krachtig «T
Mollenschade
en -bestrijding
uitgedokterd door BASF
Wisselbouw
oplossing van
in het
zandgebied
het mestoverschot
ft
Eén van de grootsten óp het gebied
van gewasbescherming!
BASF
8
Op bedrijven met weinig grond en relatief veel rundvee
heeft de grasmat het zwaar te verduren.
Als gevolg van specialisatie en
schaalvergroting in de landbouw is
vooral in de veredelingssektor
pluimvee en varken® een steeds
groeiend mestprobleem ontstaan.
Sterke concentratie in zandgebieden
Oost-Brabant, Noord-Limburg en
bepaalde streken in Gelderland en
Overijssel gekoppeld aan bedrijven
met relatief weinig grond en veel
rundvee c.q. melkkoeien maakt dit
probleem nog groter.
De oorspronkelijk aanwezige opper
vlakte bouwland is in de loop van de
laatste jaren op veel zandbedrijven
praktisch helemaal In grasland ge
legd. Vroeger ging hier alle mest naar
Ir. J. A. H. HAENEN,
C.A.R. - Zevenbergen.
het bouwland. Bij de huidige gewij
zigde bedrijfsvoering is dit niet meer
mogelijk en moet alle mest naar het
grasland of naar elders worden afge
voerd.
Grasland scheuren en dit enige
jaren gebruiken als bouwland wis
selbouw is voor de betreffende
bedrijven met grote mestoverschotten
een oplossing. Dit aspekt wordt in
dit artikel nader uitgewerkt. Ter ver
duidelijking zijn enkele passages over
de vroegere landbouw op onze zand
gronden uit het zeer interessante
boek van prof. Edelman „Inleiding tot
de bodemkunde in Nederland" aan
gehaald.
DE OUDE-BOUWLANDGRONDEN
QP de arme zandgronden was in vroeger eeuwen
akkerbouw slechts mogelijk indien er voldoende
mest beschikbaar was. Voor de invoering van de kunst
mest bestond er geen andere mest dan organische. Een
naar verhouding uitgebreide veehouderij was nodig om
een gering oppervlak akkerland) in cultuur te houden.
In sommige streken was de verhouding van het opper
vlak van de bebouwde grond totdat van de weidegronden
en woeste terreinen niet meer dan 1 10. Het grasland
diende voornamelijk voor beweiding met rundvee en
paarden en voorts voor hooiwinning; de heide was het
terrein voor de schaapskudden.
Al het vee kwam 's nachts op stal, teneinde meer mest
te verkrijgen. Het vee in de potstal lag of stond op de
mest en daartoe was veel strooisel nodig. Graanstro
diende tot veevoer en was dus slechts in geringe mate
voor de veestallen en schaapskooien beschikbaar. Daarom
werden heideplaggen verzameld, die niet alleen het vee
een droge ligging verschaften, maar bovendien de hoe
veelheid mest vergrootten. De heideplaggen bevatten
echter steeds een zeker percentage zand dat met de mest
op de akkers kwam.
Het oude bouwland is op deze wijze geleidelijk gemid
deld 1 mm per jaar opgehoogd, dus in 700 jaar ongeveer
70 om. Op deze wijze zijn bij iedere oude nederzetting
de dikke donker gekleurde oude bouwlandprofielen
zandgronden met dikke humeuze laag ontstaan.
Niet overal vond men heidevelden, waar de plaggen
ten behoeve van de mestbereiding gewonnen konden
worden. In bosrijke streken verzamelden de boeren bos-
strooisel, waarmee eveneens zand in de mest kwam en
de ophoging van het bouwland plaats vond De grond
kreeg op deze wijze geen zwarte maar een bruine kleur
en werd minder humusrijk dan de heideplaggronden. In
de vanouds bosrijke zandstreken vinden we dus bruine
bouwlanden, in de heidegebieden zwarte. Het oude-
bouwlandprofiel vormt een fraai voorbeeld van de in
vloed van een eeuwenoud bedrijfsstelsel op het bodem
profiel. Dank zij de vaak dikke humeuze laag zijn de
oude bouwlanden produktiever dan overeenkomstige
jonge ontginningsgronden.
KUNSTMEST VERDRONG SCHAPEN
EN HEIDEVELDEN WERDEN ONTGONNEN
QE kunstmest heeft de oude toestand totaal doen
veranderen. De mest was niet meer de beperken
de faktor in die akkerbouw van de zandgronden. De
meeste schaapskudden werden afgeschaft, aangezien zij
weinig ander voordeel opleverden dan de mest. De heide
velden behoefden niet meer in stand te worden gehou
den.
Hoewel de heidevelden, die eeuwenlang het grootste
gedeelte van de zandgebieden hebben uitgemaakt, veelal
als natuurland zijn beschouwd, waren zij op velerlei
wijze ingeschakeld in het landbouwbedrijf. Het voor
naamste gebruik bestond uit de beweiding door schaaps
kudden. Daarnaast werden heideplaggen gewonnen ten
behoeve van de mestbereiding en heidezoden voor huis
brand.
Na de aanvaarding van de kunstmest door de land
bouwers van de zandgebieden verloor het heideveld zijn
onmisbaarheid en is het overgrote gedeelte van de heide
velden ontgonnen. Deze ontginningsgronden hebben een
makkelijk bewerkbare bouwvoor, maar hun humusgehal-
te en natuurlijke vruchtbaarheid zijn niet hoog. Als deze
ontginningsgrond met een dunne schrale 'bouwvoor
wordt geploegd, komt gemakkelijk onvruchtbaar lood-
zand of gele grond aan die oppervlakte.
GRASLAND NU ENIGE JAREN ALS BOUWLAND
EXPLOITEREN BIEDT UITKOMST
[)E schralere ontginningsgronden maken verreweg
het grootste gedeelte van onze zandgronden uit
en deze worden thans vrijwel uitsluitend als grasland
geëxploiteerd. De grote hoeveelheden uit te rijden drijf-
mest en ook de mest, die het weidende vee op 'het gras
land deponeert, blijven boven op het land liggen en ver
stikken pleksgewijze de grasmat. Op deze plekken kan
Zandgrond met in de loop van eeuwen opge
bracht humus-dek van 75 cm dikte.
Op wat vochtige nieuwe graslanden heeft de mol deze
winter vrij veel schade veroorzaakt. Het lijkt er wel op
dat oud grasland door het droge weer van de zomer in
1971 minder wormen aanwezig zijn. De mol heeft deze
herfst dan ook tot eind december zijn jachtterrein hoofd
zakelijk in het bouwland gehad. Pas daarna heeft hij het
grasland opgezocht waarbij vooral pas ingezaaide per
celen het moesten ontgelden. Daarbij bleken vrij veel
gangen nodig te zijn, om aan het benodigde voedsel te
komen. Aldus P. Wiersema van het Consulentschap
Doetinchem in „De Landbode" van vorige week.
Hoewel men aan het zoeken is naar bestrijdingsmetho-
den die minder werk vragen, is voorlopig alleen het zet
ten van klemmen de enige mogelijkheid om de mollen-
plaag te verminderen.
In het voorjaar zijn de mollen vrij gemakkelijk in de
klemmen te vangen. Ze zijn dan in de paartijd en de
gangen wordien dan vrij druk en driftig 'belopen. De
klemmen moeten worden gezet in de loopgangen die
vanaf de randen van de percelen bouw- of grasland het
veld in gaan. Het is wel belangrijk dat aan weerszijden
van de klemmen een recht stukje gang aanwezig is.
Voor een beginneling zal men het beste met een Ame
rikaanse beugelklem beginnen. Wanneer imen een 510-
tal van deze klemmen regelmatig elke dag zet en contro
leert, is zonder enige twijfel na enige maanden een gun
stig resultaat te verwachten. Het beste zou zijn om in
overleg met de naaste buren de actie gelijktijdig te be
ginnen.
Op percelen waar men denkt, met vangen te beginnen,
kunnen een dag tevoren, langs de randien alle gangen
worden dichtgetrapt. Als de gangen wat diep liggen,
kan wat van de bovenste grondlaag worden verwijderd.
In de gangen waar de mol weer opnieuw is doorge
wroet, kunnen dan de klemmen worden gezet. De Ame
rikaanse klem moet men, als hij in de vaste grond is
gezet, 1 maal laten springen en dan op dezelfde plaats
opnieuw zetten. Dit is niet nodig als men met de schop
de grond diep genoeg loswoelt. De benen van de klem
zullen dan minder weerstand ondervinden en wel snel
genoeg dicht klappen.
In de loopgangen langs de randen kunnen vaak 2 tot
5 mollen achtereen worden gevangen. Op dammen en
bermen, langs wegen of onder wegen vindit men soms
gangen waar achteraan wel 20 tot 60 mollen zijn te van
gen. Als men deze kan vinden, is het wegvangen van
mollen bijzonder eenvoudig.
Als men in het bezit is van roestige draadklemmen,
die paarsgewijs (moeten worden gezet, is hiermede na
enige ervaring ook goed te vangen. Dit zijn de klemmen
die door beroepsmollenvangers worden gebruikt. Ze zijn
goedkoop en gemakkelijk in grote hoeveelheden mee te
nemen.
BASF Nederland N.V.,
Afdeling Landbouw,
Kadestraat 1, Postbus 1019,
Arnhem, Tel.: 085 - 45 06 91.