^eCePv-
uitgedokterd door BASF
Onkruidbestrijding in bieten
na opkomst van het gewas
OM PROTESTVERGADERING GEVRAAGD
Akkerbouwnieuws
Eén van de grootsten op het gebied
van gewasbescherming!
5
BASfF Nederland: N.V
Arnhem Afd. Landbouw
In het volgende artikel wordt een
korte maar duidelijke uiteenzetting
gegeven van de omstandigheden die
bij de na-opkomst bespuiting een
rol spelen. De keuze is aan TJ. Al
vorens U tot spuiten overgaat, ver
geet dan niet Uw tank goed schoon
te maken.
TOEPASSING van onkruidbestrijdingsmiddelen na
het zaaien van de bieten is traditie geworden.
Maar ook de aanvullende na-opkomst bespuiting komt
steeds meer in zwang. Hierbij moet aan de volgende
voorwaarden worden voldaan:
1. GOEDE SELECTIVITEIT
Daaraan voldoen de middelen Pyramin en Betanal,
waarvan de goede selectiviteit o.a. afhankelijk is van
de:
a. ontwikkeling van het gewas
De eerste beide echte blaadjes moeten tenminste
1 cm groot zijn. Als na het zaaien Pyramin/IPC
of TCA gebruikt is, is het veiliger om te wachten
tot het eerste paar echte blaadjes volledig ontwik
keld is.
Er zijn dan 4 blaadjes aanwezig (de kiemlobben
meegeteld).
b. gezondheidstoestand van de Meten
Wortelbrajnd, vreter ij, hoge zoutconcentratie en
nachtvorst vergroten de gewasgevoeligheid soms
aanmerkelijk. Hou daar zoveel mogelijk rekening
mee. Stel de bespuiting zonodig liever wat uit.
c. weersomstandigheden
Bij fel, zonnig weer geven de middelen een onge
wenste verbrandende werking. Hierdoor kan scha
de aan het gewas ontstaan, terwijl de onkruiddo
ding te wensen overlaat.
2. GOEDE ONKRUIDDODING
IIIIERDOOR is het nodig dat de onkruiden tijdens
de bespuiting niet zijn afgehard. Dit wordt vnl.
bepaald door het weer in de voorafgaande dagen, als
mede door de grondsoort en de vochtigheidstoestand
van de grond. Het is U bekend dat op zandgronden
en op humusrijke gronden de onkruiden sneller
groeien en dus minder afgehard zijn dan op de door
snee löss- en kleigronden. Natte percelen en opdrach-
tige gronden vertonen aanvankelijk nog minder groei.
Voor een goede onkruidbestrijding is het noodzake
lijk of te spuiten over goed groeiende onkruiden. Spuit
derhalve bij groeizame omstandigheden en niet tij
dens fel, zonnig weer, maar bij voorkeur 's morgens
vroeg of tegen de avond. De spuitvloeistof wordt dan
geleidelijk aan opgenomen, zodat U een goede ge
wastolerantie en een goede onkruiddoding krijgt. Met
name de zelfspuitende boer is in staat om de gunstige
omstandigheden te benutten. We zien vaak dat on
kruiden die onvoldoende of nauwelijks reageren op
een voor-opkomst bespuiting bij de aanvullende be
handeling na opkomst goed bestreden worden. We za
gen dit o.a. bij varkensgras, perzikkruid, zwaluwtong
en diverse andere onkruiden die bij toepassing van
Pyramin na het zaaien de dans nog wel eens willen
ontspringen, hetzij doordat ze te diep kiemen, hetzij
doordat de penwortel te snel de grond ingaat. Een
aanvullende na-opkomst behandeling met Betanal of
met Pyramin Citowett kan hier een uitstekende
bestrijding geven.
3. NAWERKING
JVE nawerking tegen laat kiemende onkruiden van
U Pyramin toegepast na het zaaien is niet altijd
voldoende. Het kan gebeuren dat in een bepaalde pe
riode wegens vochtgebrek te weinig Pyramin in de
bodem in oplossing is om de jonge onkruiden te be
strijden. Ook kan het voorkomen dat door overvloe
dige regenval te veel middel naar de diepere grond
lagen is gespoeld. Voor de bestrijding van bepaalde
onkruiden zoals ganzevoetachtigen en meidesoorten
is doorgaans een wat hogere dosering Pyramin na zaai
noodzakelijk als gebruikelijk is. Daarom kan het ge
wenst zijn om een aanvullende na-opkomst bespuiting
te geven met 3 kg Pyramin 2 1 Citowett of met 6 1
Betanal 2 kg Pyramin. Op humusrijke zand- en
dalgronden waar geen langwerkende bodemherbici
den bij zaai gebruikt zijn, maar uitsluitend IPC, wordt
doorgaans de voorkeuring gegeven aan de combinatie
Betanal Pyramin.
De combinatie Betanal Venzar die alleen op
zware- en op humusrijke gronden gebruikt mag wor
den is iets minder selectief en droogtegevoeliger en
komt om voormelde redenen dan ook minder in aan
merking.
Op grond waar de nawerking van Pyramin, toege
past na zaai, doorgaans voldoende is kan voor de di
recte onkruidbestrijdende werking zonodig worden
bijgestuurd met Betanal. Wordt echter voor de na
werking een aanvullende bodemherbacide-werking
verlangd dan geven wij de voorkeur aan de voordelige
combinatie 3 kg Pyramin 21 Citowett.
Schematisch overzicht advisering onkruidbestrijding in bieten na opkoimst
Vöór-opkamst
Na-opkomst
Contact
Na
Geschatte
Grondsoort
werking
werking
kosten
aan middel
Pyramin IPC)
3 kg Pyramin 2 1 Citowett
goed
zeer goed
130/ha
klei, löss, zavel, zand
Pyramin IPC)
7 1 Betanal
zeer goed
goed
160
Pyramin IPC)
6 1 Betanal 2 kg Pyramin
zeer goed
zeer goed
ƒ210
IPC
6 1 Betanal 2 kg Pyramin
zeer goed
gering
humusrijke zand- en
grongen
IPC
7 1 Betanal
goed
geen
IPC
3 kg Pyramin 2 1 Citowett
vrij goed
gering
geen middel
6 1 Betanal 2 kg Pyramin
goed
matig
klei, löss, zavel, zand
7 1 Betanal
vrij goed
geen
3 kg Pyramin 2 1 Citowett
matig
vrij goed
Gezien de teleurstellende resultaten voor
de Nederlandse landbouw in de EEG-minis-
terraad achten wij de tijd gekomen om druk
uit te oefenen op onze Nederlandse minister
van landbouw, om tot meer gericht nationaal
beleid te komen, d,m.v. een protestvergade
ring. Hiertoe ondernemen wij een handteke-
ningen-aktie om ons ongenoegen via onze
standsorganisaties kenbaar te maken!
Aldus een resolutie, door meer dan 450 ZLM-ers
en CBTB-ers op Schouwen-Duiveland ondertekend,
ter ondersteuning van het verzoek om door middel
van een georganiseerde protestvergadering van het
grote ongenoegen te laten blijken over het gevoerde
landbouwbeleid in het algemeen en het akkerbouw-
prijsbeleid in het bijzonder. Het is niet alleen van de
kant van Schouwen-Duiveland dat er reacties binnen
zijn gekomen. De aktiegroep Zeeuws-Vlaanderen en
de 3 C.L.O. West Zeeuws-Vlaanderen hebben zich
ook reeds in een schrijven tot de organisaties gewend
en om akties gevraagd. Ze onderstrepen de mening
van het Hoofdbestuur van de ZLM die, de teleurstel
lende prijsverhoging voor de akkerbouw in aanmer
king nemende, reeds met klem op maatregelen op na
tionaal niveau gevraagd heeft. Zoals bekend heeft het
bestuur op zeer korte termijn een duidelijke uitspraak
van minister Lardinois gevraagd over de voorstellen
als: B.T.W.-verhoging akkerbouwprodukten, snelle
realisering voorstellen Commissie van Soest en rente
subsidies en matiging van de belastingdruk in de
landbouw in overeenstemming met die in de andere
E.EG.-landen.
DE POOTGOEDCOMMISSIE
FRANKRIJK GEEFT VOORTDUREND ERGERNIS
F EN vraag die nu aktueel begint te worden is of het
systeem van de garantieregeling in Nederland ge
handhaafd kan worden. Hoe wordt de positie van de
Nederlandse pootgoedtelers bij een mogelijke aardappel
teelt regeling? Een andere vraag is hoe het met de kwa
liteitskeuring zal gaan. Dat zijn problemen waar de heer
Venneer als voorzitter van de Pootgoedoommissie mee
te maken heeft en die hij samen met het secretariaat be
studeert. Ook als aanvoerder van de werkgroep aard
appelen van de drie clo's in het COPA moet hij goed op
de hoogte zijn met de situatie in de andere landen.
En dan komt natuurlijk het gesprek nog even op
Frankrijk, een land dat voortdurend ergernis geeft van
wege zijn concurrentievervalsende maatregelen. „Het
Nederlandse pootgoedbedrijfsleven draagt alle kosten
van keuring, garantieregeling en propaganda. Aan deze
laatstgenoemde aktiviteit draagt het ministerie van Land
bouw ook een steentje bij. Maar in Frankrijk wordt de
keuring voor een groot deel betaald door de overheid.
Het is zetfs zo, dat wij als Nederlandse exporteurs daar
aan ook meebetalen, via een heffing aan de grens, die
bovendien wordt gebruikt voor subsidie op Franse poot-
aardappel export naar derde landen. Ook andere buur
landen hebben er een handje van ons belemmeringen in
de weg te leggen", aldus de heer Vermeer. Maar toch
loont het de moeite nog voor Nederlandse telers en han
delaren om pootaardappelen over de grenzen te bren-
gen. Een bewijs van vakmanschap.
BASF Nederland N.V.,
Afdeling Landbouw,
Kadestraat 1, Postbus 1019,
Arnhem, Tel.: 085-45 06 91.
AANZIENLIJK SUIKERTEKORT VERWACHT
Czarnikow Ltd (een vooraanstaande suikermakelaar in
Engeland) voorspelt in zijn jongste suikeroverzicht dat
de statistische wereldsituatie voor suiker wijst op een
aanzienlijk tekort en dat het vaststaat dat in veel landen
het verbruik van suiker zal moeten worden beperkt.
Afgewacht moet worden, aldius het overzicht, op welk
prijsniveau diverse landen het nodig zullen achten het
verbruik van suiker te beperken en dit vormt derhalve
de factor, welke het uiteindelijke niveau zal bepalen,
waarheen de prijzen voor suiker zich de eerstkomende
maanden zullen bewegen.
OOK VROEGE ZAAI IN DUITSLAND, BELGIE
EN LUXEMBURG
Terwijl men in Frankrijk en Italië door de regenval en
daardoor buitengewoon natte grond het zaaien heeft
moeten uitstellen is men in Duitsland en de Benelux-
landen eerder dan gewoonlijk met de inzaai van de voor
jaarsgewassen kunnen beginnen. Het totale wintertarwe-
areaal in de E.E.G. is met 3 teruggelopen t.o.v. ver
leden jaar. Het wintergerstareaal echter 19 groter.
In Frankrijk is de uitgezaaide oppervlakte wintergraan
met 1 toegenomen. Wintertarwe weliswaar minder
maar wintergerst 28 meer. Italië heeft 7 minder
wintertarwe ingezaaid dan vorig jaar. Het areaal van
niet-durumtarwe is vastgesteld op 2,25 miljoen hectare
en dat van harde tarwe op 1,53 miljoen ha.
Het Belgische wintergraanareaal is dit jaar elf procent
groter dan verleden jaar, terwijl in Nederland het winter
rogge- en gerstareaal met vijf en het wintertarwe-areaal
met 10 procent is uitgebreid. Het Nederlandse zomer-
tarwe-areaal zal echter ongeveer even groot zijn als ver
leden jaar.
TUD DRINGT BU BEZINNING OVER
AFZETSTRUCTUUR
„In de coöperatieve sector is men druk bezig elkaar
te vinden. Daar ben ik nogal optimistisch over". Dit zei
de heer A. Vermeer, president-commissaris van AVIKO
B.V. tijdens het bezoek van een groep landbouwjour-
nalisten aan het te Hoog-Keppel en waaraan wij onlangs
reeds de nodige aandacht besteden naar aanleiding van
het bezoek dat de C.T.V. Schouwen-Duiveland daaraan
bracht. Gevraagd om een nadere toelichting sprak hij
raadselachtig: „Er is een Domo, er is een Cebeco, er is
een AVB, een Suikerunie en een Groenhoven. Nu moet
u zelf de legpuzzel maar maken voor de komende jaren".
Het betoog van de heer Vermeer kan in het kort als
volgt worden samengevat:
De Nederlandse teler van consumptie-aardappelen zal
in toenemende mate zijn produkt in handen moeten
stellen van de handelsorganisaties. De aardappels moe
ten bij voorkeur eerst op de boerderij worden „neerge
legd" en daar op kwaliteit moeten wordien beoordeeld
om een optimale bestemming te krijgen. Grotere een
heden geven meer kansen bij de diversificatie voor de
individuele teler. De consumptie-aardappel moet liefst
binnen 24 uur, vanaf de boerderij gerekend, bij de indus
trie ter verwerking zijn of in de supermarkt liggen. De
teler zal zelf door middel van zijn organisatie zeggen
schap moeten hebben in de schakels tot en met de ver
werking. De Nederlandse consumptie-aardappel heeft
slechts kans op de goedkoopst producerende gronden.
Alleen de goede kwaliteitsaardappel komt in aanmer
king om de weg naar de consument aan te vangen. Ge
zamenlijke opstelling van de coöperaties vergroot de
kansen voor de Nederlandse boer waarbij voor het wer
kelijk dienen van het telersbelang verdere samenwerking
met de particuliere sector noodzakelijk is.