Hoe doen anderen het! Nederlands tweede machinering wellicht in Twente? Mais en boriumonderzoek 10 IN Twente is een uniek staaltje boerensamenwerking tot stand gekomen. Negen bedrijfsverzorgings- diensten zijn er samengegaan: 1500 leden-boeren, 14 vaste bedrijfsverzorgers, één vaste werkverdeler. De laatste man wordt voor een flink deel gesubsidieerd uit de O.- en S.-pot. Waarom die samenwerking? De heer A. Ooms uit Wierden, voorzitter van de begeleidingscommissie, zegt: „Daardoor krijg Je een breder draagvlak voor het opvan gen van financiële risico's, minder onderbezetting, betere werkverdeling, meer mogelijkheden voor het leveren van „gezonde" arbeid dus ook bij drukte en vakantie uniforme tarieven en contributies én de mogelijkheid voor specialisatie van de bedrijfsverzorgers". Aldus de heer Krol in de „Landbode" van 27 maart J.L, waaraan wij e.e.a. ontlenen. QRIE maanden duurt die Twentse samenwerking. De ervaringen zijn nu al boven verwachting positief. Ooms: „De leegloop van de verzorgers wordt veel beter dan voorheen opgevangen. Zijn arbeidskracht en kunde beter benut. Onze werkverdeler, de heer Gerrits, dioet ook nog aan ledenwerving. Daarbij is gebleken dat veel méér boeren lid van de bedrijfsverzorgingsdienst kunnen en willen worden. Gerrits heeft twee van de negen ge bieden uitgekamd. Zijn buit was 125 nieuwe leden. Als werkverdeler treedt Gerrits actief op. Bij onderbezetting zoekt hij werkobjecten. Ook tracht hij vaste afspraken met leden te maken. Na drie maanden blijkt, dat die be drijfsverzorgers voor 60 procent hun arbeidsuren beste den ter vervanging van zieke of „ongevallen" boeren en voor 35 procent „gezonde" arbeid leveren. Dat laatste percentage zal volgens imij elk jaar stijgen, zeker nu er in Twente vaste afspraken met boeren zijn te maken. Dat kun je moeilijk doen in een gebied met twee of drie verzorgers. Ziekte en ongeval gaan namelijk altijd voor." Al zijn de negen diensten in Twente nog zelfstandige verenigingen, niettemin zijn alle veertien bedrijfsverzor gers en werkverdeler Gerrits in dienst van de Bond van bedrijfsverzorgingsdiensten in Overijssel, Gelderland en Drenthe. Voor alle negen diensten gelden dezelfde con tributie van 100 gulden per lid en dezelfde tarieven: 5,50 per uur bij jziekte of ongeval (hele dag). Voor ge zonde! arbeid moet* per uur 9 gulden op tafel gelegd wor den bij minder dan vijf uur per dag en 7,50 bij meer dan vijf uur. De werkelijke arbeidskosten bedragen 11 gulden per uur. ENTHOUSIAST |VE heer Ooms is enthousiast als hij vertelt, dat de negen diensten in Twente klaar zijn voor „vast, gezond" werk voor 1 of 2 dagen in de week. Het wach ten is op de boeren. En die komen echt wel, gelooft hij. Uit een pas gehouden onderzoek onder een 200-tal En- sohedese boeren rolde te voorschijn, dat zo'n 40 van hen verklaarden in aanmerking te willen komen voor vaste, periodieke hulp. Ook bleken er boeren te zijn met overtollige arbeid. Die zouden collega's met een arbeids tekort mooi kunnen bijspringen, mijmert Ooms. „Al die gegevens gaan we nalopen". Ooms ziet al doorredenerend voor de bedrijfsverzor- ging de dankbare taak weggelegd om het gat tussen éénmans- en tweemansbedrijven op te vullen. Ooms ziet nóg een grote taak voor de diensten, namelijk doeltref fende benutting van de benodigde paardekrachten in de landbouw. Door middel van een machinering. MACHINERING QEESTDRIFTIG wordt Ooms als hij verhaalt over zijn ervaringen van begin februari tijdens een Grline Woche-congres over bedrijfsverzorging en machi- nenngen in de Duitse Bondsrepubliek. Daar heeft men al jaren een net van machineringen, tot leven gewekt in de laatste drie jaren nadat de Bondsregering er flink wat geld instak, waarvan een zogeheten Geschaftsführer een fikse boterham kon beleggen. Deze man verdeelt niet alleen het werk voor een aantal bedrijfsverzorgers in een bepaalde ring, maar ook de beschikbare paarde- krachten. Ooms heeft een praktische blik op deze West- duitse zaak geworpen tijdens een bezoek aan het gebied rond Herfeld. Daar waren op een oppervlakte van 35 x 45 kilpmeter 500 van de 1300 boeren bij een machinering aangesloten. Het liep als een trein, naar de indruk van de bezoekers. Zo'n ring heeft geen eigen machinepark. Alleen de machines van de leden-boeren worden ingezet. En door de boeren zelf bediend. Boer A met combine oogst ook voor boer B, C en D; boer B zaait voor boer A, C en D, enzovoort. In het gebied doet zelfs een loonwerker mee. Dat systeean zou ook bij ons prachtig toegepast kunnen worden, gelooft Ooms. De overcapaciteit aan materiaal is bij ons in Nederland ontstellend groot. Als je dat con stateert, rijzen de haren je te berge. OVERSCHOT QOMS toont een staat met bedrijfseconomische boek houdingen van 35 Overijsselse gemengde bedrijven boven de 25 ha. „Kijk, deze bedrijven komen gemiddeld aan 486 gulden per ha aan werktuigkosten, inclusief werk door derden. De bedrijven hebben gemiddeld een netto „overschot" van 83 gulden per ha. Als je nu weet, dat een machinering besparing op die werktuig- kosten geeft van zo'n 20 procent in dit geval dus bijna 100 gulden dan kunt u uitrekenen, dat de balans voor deze bedrijven naar de positieve kant zou uitslaan. Ik bedoel maar"! JIJ DIT EN JU DAT „DE aanzet tot zo'n machinering hier in Twente zal natuurlijk moeilijk zijn. Je moet beginnen met een inventarisatie van de beschikbare werktuigen. Daar na zou gezegd moeten kunnen worden: Jij schaft dit wel aan en jij niet en omgekeerd. Het zou prachtig zijn als de loonwerkers ook meededen. Daarmee voorkom je bij voorbeeld, dat de loonwerkers in een bepaald gebied eenzelfde dure machine aanschaffen wanneer een nieu we teelt als de mais zich aandient. In mijn buurt is dat gebeurt". „Van de overheid zouden we een duwtje in de rug moeten hebben in de vorm van een subsidie voor de be taling van een vrijgestelde werkverdeler/coördinator. In het gebied van de Bond drie provincies dus zou je in de toekomst een stuk of acht ringen kunnen vormen met aan het hoofd zo'n vrijgestelde zaakvoerder die dan bedrijfsverzorging en machinering combineert. De voor delen voor de deelnemende boer zijn groot. Hij is ver zekerd van een volledige mechanisatie zonder over- mechanisatie, grote slagvaardigheid, hoge arbeidsproduk- tiviteit, snelle afschrijving, kortere arbeidstijd en een hoger inkomen". Aldus Ooms. Dat hogere inkomen stelt hem wellicht in staat een bedrijfsverzorger te betalen als hij er met zijn gezin een vakantieweekje tussenuit wil knijpen! J. KNOL Ing. Bedrijfslaib. Grond en Gewason'derzoek Oosterbeek IVE -belangstelling voor het onderzoek op borium is de laatste jaren relatief laag te noemen. Een aanvrage van een honderdtal boriumbepalingen per jaar is de laatste jaren normaal, terwijl een tiental jaren geleden aantallen van vijf- a zeshonderd per jaar werden genoteerd. Waarschijnlijk hangt dit sa men met het feit dat het areaal voederbieten op de lichte gronden de laatste jaren sterk is teruggelopen en eventuele gebreksverschijnselen in de vorm van „hartrot" gemakkelijk zijn te onderkennen. Het land en tuinbouwonderwijs is het element borium aller minst vergeten, want bij het gratis onderzoek voor de scholen werd in niet minder dan 18 gevallen aan vullend onderzoek op borium gevraagd, waarvan een belangrijk deel van de aanvragen afkomstig was van kleigronden. BORIUMBEHOEFTIGE GEWASSEN TTt zijn een viertal gewassen, waarvan bekend is dat ze hogere eisen stellen aan de boriumtoe- stand dan de rest van de landbouwgewassen. Het zijn bieten, koolraap, peen en mais. Er zijn aanwijzingen dat ook knolselderij tot deze groep moet worden ge rekend. Momenteel vindt onderzoek plaats of en in welke mate dit het geval is. GEBREKSVERSCHIJNSELEN ÏYE gebreksverschijnselen met betrekking tot bo- riumtekort zijn voor een aantal boriumbehoeftige gewassen wel bekend, namelijk bieten (hartrot), koolraap (glazigheid), wortelen (o.a. gespletenheid). Bij mais heeft enige jaren geleden nader onderzoek plaatsgevonden en de resultaten hiervan zijn om schreven door Dr. Ir. K. W. Smilde e.a. in „Borium en snijmais" rapport 1 (1969) van het Instituut voor Bodemvruchtbaarheid te Haren. In watercultuur kwamen bij een geringe hoeveelheid borium (0,05 dpm B) onder meer de volgende verschijnselen naar voren. De kolven blijven klein; de korrelzetting is ¥«Kb«.*i« araéx* w» ZONDER B MET GR0NQ A onregelmatig en de korrelrijen zijn gedraaid. Vooral aan de top zijn delen van de kolf „kaal" d.w.z. niet met korrels bezet. Vooral in het jonge blad worden verspreid voorkomende witte streepjes aangetroffen. Bij een voedingsoplossing, die 0,01 dpm B bevatte (dus vijf maal minder), werd ene achterblijven in groei en een sterke uitstoeling waargenomen. Op de bladeren komen 210 cm lange, bijna trans parante streepjes, evenwijdig aan de hoofdnerf over het gehele ibladoppervlak voor doch vooral in het midden. De meeldraden produceren geen stuifmeel en de kolven groeien niet uit. Bij afwezigheid van borium bleef de groei even eens achter, waarna afsterving van het groeipunt, ge volgd door de dood van de gehele plant. Bij veldproeven bleek dat verschijnselen van bo- riumgebrek in mais vooral zijn te verwachten in dro ge zomers op uiteraard boriumarme gronden, waar •bieten verschijnselen van hartrot vertonen. Wanneer de grootte van de kolven en ook de korrel/bezetting bij snijmais te wensen overlaat, zal dit uiteraard ook resulteren in een lagere zetmeelwaarde van het pro- dukt. ADVIESBASIS IVE gehanteerde advie^basis bij grondonderzoek op borium voor boriumbehoeftige gewassen, dus ook voor mais, is als volgt: B-gehalte in mg/kg Bemesting in kg 0,20 15 0,20/0,29 10 0,30/0,35 5 0,35 0 Met nadruk willen wij er op wijzen dat uitslui tend boriumbehoeftige gewassen in aanmerking ko men en dat de giften niet ongestraft kunnen worden verhoogd. Er zijn gevallen bekend dat een graange was, volgend op bieten die een boraxbemesting had den ontvangen, nog schade leed door boriumvergifti- ging. AANSPRAKELIJKHEID BIJ HOOGSPANNINGS- EN GASLEIDINGEN c) 2. 3. 4. 5. d) e) f) g) h) de aanwezigheid van de mast, en wel door na tuurevenementen (bijv. blikseminslag), schade als bedoeld ondier 3. schade als bedoeld onder 4. schade aan de mast door andere dan voor het bedrijf van eisers gebruikte vliegtuigen, schade aan de mast door natuurevenementen (bijv. storm). schade aan de mast door eigen bedierf der mast. Schade aan eigendommen, waaronder begrepen ge wassen, van eisers en/of derden tengevolge van één of meer der onder 1. a) tot en met h) genoemde oor zaken. Schade aan de mast door machines en/of voertuigen en/of gereedschappen, bestuurd, gehanteerd of ge bruikt door eisers en/of derden. Schade aan de mast door dieren van eisers en/of derden. De aansprakelijkheid van de electriciteitsmaatschap- pij en de afstand van haar eigen aanspraken gelden ongeacht opzet of schuld met dien verstande dat zij niet aansprakelijk is voor letsel of schade, te lijden door een persoon aan wie terzake persoonlijk opzet of daarmee gelijk te stellen grove schuld te verwijten valt. Zij doet geen afstand van haar aanspraken tegenover personen, aan wie terzake van schade aan de mast persoonlijk opzet of grove schuld kan wor den verweten. 6. Schade als hiervoor bedoeld, die naar het oordeel van de electriciteitsmaatschappij ten laste van ande ren dan haarzelf behoort te komen, behoeft zij slechts te vergoeden tegen gelijktijdige subrogatie of cessie door de benadeelde in diens eventuele rechten op vergoeding daarvan door anderen. Al met al is het bovenstaande een duidelijk precedent, dat een grondgebruiker of eigenaar nimmer tegenover een maatschappij die een gasleiding of hoogspannings leiding of dergelijke installatie over zijn landbouwbedrijf wil aanleggen, hierin moet toestemmen, indien niet de betrokken maatschappij op de hierboven omschreven wijze de gevaren die zij door de aanleg van de leiding op het landbouwbedrijf in het leven roept, voor haar rekening neemt.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 10