Gewijzigde
regeling
proces
verbaal
bü
aanrijdingen
LANDBOUWSCHAP
AANSPRAKELIJKHEID BIJ SCHADE
VAN HET
De pootgoedcommissie
4
rj/ ?C=~^
IIAET ingang van 15 mei a.s. treedt een enigszins
gewijzigd verbaliseringsbeleid bij aanrijdingen
in werking. In het algemeen zal de politie bij aanrij
dingen alleen nog proces-verbaal opmaken als er
sprake is van een ernstige overtreding van de ver-
keerswetgeving dan wel wanneer de aanrijding de
dood of beduidend lichamelijk letsel tot gevolg heeft.
Ook als de bestuurder, bij een ongeval met letsel of
schade betrokken, doorrijdt volgt proces-verbaal. De
Minister van Justitie heeft de nieuwe richtlijnen over
eenkomstig de gezamenlijke adviezen van de Ver-
keerscommissie Openbaar Ministerie (VECOM) en de
Centrale Politie Verkeerscommissie (C.P.V.C.) vast
gesteld. De nieuwe richtlijnen vervangen de re
geling die sinds 1 januari 1967 is gehanteerd. Er zijn
verbeteringen aangebracht aan de hand van de prak
tijk van de laatste jaren. Zo zijn de gevallen waarin
proces-verbaal van aanrijdingszaken wordt opge
maakt, nu nauwkeurig vastgelegd om landelijk meer
eenheid te verkrijgen in het verbaliseringsbeleid.
Daarnaast wordt in samenwerking met de Neder
landse Vereniging van Automobielassuradeuren (NV
VA) voor een groot deel van de gevallen een snel
ler afwikkeling van schadeclaims mogelijk gemaakt.
NIEUWE TEGENOVER OUDE RICHTLIJNEN
0F. verbaliseringsregeling van 1967 steunde op twee
overwegingen:
1. Bij aanrijdingen dient het opmaken van proces-ver-
baal beperkt te blijven tot duidelijk strafwaardige
verkeersmisdragingen, dit gezien zowel naar de ernst
van de overtreding als naar de ernst van het gevolg.
2. Iemand die als gevolg van een verkeersmisdraging
van een ander een beduidende schade heeft geleden,
moet op praktische wijze zijn recht kunnen krijgen.
Daarom is toen een opsomming gegeven van de geval
len waarin de politie proces-verbaal opmaakt. In de prak
tijk is gebleken dat deze richtlijnen niet overal op de
zelfde manier werden gehanteerd. Vanaf 1 januari 1970
kon voorts iedere belanghebbende bij een aanrijdings
zaak, verzekeringsmaatschappij of particulier, zich tot
de NWA wenden voor het verkrijgen van inlichtingen
en eventueel van afschrift van het proces-verbaal, dat
de NWA weer ontvangt van de officier van justitie.
Verder kunnen belanghebbenden bij de politie of bij het
parket van de officier van justitie informeren of er een
proces-verbaal is opgemaakt of zal worden opgemaakt.
Een bezwaar van deze regeling was dat schadeclaims
soans lang bleven liggen. Er is immers geruime tijd ge
moeid met het opmaken van proces-verbaal, het inschrij
ven daarvan bij het parket en de doorzending aan de
NWA.
De nieuwe regeling heeft dezelfde uitgangspunten. Er
is echter strakker aangegeven in welke gevallen de poli
tie proces-verbaal opmaakt, waardoor dat in de toekomst
waarschijnlijk minder zal gebeuren dan tot nu toe. In
deze gevallen zal de NWA evenwel binnen enkele weken
beschikken over een registratieformulier met een samen
vatting van het gebeurde en aantekening dat een af
schrift van het op te maken proces-verbaal zal volgen.
Tevens bevatten de nieuwe richtlijnen een opsomming
van gevallen waarin de politie geen proces-verbaal op
maakt maar alleen een registratieformulier invult en dat
toezendt aan de NWA. Op die manier kunnen de ver
zekeringsmaatschappijen en andere belanghebbenden in
belangrijke aanrijdingszaken over een samenvatting van
het gebeurde van de politie beschikken naast de mede
delingen van partijen bij de aanrijding.
Van de nieuwe regeling wordt verwacht dat verzeke
ringsmaatschappijen in een groot aantal gevallen op kor
ter termijn dan voorheen over voldoende informatie kun
nen beschikken om de schade te kunnen regelen. Daar
door behoeft er ook minder om inlichtingen te worden
gevraagd bij de politie en bij het openbaar ministerie.
WANNEER VERBALISEREN?
Volgens de nieuwe regeling maakt de politie proces
verbaal op, wanneer er uit een oogpunt van verkeers
veiligheid sprake is van een ernstige overtreding van de
verkeerswetgeving, waarbij in de gegeven situatie de
verdachte een ontoelaatbare mate van voorzienbaar ge
vaar heeft doen ontstaan. Ook wordt proces-verbaal op
gemaakt wanneer de aanrijding de dood of beduidend
lichamelijk letsel tot gevolg heeft. Verder wanneer de
bestuurder, die bij een ongeval met letsel of schade was
betrokken, is doorgereden (artikel 30 Wegenverkeerswet).
WANNEER REGISTREREN?
De politie legt volgens de nieuwe regeling een korte
weergave van het gebeurde alléén vast in een registra
tieformulier, wanneer er niet ook voldoende grond is
voor het opmaken van proces-verbaal, imaar toch bij een
aanrijding:
de schade aan vier- of meerwielige motorvoertuigen
ten minste 1000 beloopt of aan motorfietsen, scoo
ters of bromfietsen ten minste 200;
een gestolen voertuig is betrokken;
een buitenlands voertuig is betrokken of een buiten
lander schade lijdt of gewond is;
een motorvoertuig is betrokken en de veroorzaker
van de aanrijding onbekend is gebleven;
een der partijen niet voor wettelijke aansprakelijk
heid blijkt te zijn verzekerd of jonger is dan 16 jaar,
de enige verdachte van de overtreding tegelijk het
enige slachtoffer is met beduidend letsel.
Het kan zijn dat van de aanrijding zelf volgens deze
richtlijnen slechts een registratieformulier wordt opge
maakt, maar dat er niettemin aanleiding is voor het op
maken van proces-verbaal voor rijden onder invloed,
wegens joy-riding of enig ander misdrijf (b.v. diefstal).
Dat wordt dan op het registratieformulier vermeld.
yOOR een kantongerecht was een verzekeringsmaat
schappij gedagvaard bij welke de eigenaar van een
vrachtauto W.A., dus voor wettelijke aansprakelijkheid,
was verzekerd. Eiser in dit rechtsgeding was de eigenaar
van een personenauto wiens auto was beschadigd door
dat van de vrachtwagen twee dubbele achterwielen wa
ren losgeraakt waarvan de moeren niet voldoende waren
aangedraaid, de schade aan de personenauto bedroeg
rond 300. De houder van deze personenauto stelde de
vrachtwagenbestuurder/eigenaar aansprakelijk omdat
deze er niet voor had gezorgd dat de betreffende achter
wielen Zodanig waren bevestigd dat zij niet los konden
raken. De gedaagde in dit geval de verzekeringsmaat
schappij was van mening, dat de verzekerde hiervoor
niet verantwoordelijk kon worden gesteld, omdat de
vrachtwagen regelmatig in onderhoud was bij een garage
en dat van de eigenaar van deze wagen niet kon worden
gevorderd dat deze voor iedere rit de wielmoeren con
troleerde. Aldus lezen wij in „De Molenaar" van de vori
ge week.
De kantonrechter was het in dit geval met deze opvat
ting niet eens, want het controleren van de wielmoeren,
alsmede de controle van de wielen van een auto in het
algemeen, moet ook plaatsvinden op tijdstippen waarop
de auto niet in de garage is voor onderhoud. Dit geldt,
volgens de kantonrechter, des te meer in een geval als
het onderhavige waarbij het gaat om een vrachtauto die
reeds zeven jaar oud is, terwijl ook uit het ter zitting
medegedeelde blijkt, dat deze controle niet werd toege
past. De houder van de vrachtwagen is volgens de uit
spraak dan ook verantwoordelijk voor de aangerichte
schade.
A. VERMEER ENTHOUSIAST AANVOERDER
B. A. BOKMA,
Pers en Voorlichting
|%E groep boeren die pootaardappelen teelt, is maar
klein; het zijn er niet meer dan 15.000. Toch leg
den zij samen in 1970 via een speciale heffing van het
Landbouwschap een bedrag van ruim 6 miljoen op
tafel. Dat is een flinke som geld. Desondanks komt
slechts zelden wanbetaling voor. Het geld wordt groten
deels gebruikt voor de garantieregeling waarmee in
tijden van overschotten een bodem in de markt kan wor
den gelegd en de telers een redelijke beloning voor hun
arbeid kunnen krijgen. Deze garantieregeling is een van
de belangrijkste instrumenten in het beleid voor poot-
aardappelen, zoals de Pootgoedcommissie van het Land
bouwschap dat uitstippelt. Deze commissie draagt dus
grote verantwoordelijkheid voor het geld dat de poot-
aardappeltelers bijeenbrengen.
Voorzitter van de Pootgoedcommissie is de heer A.
Vermeer. Hij is boer in de Flevopolder, nabij Swifter-
bant, op een akkerbouwbedrijf van 54 ha. Daar teelt hij
hoe kan het anders 18 ha pootaardappelen met
daarnaast wintertarwe en suikerbieten. Wij zochten hem
thuis op om hem te vragen naar de aktiviteiten van de
Pootgoedcommissie.
Vermeer: „De Pootgoedcommissie behandelt alle zaken
die te maken hebben met het beleid in de pootaardappel-
sector. Dat beleid betreft de teelt; de teeltbeheersing, de
afzet en noem maar op. Een belangrijk deel van het werk
wordt beheerst door de garantieregeling. De garantie
regeling wordt uitgevoerd door de STOPA (Stichting
Overname Pootaardappelen). Je zou bijna kunnen zeggen
dat de Pootgoedcommissie alles doet wat met het STOPA
samenhangt".
BOERENWERK
■fUSSEN de telers en de handelaren bestaat een
goede samenwerking. Voor alle duidelijkheid zij
hier nog vermeld dat de financiering van de garantie
regeling gezamenlijk gebeurt via het Landbouwschap en
het bedrijfschap voor de Groothandel en Tussenpersonen
in Aardappelen. Zo gaat dat ook bij de buitenlandse
pootaardappelpropaganda. Het overleg tussen telers en
handelaren vindt plaats in de Pootgoed-Contact-Com-
missie, kortweg PCX genoemd.
De heer Vermeer wijst er met nadruk op dat de ver
houding tussen landbouw en handel in de PXC zeer goed
is. Natuurlijk zijn er wel eens controversen, maar deze
worden juist door de goede contacten eigenlijk nooit op
de spits gedreven.
Het verbaast hem wel eens dat er collega-pootaard-
appeltelers zijn die niet weten door welke mensen het
beleid in hun sector wordt bepaald. „De secretaris van
deze commissie, ir. W. Aukema schreef eens over het
elftal, het elftal van pootgoedtelers. Versterkt met twee
werknemersvertegenwoordigers vormen zij de Pootgoed
commissie. Het is echt niet zo dat iemand in Den Haag
met een grote pen bepaalt hoe hoog de heffing moet zijn
en welke bestemming het geld krijgt. Het zijn de boeren-
vertegenwoordigers uit de gewesten die zuinig met het
zuur bij elkaar gebrachte boerengeld omspringen", aldus
de heer Vermeer.
NOOIT AARDAPPELMOE
QE agenda van de heer Venmeer staat boordevol. „Ik
ben vijf dagen van de week op stap", zegt hij.
„Dat kan omdat ik hier een prachtbedrijf heb. Eigenlijk
veel te mooi voor een organisatieman die een beetje ge
prikkeld zou moeten worden door slechte structurele
omstandigheden. Maar de structuur is mijn zorg niet. Ik
vecht op een ander front. Ik zie het als mijn taak de
organisatie van de pootaardappelteelt en de afzet ervan
evenals de kwaliteitsbewaking zo efficiënt mogelijk op
te bouwen. De kostprijs moet gedrukt worden. Ik ben
daarom altijd met aardappelen bezig en altijd weer gaat
het om het zoeken naar samenwerkingsvormen". Hij
heeft de organisatie van zijn bedrijf zo eenvoudig moge
lijk gehouden. Dat blijkt ook uit zijn bouwplan. Daarom
kan hij het werk op zijn bedrijf rustig aan twee vaste
medewerkers overlaten. Zelf houdt hij de grote lijn in
de gaten, terwijl zijn echtgenote de dagelijkse beslom
meringen op zich heeft genomen. „Achter het succes
van de man staat zijn vrouw" is een gezegde en de heer
Vermeer zal dat zeker beamen.
Zoals hij op zijn bedrijf aan planning op lange termijn
doet, probeert de heer Vermeer dat ook in zijn organi-
satiewerk te doen. En voor het werk van de Pootgoed
commissie betekent dat: „Ik vind het van groot belang
om de teler zekerheid te geven omtrent het beleid dat
gevoerd gaat worden. Op het ogenblik gaan de pootaard
appelen de grond in. Er is nog één aanbiedingsperiode
van de STOPA en daarna kan globaal al de balans op
gemaakt worden hoe de situatie is. Dat is al een eerste
uitgangspunt voor een gesprek over het te voeren be
leid in 1973. Dan moet je de teler voordat hij met de
oogst begint, laten voelen of wij wel of niet doorgaan
met het huidige beleid. Als een wijziging van essentieel
belang in het beleid wordt aangebracht, dan moet de
teler dat tijdig weten. En dan is december beslist te
laat", aldus de heer Vermeer.
ALS EEN SPIN IN ZIJN WEB
D heer Vermeer is bijna de oudste in dienstjaren
van de Pootgoedcommissie. Om zijn werk als
voorzitter vooral wanneer het gaat om afzetproble-
men goed te kunnen doen, moet hij over een breed
front geïnformeerd zijn. Zijn bijna talloze functies in be
sturen en commissies geven hem die mogelijkheid. Hij
heeft o.a. zitting in het bestuur van de NAK voor de
Noordoostpolder, de Commissie Akkerbouw van het
KNLC en het bestuur van het Cebeco. Deze functies
„vertakken" zich naar andere contacten met bedrijfs
leven en organisaties. De heer Vermeer zit als het ware
als een spin in zijn web, een positie van waaruit hij het
gebeuren in de aardappelwereld niet alleen nauwkeurig
kan volgen, maar ook mee beïnvloeden.
Ook internationaal is de heer Vermeer goed georiën
teerd. Hij weet hoe de aardappelteelt in het zuiden van
Italië erbij staat, of in Frankrijk of in het noorden van
Europa. Kortgeleden heeft hij zijn zoveelste reis naar
Schotland gemaakt. Daar wordt ongeveer een evengroot
areaal met pootaardappelen bebouwd als in Nederland.
Met de toetreding van Engeland tot de EEG in het voor
uitzicht, is het goed om de Nederlandse positie te ver
gelijken met die van Schotland.
(Zie verder volgende pag.)