Kleinfruittelers
moeten streven naar
kwaliteitsverbetering
DINGEN VAN DE WEEK
6
woensdag 23 februari werd in de kantine van
het veilinggebouw in Kapelle een kleinfruitteelt-
dag gehouden waarvoor een goede belangstelling be
stond. Op deze bijeenkomst ging het in het bijzonder
over de afzetkansen voor de produkten uit deze sek-
tor en naar voren kwam dat deze het grootst zijn
voor het betere produkt dat geschikt is voor verse
consumptie en industriële verwerking, terwijl ook werd
gesproken over wat er moet gebeuren om tot de pro-
duktie van kwaliteitsfruit in deze sektor te komen.
De afzet werd behandeld door de heer P. G. Ver-
maire, adjunkt-direkteur van de veiling in Kapelle. De
teelt- en cultuurzorgen om tot een goede kwaliteit
te komen bespraken de heren L. Nijsse, chef van de
proeftuin in Kapelle en C. Geense van het consulent
schap voor de tuinbouw. De heer J. Ruissen van het
consulentschap behandelde de arbeidsbehoefte op het
kleinfruitbedrijf.
Aan het eind van de middag hield de Zeeuwse con
sulent voor de tuinbouw ir. H. Sytstra een nabeschou
wing en daarin wees hij o.m. op het gevaar van ver
brokkeling van het aanbod in de kleinfruitsektor. Met
name vond hij het gevaarlijk om als glastuinder over
te schakelen op de bloementeelt waarbij men voor
wat de afzet betreft afhankelijk is van de regionale
handel. Hij wees er met klem op, dat men moet zor
gen voor waterdichte meerjarige contracten wanneer
men bloemen voor de regionale handel wil gaan telen.
Ir. Sytstra noemde dezeTeelt er een met de nodige
vraagtekens en risico's.
De leiding op deze bijeenkomst berustte bij de heer
B. Leys te Kruiningen. In zijn openingswoord wees
deze op de betekenis van de kleinfruitteelt voor het
gebied Kapelle waar 60 glastuinders bij de veiling
zorgen voor een omzet van 1 miljoen gulden en waar
de overige kleinfruitprodukten nog eens 3 miljoen
gulden opbrengen. Het aantal ondernemers in de klein
fruitsektor is de laatste jaren sterk teruggelopen maar
de omzet bleef goed op peil.
MINDER ONDERNEMERS
IN 1963 waren er in Kapelle 680 aanvoerders van
natuuraardbeien. Het vorig jaar 205. Frambozen
werden in 1963 aangevoerd door 586 telers en in 1971
docr 361. Rode bessen werden in 1963 aangevoerd door
585 aanvoerders en in 1971 door 290. Bij zwarte bessen
was de teruggang nog groter, n.l. van 376 naar 92 en
bramen bleef het meest stabiel n.l. van 289 naar 193.
De heer V'ermaire besprak de afzetvooruitzichten
voor de verschillende produkten uit de kleinfruitsek
tor. Met vele cijfers, die aan de aanwezigen werden
uitgereikt, liet hij zien hoe landelijk en in Kapelle de
ontwikkeling in de laatste jaren was en wat de ver
wachtingen zijn voor de toekomst. Steeds opnieuw
kwam in zijn inleiding naar voren dat de teelt in Zee
land niet verder ingekrompen mag worden om voor
de handel een aantrekkelijke partner te blijven.
Dat geldt voor vrijwel alle produkten uit de klein
fruitsektor.
Voor de kasaardibeien geldt landelijk het advies:
voorzichtig met uitbreiden omdat er een toenemende
concurrentie te verwachten is van vroege buitenland
se aardbeien. De toetreding van Engeland tot de EEG
zal eerst in 1978 merkbaar worden omdat dan de in
voerrechten zijn verdwenen. Zeeland zal moeten zor
gen voor een voldoende aanvoer om de handel te blij
ven voorzien, vandaar ook zijn advies aan de glas
tuinders om een gelijk gericht teeltbeleid te voeren.
Bij de natuuraardbeien is buitenlandse concurrentie
de laatste jaren minder geworden door het mislukken
van d'e teelt in Polen. Na 1972 is er echter weer eeni
toenemende concurrentie van dit land te verwachten
en daardoor een toenemende druk op de vraag voor
verse export en verwerking. Het binnenlands verbruik
van aardbeien kan nog toenemen. In Zeeland loopt
het areaal natuuraardbeien nog steeds terug. Lande
lijk blijft het stabiel. Voor kwaliteitsaardbeien is er
zeker perspectief.
Bij de frambozen ligt de kracht voor Zeeland in het
betere produkt dat wordt aangevoerd in doosjes. Bij
dit produkt vroeg de heer Vermaire met klem het
aanbod niet uit te hollen door rechtstreekse verkoop
aan de fabriek.
De vraag naar rode bessen voor verwerking brok
kelt geleidelijk af. Er is een sterke teeltinkrimping in
ons land, want in 1969 waren er 969 ha rode bessen
en in 1971 maar 387 ha. In de toekomst is een toene
mende concurrentie van Oost-Europa te verwachten en
daarom is er alleen perspectief voor de betere rode
bes, geschikt voor verse consumptie.
In de teelt van zwarte bessen zit waarschijnlijk geen
toekomst. Hierbij doet de machinale pluk haar intrede.
Vooral in Engeland is men hiermede ver gevorderd.
Bramen doen het nog steeds goed in Kapelle en
omgeving. Het landelijk aanbod van bramen was in
1971 704 ton-en hiervaiywerd precies de helft aange
boden op de veiling in Kapelle. Voor dit produkt was
het advies: Houdt het aanbod op peil, maar bedenk
dat er voor grote uitbreidingen geen plaats is!
DE ARBEIDSBEHOEFTE
MET behulp van grafieken liet de heer J. .Ruissen
zien hoe de arbeidsbehoefte is op verschillende
typen van kleinfruitbedrijven. Eén van zijn conclusies
was dat het vooral bij kleinfruit verantwoord kan zijn
een wat kleinere oppervlakte te hebben, maar extra
zorg te 'besteden aan de kwaliteit. In de praktijk zag
hij twee typen bedrijven. Grotere bedrijven die voor
de pluk zijn aangewezen op scholieren en die moeten
streven naar een goed massaprodukt (geen fabrieks-
produkt). Verder kleinere bedrijven met een kleine en
vaste kern plukkers, die streven naar een top-kwali-
teit! Voor een te sterke uitbreiding van de teelt be
hoeft volgens hem niet gevreesd te worden, want de
oogst is het knelpunt van velen. Daarom gaan grotere
bedrijven ook niet meer over op de teelt van kleinfruit.
Volgens de heer Ruissen is op het ogenblik het knel
punt van de oogst de bescherming van de kleinfruit-
teler tegen te sterke uitbreiding van goed rendabele
teelten.
DE TEELT
|YE heer Nijsse behandelde de teelt van aardbeien
en wel in drie punten, n.l. de voorbereiding tot
de teelt; de teelt zelf en de oogst. Hij wees op de nood
zaak van geschikte grond, vrij van wortelonkruiden en
goed ontwaterd. Het plantmateriaal is ook van grote
betekenis. Water geven in de aardbeienteelt is volgens
hem onmisbaar. Vele aanwijzingen gaf hij voorde kas
teelt, de vollegrondsteelt en de nateelt.
In de kassen is vooral de vruchtzetting belangrijk
om een optimaal resultaat te behalen. Bijen zijn in de
kas onmisbaar. Onder plastickappen moet tijdens de
bloei zoveel mogelijk worden gelucht. Bij de volle
grondsteelt is de planttijd van belang. Het leggen van
stro om schone aardbeien te hebben is 'een zaak die
volgens de heer Nijsse in Zeeland meer de aandacht
zou moeten hebben.
Voor de oogst zijn volgens hem in de eerste plaats
vertrouwde plukkrachten nodig. Wanneer er geen goe
de instructie wordt gegeven en toezicht is op de pluk,
kan in een ogenblik alle zorg en moeite van een heel
seizoen worden vernietigd. Verder adviseerde hij om
niet te dikwijls te plukken.
De heer Geense sprak over de overige produkten uit
de kleinfruitsektor en wat er gedaan moet worden om
een goede kwaliteit te oogsten. Hij besprak ook de
oogst en wat er fout gedaan kan worden in deze pe
riode. Vooral een goede instructie van de plukkers is
volgens hem belangrijk.
Hij gaf vele aanwijzingen over de gewasbescherming
en de verschillende middelen die daarvoor gebruikt
kunnen worden en noemde ook de windbeschutting
van grote betekenis, vooral in gebieden waar veel
natuurlijke beschutting weg valt door het rooien van
boomgaarden. De snoei van bessen werd afzonderlijk
behandeld, omdat deze van belang is voor de kwaliteit
van het produkt dat wordt geoogst. Lange snoei geeft
een hoge kilo-opbrengst, maar een mindere kwaliteit
en korte snoei kost duidelijk kilo's, maar geeft een zeer
goede kwaliteit. Door middellang snoeien wordt een
optimaal resultaat verkregen. Het vruchthout mag bij
deze snoei gemiddeld niet langer zijn dan 25 cm.
LIET is geen gemakkelijke zaak om als tuinders
het teeltplan voor het nieuwe jaar vast te stel
len. Wanneer we gewoon zijn om uien te telen, komt
sterk naar voren de vraag of het verstandig is het in
het komende seizoen met dit gewas te wagen. De laat
ste jaren hebben we een snelle uitbreiding gezien
van het areaal en er worden dit seizoen in ons land
veel te veel uien geteeld. De mechanisatie van de
teelt en de oogst hebben mede hiertoe een bijdrage ge
leverd.
In feite zijn de uien op het ogenblik waardeloos,
want wat we er voor kunnen maken staat in geen
enkele verhouding tot de kosten. Soms mag men al
blij zijn wanneer ze worden opgeruimd zonder dat men
er voor moet betalen! Zo slecht als nu, is het nog
nooit geweest in de uiensektor! Er gaan nog al wat
uien in de koelhuizen. Over enkele maanden zullen
we weten of hiermede de verliezen nog groter zijn
gemaakt.
Het is heel moeilijk om op dit moment te besluiten
om in het komende jaar weer maar uien te gaan telen,
zeker wanneer men slechts een kleine oppervlakte
grond heeft en nog in gedachten heeft dat men de
eigen arbeid hierop zo goed mogelijk tot haar recht
dient te doen komen. We zullen ons er misschien
bij moeten neerleggen dat de uienteelt verdwijnt naar
het grotere landbouwbedrijf en volledig wordt geme
chaniseerd.
Dat is ook het geval met de knolselderij. Ook dit
produkt is vele jaren van betekenis geweest voor een
flinke groep van kleine grondgebruikers in Zeeland en
West-Brabant. Dit seizoen zijn de knollen bijzonder
goedkoop geweest en er zijn door de handelaren
enorme verliezen geleden. Op het ogenblik blijkt het
niet mogelijk te contracteren tegen enigszins rede
lijke prijzen. In Kapelle en omgeving werden jaarlijks
rond 50 ha met knolselderij beteeld die werden ge
contracteerd via de veiling.
Het bleek dit jaar niet te gaan en vorige week
werd tijden-s een vergadering van de bij de knolselde-
rijteelt betrokken telers door de meesten het besluit
genomen om niet te telen. Een kleine groep besloot
om het wel te doen en dan voor eigen rekening en
risico in de hoop dat in het najaar de afzet wat vlot
ter zal verlopen dan in het afgelopen najaar en winter.
LIET is geen wonder dat er nog al wat pessimisme
is waneer men zo enkele produkten voor
ogen heeft die geen teeltkansen meer bieden. Er blijft
immers zo weinig over. Met de aardappelen zit het
helemaal fout en suikerbieten verbouwen op het klei
nere bedrijf is ook al een bijna onmogelijke zaak ge
worden.
Voor degenen die éen klein bedrijf hebben en naar
intensieve teelten zoeken zit er misschien wel wat in
de kleinfruitteelt. Elders in dit nummer is een verslag
opgenomen van een kleinfruitteeltdag in Kapelle waar
men wel enig optimisme koesterde ten aanzien van
de afzetkansen van het betere produkt, geschikt voor
verse consumptie. We moeten daarbij zeggen dat men
om kleinfruit te kunnen telen enige ervaring dient te
hebben met deze teelten want anders wordt het ge
makkelijk een mislukking.
In Brabant worden er de laatste jaren vrij gunstige
resultaten behaald met de aardbeienteelt. In Zeeland
doen vooral de frambozen en de bramen het goed.
Er is waarschijnlijk geen plaats voor belangrijke teelt
uitbreidingen in deze sektor, en het zit er ook niet
in dat die er komen. Voor degenen die er kennis van
hebben en bereid zijn zich volledig in te zetten, kan
het echter mogelijkheden geven.
Wel is duidelijk dat we het als kleinfruittelers al
leen moeten hebben van het betere produkt. Voor
het massaprodukt voor de industrie bestaat geen toe
komst. De Oosteuropese landen zullen hiervoor in
toenemende mate als leverancier gaan optreden.
We kunnen met ons loon- en kostenpeil beslist niet
op tegen deze landen en daar zullen we gewoon ern
stig rekening mee moeten hrouden.
Iedere uien- of knolselderijteler zal geen kleinfruit-
teler kunnen worden, maar hier en daar zijn er mis
schien mogelijkheden, al moet men niet denken dat
de kleinfruitteelt een deel van de tuinbouw is waarin
men gemakkelijk en met weinig moeite een goed be
staan kan vinden!