LANDBOUW
EN
VEILIGHEID
Akkerbouwnieuws
12
Uit een overzicht van de Arbeids
inspectie blijkt dat in 1971 twee en
dertig dodelijke ongevallen in de
landbouw hebben plaats gevonden.
Het maandblad „De Veiligheid" van
het veiligheidsinstituut geeft nade
re bijzonderheden over de oorzaken
die de dodelijke afloop van een on
geval tot gevolg had (met ter ver
gelijking de cijfers over 1970).
Dodelijke ongevallen
door kantelen of achter
overslaan van trekkers 13 (12)
Dodelijke ongevallen met
trekkers, niet veroorzaakt
door kantelen en achter
overslaan 1 (6)
Dodelijke ongevallen in
de landbouw, overkomen
aan personen beneden 16
jaar (zgn. kinderonge
vallen)
Overige dodelijke onge
vallen, verdeeld als volgt:
- bietenrooimachines
- aardappelr ooi machines
- cirkelmaaiers
- koppelen van werktui
gen aan de trekker 1 (3)
- uitbaggeren van sloten 1
- vallen door dak 1
- verstikking (in cham
pignonkwekerij) 1
10 (5)
1
1
Tarwebalans. De tarwebalans 1 augustus 1970 t/m 31
juli-1971 geeft aan dat het tarweverbruik in Nederland
1.088.700 ton heeft bedragen. Daarvan was 535.800 ton
of ruim 49 afkomstig uit derde landen, 403.300 ton of
39J,4 uit andere lidstaten van de E.E.G. en 122.600 ton
of ruim 11 uit de inlandse oogst. Uit de inlandse oogst
kwam 643.200 ton beschikbaar. Het grootste gedeelte
van de inlandse oogst vond na de denaturering een
bestemming in de veevoedersektor!
Naar graanoverschot in de E.E.G. Sinds de eerste helft
Alle trekkerfabrikanten monteren een. ve
rendie en op lichaamslengte verstelbare
zitting op hun rekkers. De trekkerzitting-
fabrikanten leveren nu ook zittingen met
mogelijkheden voor montage op mobiele
kranen en werktuigen.
Een solidje opstap mogelijkheid en een goed bereik
bare plaats voor het nastellen voor koppelingspedaal-
speding toonde de Deutz 13006-trekker.
LIET grootste aantal dodelijke ongevallen kwam
dus wederom door trekkers die zijdelings kan
telen of achteroverslaan. Daarbij kan worden aange
tekend dat de belangrijkste beveiliging om het ern
stig gevolg van kantelen te voorkomen of te beper
ken een beproefde en goedgekeurde veiligheidsca
bine of -frame is. In 1971 heeft zich met trekkers, uit
gerust met een dergelijke voorziening, geen enkel
dodelijk ongeval voorgedaan. Wel vonden twee dode
lijke trekkerongevallen plaats, waarbij de cabine van
een te lichte constructie was en niet op sterkte be
proefd. Het is derhalve van wezenlijk belang dat een
veiligheidscabine of -frame volgens de bestaande in
ternationale normen (O.E.S.O.-normen) wordt gebruikt.
Een lijst van deze volgens genoemde normen beproef
de en goedgekeurde cabines en frames is bij de Ar
beidsinspectie verkrijgbaar.
Voorts is het aantal kinderen, dat op trekkers, wa
gens en machines verongelukt, verontrustend. Land
bouwmachines zijn niet ingericht of beveiligd voor
kinderen! De enige afdoende maatregel is: geen kin
deren op, om of bij de landbouwmachines! Bij de
oogstmachines is van groot belang de algemene regel:
niet reinigen, smeren of afstellen van machines die
in werking zijn!
I EERZAAM is ook het ,,veiligheids"-verslag van
L de hoofdcontroleur 6e district van Arbeidsin
spectie de heer-P. C. den Ouden naar aanleiding van
een rondgang over de Land- en Tuinbouw R.A.I. 1972.
Weliswaar een momentopname, omdat de arbeidsin
spectie ter plaatse en later in het bedrijf de veilig
heids op- en aanmerkingen bespreekt en bijv. reeds
tijden-s de beursdagen de situatie in gunstige zin kan
zijn gewijzigd. Aan de hand van een fotoreportage,
ontleend aan ,,De Veiligheid", besteden wij aan een
aantal gesignaleerde „veiligheids-punten" hierbij aan
dacht.
Het gevaar geraakt te worden door neer
gaande meeneemtanden kan door een
deugdelijke kruisbescherming worden
verminderd.
Het afdoende inkasten van vliegwielen van een op-
raappers blijkt geen probleem voor „Welger"-Cebeco.
Goede drijfwerkbescherming is mogelijk maar ook onbeveiligde oogstwerktuigen werden, ongrijpelijk ge-
genoeg getoond!
van de vijftiger jaren is de graanproduktie in de E.E.G.
met niet minder dan ongeveer 70 gestegen! De uit
breiding van de verbouw van tarwe, gerst en van mais
ging gepaard met een teruggang bij de verbouw van
haver en rogge. De sterke stijging vindt voornamelijk
zijn oorzaak in de grotere graanverbouw in Frankrijk.
De totale graanproduktie, afgezien van rijst is in de
E.E.G. gestegen van 43.751 ton gemiddeld in de periode
1951/'55 tot 71.527 ton gemiddeld per jaar in de periode
1969/'71.
De toeneming met 27.776 ton vond voor 17,4 miljoen
ton zijn oorzaak in een grotere produktie in Frankrijk;
7,1 miljoen ton meer in Duitsland en 3,3 miljoen ton
meer in Italië. In Frankrijk steeg de gemiddelde ha-op
brengst van 1870 tot -3590 kg.
In de genoemde periode en de E.E.G. de tarweproduk-
tiè met 10,5 miljoen ton, de gerstproduktië met 10,5 mil
joen ton, mais met 8,5 miljoen ton, terwijl bij rogge een
teruggang was op te merken met 1,3 miljoen ton, haver
met 0,7 miljoen ton.
Graan in mengvoeder. In het verkoopseizoen 1970/'71
werd in Nederland 3.165.000 ton graan aangewend voor
veevoederdoeleinden, vergeleken met 2.714.800 in 1969/
'70. Van de 3.165.000 ton had 50.000 ton (7 betrekking
op inlandse granen, die op het eigen bedrijf van de telers
zijn gebleven en voor vervoèdering werdien aangewend.
In 1960/'70 was dat nog 86.600 ton (9 De sterke toe
neming van het verbruik van granen voor veevoederdoel
einden (450.000 ton) was in hoofdzaak het gevolg van
enerzijds de in vergelijking tot oogst 1969 belangrijk
lagere opbrengst van oogst 1970 en anderzijds van de
stijging van de mengvoederproduktie (ca. 10