd voor suikerbieten en enige maanden later voor snijmais, die in de tweede helft van april wordt gezaaid. De grote hoeveelheden mest verbeteren voor deze gewassen ook de bodemvochtvoorziening. Dit en de betere binding van de bouwvoor zijn hierbij van niet te onderschatten betekenis. Het is duidelijk dat dan de behoefte aan stikstof, fosfaat en kali in de vorm van kunstmest beduidend lager zal zijn. Zolang er bijv. bij het zaaien van imais een rijenbemesting met fosfaat nodig is, is de bodemstruktuur nog voor verbetering vatbaar om de jonge plant in staat te stellen voldoende fosfaat op te nemen. Op beregeningsbedrijven, waar de bouw voor verrijkt is met organische mest, zal het berekenings water in de bovenlaag van de grond ook beter worden vastgehouden. Gaan op den duur de hoeveelheden orga nische stof, inclusief hun minerale bestanddelen, in de bouwvoor te hoog oplopen dan is het nodig suksessieve lijk iets dieper te gaan ploegen. De huidige mestover schotten kunnen zo op het eigen bedrijf op een rendabele wijze worden verwerkt en de bodemvruchtbaarheid komt daardoor op een beter peil. LIET blad „De Molenaar" ontleend aan een repor tage In het Engelse blad Sunday Times het vol gende verhaal. De Engelse boer Herman Smith is on langs 10 dagen met vakantie naar Majorca geweest. En dat in het voorjaar als een boer toch wel het een en ander heeft te doen. Hoe dat kon? Smith is een gewone boer, die zoals alle boeren over zijn land loopt, moppert over de slechte gerstprijs etc. etc. En die wat zijn inkomen betreft net als zijn collega's af hankelijk is can de gesteldheid van zijn land, van het weer, van de graanmarkt en van de grillen van de over heid. Maar daarmee houdt de overeenkomst op. Want Smith is één van de dertig „investeringsboeren" die zich hebben verenigd in Velcourt Ltd. of Leadbury, Hereford, een soort van naamloze vennootschap. Vel court Ltd. werd in 1968 opgericht door een viertal „echte" maar ook handige boeren. Rhys Thomas, Ste phen Bond, Tim King en Robin Martin. Ze hadden gezien hoe na de oorlog tal van pogingen waren ge daan om een aantal boeren gezamenlijk landbouwma chines e.d. te laten gebruiken. De zaak liep echter meestal al spoedig scheef, want ofschoon iedere deel nemer het prachtig vond dat hij maar een deel van de aanschaffingskosten der machines had te betalen, in het geheel niet prettig vond hij het dat hij de machines niet steeds kon gebruiken wanneer hij ze nodig had. Want de andere deelnemers hadden eveneens hun rechten en het gebeurde dikwijls dat verscheidene boeren op dezelfde tijd op een en dezelfde machine beslag wilden leggen. IYE vier oprichters van Velcourt meenden een op- lossing voor dit prolbleem te hebben ontdekt. Eis was dat al het werk van de samenwerkende boeren zo ver dat die ervoor tekenden dat Velcourt in feite de exploitatie van him landerijen zou gaan verzor gen. Velcourt kodht het zaaigoed, de kunstmest, de nodige machines etc. en zorgde ook voor de arbeids krachten. De vennootschap bracht de eigenaars (want de deelnemers behielden de eigendom van hun grond ieder afzonderlijk de kostprijs van zaad, kunstmeststoffen etc. in rekening, ook de lonen, maar vroeg geen vergoeding voor het beheer. Volle dig altruïsme was dit niet want bepaald werd dat de surpluswinst van de meedoende bedrijven gelijk zou worden verdeeld tussen iedere eigenaar en de direc teuren van Velcourt. Nadat de zaak een jaar had gedraaid kwam men tot de conclusie dat, wanneer het aantal deelnemers kon worden uitgebreid, de vennootschap economi scher zou kunnen werken en dus ook de winst groter zou worden. Men ging op zoek en zag kans het aantal deelgenoten op dertig te brengen welke dertig samen 10.000 acres grond bezitten( zo'n 5.000 bunder). Op merkelijk acht Graham Rose het dat van dat dertig tal de meeste achttien namelijk mensen zijn die niet vandaag of gisteren boer zijn geworden doch al vele jaren hun grond in eigendom hebben. Door de directie van Velcourt wordt dit uitgelegd als een vertrouwen in hun beleid. Dit aan Velcourt geschon ken vertrouwen heeft de deelnemers tot dusver 4 pet netto opgeleverd van de waarde van hun landerijen. Graham Rose acht dit geen slecht resultaat wanneer men in aanmerking neemt dat deze eigenaars geen beheerskosten behoeven te betalen en het ook zonder bedrijfskapitaal kunnen stellen. Z,i. verdienen ze nu ieder zelfs nog iets meer dan wanneer ze zelf waren blijven boeren. Velcourt heeft meegedeeld dat de 10.000 acres hun eigenaars meer dan 100.000 (plm. 820.000) netto winst heeft opgeleverd. En Vel court steekt hetzelfde bedrag in de zak. De nv wijst erop dat ze daarvoor elk jaar ook ongeveer 400.000 werkkapitaal moet fourneren en bovendien aanspra kelijk is voor eventuele verliezen der beheerde be drijven. Van die kant bezien, zo meent Graham Ro se, is de winst van Velcourt niet zo schandalig hoog als het op het eerste gezicht lijkt. 71A1L dit voorbeeld in andere landen bijv. het onze navolging vinden? We zien het nog niet dadelijk gebeuren, althans niet op grote schaal. Een enkel ex periment misschien De methode is, dunkt ons, min der spectaculair dan de oprichters van Velcourt het doen voorkomen. In feite treedt Velcourt op als pachter of huurder der gronden; met dit verschil dat er geen vaste huurprijs wordt betaald. De pachter Velcourt gaat pas wat verdienen als de exploitatie der bedrijven rendabel is gebleken. Maar dan ook goed: 50 pet. Het voordeel voor de eigenaren is ech ter dat ze van alle risico's af zijn en toch in de winst kunnen meedelen. En dan komt er natuurlijk bij dat van vele betrekkelijk kleine landbouwbedrijven één grote wordt gemaakt, wat tot besparing van kosten kan leiden. Of het idee waarde heeft wagen we niet te beoor delen, dat laten we graag aan deskundigen over. Echter: zit er wél wat in dan rijst de vraag of de nieuwe vorm van samenwerking tot de landbouw be perkt zou moeten blijven of ook toegepast zou kun nen worden met de nodige wijzigingen in an dere branches, bijv. die van het mengvoer. Aldus „De Molenaar", die deze gedachte voor deze branche in het kort nader uitwerkt en een en ander wellicht een nadere bestudering waard acht.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 9