Vergadering Recreatiecommissie der ZLM Fruitteelt notities 8 In de vorige maand te Goes gehouden vergadering van de Recreatiecommissie der ZLM was één der belangrijkste punten van bespreking het individueel kamperen op de boerderij. Een en ander was in een aktueel stadium gekomen in verband met de bespre king in de Provinciale Raad voor de Recreatie van een nota hierover van een werkgroep uit de Raad en het advies van de Raad aan G. S. Voorzitter, de heer A. J. G. Doeleman, wees er in zijn openingswoord op dat deze kwestie zich snel ontwikkeld had. In het be stuur van de ZLM was deze zaak aan de orde ge weest aan de hand van een discussienota waarin de voorzitter zijn persoonlijke visie betreffende het kamperen op de boerderij had gegeven. In grote lij nen had het bestuur daarmede ingestemd. De voor zitter lichtte het standpunt van de ZLM inzake het kamperen op de boerderij uitvoerig toe en wees er onder meer op dat er in de praktijk rekening gehou den moet worden dat er een aantal kampeerders zijn die weinig voelen voor het verblijven op grotere en grote campings en het op prijs stelt op een rustig plekje te kunnen staan. Ook het 'kontakt met de kampeerders wordt veelal op prijsgesteld. Daarnaast zullen de inkomsten uit deze recreatiesector een rol spelen. Overigens benadrukte de voorzitter, dat de baten bij verhuur van standplaatsen bepaald niet overschat moeten worden en geen oplossing kunnen bieden om voldoende renderende land- en tuinbouw bedrijven het hoofd boven water te doen houden. IYE voorzitter wees er tevens op dat de boer of tuin- der zich, voor hij met het kamperen op zijn be drijf begint, terdege de bezwaren dient te realiseren die hieraan verbonden zijn. Vooral kinderen op een erf zullen maatregelen en een bepaald toezicht nood zakelijk maken. Ook dient voor de nodige bescher mende ranabeplanting te worden gezorgd en een voudige sanitaire en andere voorzieningen, die in de meeste gevallen toch noodzakelijk zijn. De belang stelling van agrarische zijde zal dan ook volgens de verwachting veelal plaatselijk zijn, vooral in de kust gebieden, en van gebied tot gebied verschillen, mede afhankelijk van de betreffende ondernemer. Uit de vergadering werd opgemerkt dat het indivi dueel kamperen op de boerderij door exploitanten van kampeerterreinen veelal als oneerlijke concur rentie wordt Ondervonden. Aan campings worden hoge eisen gesteld die grote investeringen vragen. Voldoet men niet aan een en ander dan loopt men het risico dat de exploitatievergunning wordt inge trokken. Men achtte het van die zijde niet redely k dat voorgesteld wordt op een boerderij met drie ca ravans of tenten gekampeerd zou mogen worden, zonder dat sanitaiire voorzieningen verplicht wor den gesteld. Ook de controle op deze zeer verspreid liggende kampeermogelykheden achtte men in de praktijk bijzonder moeilijk. De voorzitter wees er in dit verband op dat het hier om een ontwikkeling gaat die moeilijk te stuiten valt en die niet onderschat maar ook beslist niet overschat dient te worden. MEDEDELINGEN TVE secretaris gaf enkele bijzonderheden over de contributieregeling van de „Recron" (Recreatie- ondernemers Nederland) voor 1972. Voor het district Zeeland is onlangs een bestuur gekozen bestaande uit de heren A. M. den Hollander, Oostkapelle, voor zitter; M. P. Moelker, Renesse; K. J. Coppoolse, Oost kapelle; J. H. J. van de Velde, Nieuwvliet; F. Dees, Cadzand; C. A. Mosselman, Wolf aartsdijk en J. Jan- se, Renesse. Recron Zeeland heeft nu ook een zetel in de Kamer van Koophandel Midden Zeeland. De ZLM is buitengewoon lid'. SUBSIDIEPROJECTEN 1971 EN INVESTERINGEN 1972 ZEELAND AAN de hand van de gegevens in een tweetal bij lagen van de provincie Zeeland over de door C.R.M. voor Zeeland voor 1971 beschikbaar gestelde subsidiebedragen voor een zevental recreatieprojec ten en de specificatie investeringen openluchtrecrea tie en toerisme 1972, was de vergadering in het alge meen van mening dat in het bijzonder de watersport projecten bij Veerse Meer en Grevelingenbekken grote su'bsidiebij dragen kunnen ontvangen. Uit dien •hoofde is de kans aanwezig dat indirekt een kleine en beperkte groep bevoordeeld zou kunnen worden. Alhoewel de commissie er begrip voor had dat door deze voorzieningen als jachthavens, aanlegstij- gers, trailerboothellingen, aanleggelegenheid visbo- ten, betere bevaarbaarheid en aanlegeilanden in Veerse Meer enz. de trek van het toerisme wordt be vorderd en de betreffende gebieden daar indirekt profijt van zullen trekken, achtte men in het alge meen een snellere realisering en dus hogere subsidi ering van projecten als riolering, zuiveringsinstalla ties, parkeerterreinen, strandontsluiting enz. voor de reeds bestaande recreatiegebieden van zeer groot be lang. In dit verband werd er ook op gewezen dat in het algemeen gesproken de watersportrecreatie toch al een bijzondere positie inneemt daar hiervoor nog geen hygiënische maatregelen wettelijk geregeld zijn en deze categorie ook bij toeristenbelastinginning buiten schot blijft. Inzake de toeristenbelasting in het algemeen, waar tussen de gemeenten omtrent het al dan niet heffen en de 'besteding van de gelden grote verschillen in inzicht blijken te bestaan, bepleitte de vergadering tenminste een zoveel mogelijk gelyke heffing en hef fingsregelingen. Tevens was de vergadering %ran mening dat de aan toeristenbelasting ontvangen gelden zoveel als moge lijk aan de recreatiesector ten goede dienen te komen. TARIEVEN VASTE STANDPLAATSEN INRICHTEN ZOMERWONINGEN IR/IET belangstelling nam de vergadering kennis van tarieven voor vaste seizoen- en jaarstandplaatsen van een aantal kampeerterreinen in Noord-Brabant. De „Wegwijzer voor het inrichten van zomerwonin gen" uitgegeven door de afd. Zeeland van de Bond van Plattelandsvrouwen achtte de vergadering bij zonder nuttige en goede voorlichting. Deze brochure is als richtlijn bedoeld' voor allen die betrokken zijn of zich willen begeven op het gebied van de verhuur van zomerwoningen of appartementen. Bijzonderhe den over de minimaal noodzakelijk geachte inven taris in een zomerwoning worden hierin gegeven. Deze brochure kost ƒ1,en kan aangevraagd wor den op het Landbouwhuis te Goes. KERNCOMMISSIE ZLM RECREATIECOMMISSIE ÏN onderling overleg werden als leden van de kern- commissie aangewezen naast de voorzitter de heer A. J. G. Doeleman, de heren F. Dees, Cadzand plv. D. Kluyfhout, Valkenisse; K. J. Schippers, Kamper land plv. J. M. Mol, Wolfaartsdijk, en voorlopig D. Engelen, Eindhoven plv. J. W. v. d. Vorm, Wer kendam. De Brabantse kernleden de heren Engelen en Van de Vorm zullen desgewenst zelf in nader overleg nog beslissen wie van hen plaatsvervangend lid wordt. BI. VROEGE BLOEI AFGEREMD Vrijwel alle pererassen zullen overvloedig bloeien. Dat was ook te verwachten, want in 1971 gaf alleen de Doyenné du Cornice een topoogst. Bij de appels doen sommige rassen het wellicht iets kalmer aan na de zeer grote oogst van vorig jaar, maar over het algemeen valt de hoeveelheid bloemknoppen toch niet tegen. Door het koele weer van de laatste tijd is de ontwikkeling be hoorlijk geremd, zodat de bloei niet zo extreem vroeg zal vallen als het eerst leek. Voor een goede vruchtzet ting is een late bloei gunstig. Door het vertragende kou die weer nemen de kansen op een goede oogst dus toe. Overigens zijn grote oogsten meestal niet voordelig voor de fruittelers. Dat bleek ook vorig jaar weer. Er was meer te verdienen aan de matige pereoogst. dan aan de zeer grote appeloogst. Hierbij kan nog opgemerkt worden dat het prijsverloop bij de appels toch wel teleurstellend is. De appeloogst 1971 was in totaal in de EEG belangrijk kleiner dan in 1970. De grote oogst van 1970 werd aanvankelijk tegen lage prijzen verkocht, maar het bewaarfruit leverde een meevaller op, want vanaf maart liep de prijs snel op. De kleinere oogst 1971 begon met iets betere prijzen, maar vooral de Golden Delicious laat het nu zitten. In alle landen van de EEG schijnen de voorraden groter te zijn dlan vorig jaar, zodat de vooruitzichten voor het verdere verloop van de afzet niet onverdeeld gunstig lijken. TELEURSTELLING NA RAPPORT LITTLE De fruitcrisis is dan ook nog steeds niet achter de rug. Daarom is het bijzonder teleurstellend dat minister Lardinois weinig steun meer aan de fruitteelt wil ver lenen. Na het verschijnen van het lang verwachte rapport Little waren de verwachtingen vrij hoog gespannen. De minister hadi gezegd dat hij zijn verdere beleid op de in houd van het rapport zou afstemmen. Welnu, de Neder landse fruitteelt kwam goed uit de bus. Aan het be staansrecht werd niet getornd in het rapport. Integen deel, onder nonmale omstandigheden kunnen de telers in ons land de concurrentie zeker aan. In het rapport werden een groot aantal maatregelen aanbevolen om die komende jaren, waarin nog verliezen voor de telers worden verwacht, door te komen. Tevens werden voorstellen gedaan om de gezondmaking te ver snellen. Zo werd bijv. een extra hoge rooipremie aanbevolen voor het rooien van verouderde boomgaarden. Een goed idee, omdat enerzijds daardoor de produktie zou worden beperkt (nodig voor een betere prijs) en anderzijds er wat ruimte zou komen voor uitbreiding en vernieuwing van de huidige levenskrachtige bedrijven. Tevens werd directe steun aan de goede bedrijven voorgesteld en werd krachtig gepleit voor verbetering van afzet en bewaring via geldelijke hulp. Minister Lardinois heeft echter overwegend afwijzend gereageerd. Geen extra rooipremie, geen nieuwe aan vragen meer voor overbruggingsfinanciering. Wel toe passing van de 3-2-1-regeling, doch alleen bij echte fusies van veilingen, wat betekent dat dit ook weinig op zal leveren. In feite komt het er op neer dat de fruit telers hun eigen boontjes moeten doppen. Gehoopt wordt nog op een iets soepeler houding ten opzichte van steun bij afzet en bewaring, bijv. toepas sing van de 3-2-1-regeling ook bij nauwe samenwerking van veilingen. Dus niet alleen bij „huwelijk" maar ook bij „verloving". Verder op steun bij bouw van koelhui zen, zij het dan dat er voorwaarden aan verbonden zul len zijn, bijv. dat een deel van het fruit beschikbaar komt voor poolen. Daarnaast komen er waarschijnlijk kansen voor rentesubsidies bij bepaalde investeringen. Maar voorlopig is de indruk dat men vooral geen grote verwachtingen betreffende de verdere steun moet heb ben. Nogmaals, het is alles bij elkaar bijzonder teleurstel lend. Er wordt nog onderhandeld en de organisaties zullen blijven aandringen op aanvulling, maar het is nu al duidelijk dat er van de voorstellen die in het rapport Little werden gedaan, weinig terecht zal komen. ONDANKS ROOIEN PRODUKTIE NIET LAGER De Nederlandse fruitteelt komt voor het dilemma te staan, dat het enerzijds dringend nodig is dat de ver nieuwing en uitbreiding van de levensvatbare bedrijven doorgang vindt, doch dat anderzijds de daaraan verbon den produktieverhoging waarschijnlijk ongewenst is en moeilijk kan worden verwerkt. Want ondanks het vele rooien en de vermindering van die oppervlakte is er geen sprake van vermindering van de produktie. Integendeel, er is een tendens tot stijging Export is een dwingende noodzaak. Het is eigenlijk merkwaardig. Een paar jaar geleden maakte iedereen zich zorgen over de gevolgen van de verkleining van het areaal. De aanvoer zou steile ver minderen, de koelhuizen zouden niet meer vol komen, enz. Vorig jaar was er evenwel een groot tekort aan bewaarruimte en er is vrij veel activiteit bij het bouwen van nieuwe koelhuizen. Dikwijls wordt gezegd dat Nederland een grote bij drage heeft geleverd in de noodzakelijke produktiever- mindering, door het vele rooien. Dat is echter maar be trekkelijk, zoals onderstaande tabel laat zien. oppervlakte appels produktie appels 1965 33.400 ha 358 miljoen kg 1966 33.100 ha 345 miljoen kg 1967 32.600 kg 488 miljoen kg 1968 31.700 ha 340 miljoen kg 1969 29.700 kg 475 miljoen kg 1970 26.200 kg 450 miljoen kg 1971 24.100 ha 520 miljoen kg Nu is 'het wel zo, dat de appeloogst in ons land vorig jaar abnormaal groot was, zodat die 520 miljoen kg een uitschieter is geweest. Maar dat neemt niet weg dat er ondanks het rooien geen produktievermindering te zien is. We mopperen vaak op de Franse fruittelers, maar die zullen van hun kant oneer belangstelling tonen voor de produktiecijfers, dan voor die oppervlaktegegevens. Hoe het met het rooien in Frankrijk is gesteld is niet precies bekend, maar de laatste jaren is de produktie er eerder gedaald dan gestegen. Dat geldt trouwens voor de E.E.G. in 't algemeen. Dat tonen de volgende appelpro- duktiecijfers: Frankrijk Nederland EEG 1966 1378 milj. kg 345 milj. kg 5700 milj. kg 1967 1570 milj. kg 488 milj. kg 6524 milj. kg 1968 1883 milj. kg 340 milj. kg 5682 milj. kg 1969 1785 milj. kg 475 milj. kg 7031 milj. kg 1970 1687 milj. kg 450 milj. kg 6411 milj. kg 1971 1665 milj. kg 520 milj. kg 6157 milj. kg Frankrijk bereikte de top in 1968; in de EEG was 1969 een topjaar. VERBETERING AFZET VRAAGT ALLE AANDACHT Dat de Nederlandse produktie niet daalt komt doordat er nog regelmatig tamelijk wat jonge bomen zijn geplant. En de nieuwe, moderne beplantingen geven een veel hogere opbrengst dan de oude die gerooid werden. Volgens de beschikbare cijfers is er in Frankrijk de laatste 5 jaar naar verhouding minder geplant dlan in ons land. Ook in Italië zijn er weinig jonge appelbomen. De hoop is derhalve dat de produktie in de EEG in de komende jaren zal dalen, vooral door lagere opbrengsten in Frankrijk, Italië en wellicht ook West-Duitsland. De Nederlandse bijdrage in de noodzakelijke produktiever- mdndering zal waarschijnlijk gering zijn. Er zullen wel weer jaren komen met lagere cijfers dan de 520 miljoen kg van 1971, maar een regelmatige daling tot bijv. 400 miljoen zit er voorlopig niet in. Export zal daarom belangrijk blijven. Mede daarom is het gewenst dat met alle kracht naar verbetering van de afzet en het afzetsysteem wordt gewerkt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 8