AKKERBOUW- EN STRUCTUURBELEID 1972/73
officieel orgaan van de maatschappij tot bevordering van landbouw, tuinbouw en veeteelt in zeeland en noord-brabant
VRIJDAG 14 APRIL 1972
60 Jaargang - No. 3127
land
en tuinbouwblad
De teelt van voedergewassen op bouwland biedt gunstige perspectieven. Op pagina 9 wordt hierop nader
ingegaan en bekeken welk voedergewas de voorkeur verdient. Daar in april reeds de basis wordt gelegd
voor de ruwvoedervoorraad is een vergelijking van voedingswaarde, kosten en benodigde arbeid belangrijk.
In dit nummer o.m.:
Zicht op de
Nederlandse land- en
tuinbouw Pagina 3
Uit de praktijk
Pagina 5
Opendag proeftuin
Breda Pagina 6
Vollegrondsaardbeien
in West Noord-Brabant
Pagina 7
5 jaar ervaring met
centrale opfok van
jongvee Pagina 10
9jt Bewaarplaatsen II -
aardappelen en uien en
Gladiolenteelt in de
afgelopen 10 jaar
Pagina 11/12
Vee en vlees
Pagina 15
Normen voor het
verrekenen van
werkzaamheden in de
land- en tuinbouw
Pagina 17
ALGEMEEN zijn logischerwijs de reacties uit de
akkerbouwsector over de onlangs door de
E.E.G.-ministerraad voor het seizoen 72/73 genomen
prijsbeslissingen dat deze bijzonder teleurstellend zijn.
De verhogingen van globaal 4 zijn ten enemale on
voldoende om zowel de nettokostenstijging als een
deel van de bestaande inkomensachterstand in te ha
len.
L.E.I. berekeningen uit het Landbouw Economisch
bericht 1972 toonden reeds aan dat, indien geen prijs
aanpassingen zouden plaats vinden, het netto-over-
sóhot met ca. 4.000,zou dalen. De verhoging van
de E.E.G.-akkerbouwprijzen komen, indien deze volle
dig in de prijszetting doorwerken voor ons zuid weste
lijk kleigebied neer op een geschat inkomensverho
ging van 3.800,per bedrijf. Op deze basis zou
het inkomen van de boer er nog iets, zij het niet veel,
op achteruitgaan. Wordt echter, hetgeen redelijk ge
acht mag worden, rekening gehouden met de arbeid
van de boer en een stijging van het algemene loon
peil met 1215% dan gaat het arbeidsinkomen in de
akkerbouwsektor aanmerkelijk meer achteruit.
Vandaar dat de georganiseerde landbouw via het
Landbouwschap tenminste een gemiddelde 7 prijs
verhoging voor de akkerbouw gevraagd heeft. Het
heeft echter wederom niet mogen baten en het be
stuur van de ZLM heeft dan ook ter bevoegder plaat
se op een aantal nationale maatregelen ter compen
satie van de ontbrekende 3 aangedrongen. In een
artikel op onze P.J. Zuid pagina, dat wij gaarne in de
aandacht van onze lezers aanbevelen, vragen ook
onze jongeren zich af waar het op deze manier heen
moet gaan! Zij wijzen op de noodzaak om niet ge
scheiden als akkerbouw, veehouderij of fruitteelt op
te trekken maar gezamenlijk! Er zullen wegen moeten
worden gevonden om tesamen de positie van de land
en tuinbouw te versterken en niet verzanden in ver
deeldheid.
LIET berekite akkoord over structuurplannen voor
de E.E.G.-landbouw is, zo zei ir. Knottnerus bij
de aanvang van de vorige week gehouden vergade
ring van het Landbouwschap, misschien wel het be
langrijkste succes van de van 13 tot 24 maart ge
houden vergadering van de landbouwministers te
Brussel.
Na jarenlang touwtrekken, zo zei hij, lijkt er nu een
begin gemaakt te worden met het ontwikkelings- en
saneringsbeleid. Voor de uitvoering van dit beleid
zullen de wetgevingen in de lidstaten aangepast moe
ten worden. Voor ons land, waar deze aanpassing
geen probleem oproept (hij dacht bijvoorbeeld aan
het Ontwikkelings- en Saneringsfonds en de land-
bouwkredietbanken), ligt nu de weg open naar rente
subsidies. Hoewel de nodige formaliteiten enige tijd
kosten, is het naar mijn mening wenselijk, dat de Ne
derlandse boer zich zo spoedig mogelijk kan aanmel
den voor de E.E.G.-structuurregeling. Een aantal be-
drijfsgenoten heeft immers al plannen klaar liggen.
Voorkomen moet worden, dat het alleen bij plannen
blijft. Een versnelde start en uitvoering van de rente
subsidies is daarom zeer urgent!
LIET is alweer een jaar of vier geleden dat de be-
1 kende structuurvoorstellen door de Europese
Commissie werden ingediend. Ongeveer een jaar eer
der waren deze door dr. S. L. Mansholt bij hen op
tafel gelegd. We zijn dus nu ongeveer 5 jaar verder.
Houden wij daarbij nog rekening met de tijd die no
dig is voor het nader uitwerken, vooral nationaal, van
de vastgestelde richtlijnen voor modernisering agra
rische bedrijven en bedrijfsbeëindiging, dan komt er
nog wel een jaar bij! Betreffende de richtlijnen is
momenteel het volgende bekend.
Richtlijn A betreffende de modernisering van land
bouwbedrijven
De lidstaten zullen via een selectief stelsel de ont
wikkeling van landbouwbedrijven 'met ontwikkelings
mogelijkheden (d.w.z. met hoofdberoep landbouw,
voldoende vakbekwaam en onder opstelling van een
ontwikkelingsplan) door een systeem van rentesub
sidies op geleend kapitaal tot maximaal 5 stimule
ren. Voorwaarde hiertoe is dat het arbeidsinkomen
op deze bedrijven lager moet zijn dan het partitaire
inkomen (momenteel ongeveer f 20.000 per jaar). Het
maximaal te subsidiëren bedrag zal ongeveer f 140.000
per volwaardige arbeidskracht mogen bedragen. De
versterkte rentesubsidies zullen voor maximaal 25
bij het Europese Landbouwfonds declarabel zijn. Er
kunnen ontwikkelingsplannen worden ingediend door
bedrijven met zodanige structuur, dat het behoud van
het paritaire inkomen in gevaar dreigt te komen. In
dit geval wordt de rentesubsidie beperkt tot 80
van het maximaal te subsidiëren bedrag voor ontwik
kelingsbedrijven. Verzoeken om rentesubsidies kun
nen zowel van een individueel bedrijfshoofd uitgaan,
als van een aantal samenwerkende bedrijfshoofden.
Minister ir. P. J. Lardinois zei tijdens een perscon
ferentie, het voorgaande zo te kunnen interpreteren
dat in beginsel ca. 90 van de Nederlandse land
bouwbedrijven voor een ontwikkelingsplan in aanmer
king zou kunnen komen. Of dit percentage juist is de
vraag. Alleen al het gebrek aan grond en aan opvol
gers schakelt vele bedrijven in hun ontwikkeling uit!
Verder vallen alle bedrijven af die beeden het inko
men van f 20.000,per jaar zitten en dat lijken er
nogal wat te zijn!
Beperkende bepalingen zijn dat geen rentesubsidie
via Brussel wordt gegeven op grondaankopen, terwijl
een totaal (dus ook nationaal) verbod geldt voor rente
subsidies voor aankoop van pluimvee, varkens en
mestkalveren. Bovendien is in afwachting van een
studie over o.m. de produktie en afzet in deze sector
alle steunverlening in de pluimveehouderij verbo
den.
Aankopen van rundvee en schapen kunnen wel voor
steun in aanmerking komen, mits na de beëindiging
van het ontwikkelingsplan minimaal 70 van het in
komen uit de veeteelt wordt verkregen.
(Zie verder pagina 3)