VERZEKERINGSINSTELLINGEN VAN DE ZLM Wie kent de verkeersvoorschriften niet.' 3 SI PEN ieder dient de wet te kennen. Dat is een stelregel waarvan in een eventueel geschil of overtredingskwestie de rechter uit gaat. In de praktijk klopt daar uiteraard niets van. Nie mand in Nederland kent b.v. alle bepalingen van het Burgerlijk Wetboek. Het voordeel van juristen is, dat zij de hoofdzaken van Ihet B.W. kennen en weten waar zij de bepalingen kunnen vinden. Wat de Wegenverkeerswet en haar reglementen betreft ligt de situatie ongeveer hetzelfde. Overigens een zaak waar u dagelijks mee te maken heeft in- indien u althans aan het verkeer deelneemt. Van daar, dat wij enkele punten uit genoemde verkeers reglement voor u op papier zetten. Als algemene bepaling geldt, dat: a. een ieder in gelijke mate aanspraak op een veilig gebruik van de weg kan maken; b. daarom iedere weggebruiker zich zodanig dient te gedragen, dat hij het overige verkeer niet in gevaar brengt of onnodig hindert. Zie zo, daar kunnen wij het voorlopig wel mee doen. Het gros van de weggebruikers is n.l. van mening, dat zij juist iets meer mogen dan een ander. Bovendien schijnen een groot aantal lieden er een ongekend genoegen aan te beleven om te zondigen tegen alle mogelijke voorschriften, niet alleen op het terrein van het verkeer. VERLICHTING UERLICHTING moet gedurende de wettelijke nacht, dat is van een half uur na zonsondergang tot een half uur voor zonsopgang, worden gevoerd. Motorvoertuigen moeten dan groot- of dimlicht voe ren of ook wel binnen de bebouwde kom stadslich ten. Bovendien moet in de schemering en overdag bij slecht zicht dimlicht of stadslicht worden ontstoken. Bij dichte mist of sneeuwval moet overdag en in de schemering groot licht worden gevoerd. STILSTAAN EN PARKEREN UET stilstaan en parkeren wordt veelal geregeld met behulp vah borden. Buiten de bebouwde kom is het parkeren op de rijbaan van voorrangs wegen verboden. Men mag dus wel stoppen om te laden en te lossen (b.v. de melkrit) maar een lege wagen die enige tijd niet wordt gebruikt moet geheel van de rijbaan dus in de berm, óf op het erf op per ceel worden gezet. Bovendien mag men niet meer op de rijbaan van wegen parkeren op de plaats waar een doorgetrokken streep staat en de ruimte minder dan 3 meter bedraagt. TRAKTOREN EN LANDBOUWMACHINES VOOR de landbouwmotorvoertuigen (trakteren) worden nog aparte eisen gesteld t.a.v. het ge bruik. De eigenaar moet n.l. kunnen aantonen: 1. dat het motorvoertuig nodig is om buiten de wegen te gebruiken; 2. en dat het motorvoertuig zich op de weg bevindt ten behoeve van dit georuik oi van herstel. Of met betrekking tot landbouwbedrijven: 3. dat dit motorvoertuig zich op de weg bevindt rechtstreeks ten behoeve van die bedrijven of van herstel. Zodra dus niet meer rechtstreeks ten behoeve van het gebruik buiten de weg of van de landbouwbe drijven op de weg worut geneden zjjn de uitzonde ringsbepalingen met meer van toepassmg en is men op vele punten in overtreding. Of een motorvoertuig nodig is om buiten de weg te worden gebruikt wordt met door de constructie bepaald, maar moet kunnen worden aangetoond door de eigenaar, houder of gebruiker. Landbouwbedrij ven, loonbedrijven en werktuigen-coöperaties zullen met de specifieke landbouwmotorvoertuigen weinig moeite heoben, om aan te tonen dat zij ueze nodig hebben buiten de weg. REMRICHTING IANDBOU WMOTORV OERTUIGEN moeten van een reminrichting zijn voorzien waarmede: a. alle wielen van de aangedreven as worden, afge remd; b. op een. droge horizontale weg een remvertraging van 1 m/sec. wordt verkregen. Dit houdt in dat bij een landbouwtrekker die vier- wielaandrijving heeft en waarvan de voorwielen geen renunricnting nebben, op de weg de voorwiel-, aandrijving moet worden uitgeschakeld. BREEDTE I ANDBOUWMOTORVOERTUIGEN mogen niet breder zijn dan 2,60 m. Indien op het land- bouwmotorvoertuig lading wordt vervoerd dan mag de breedte van de lading 3,00 m zijn. Op verharde B- wegen is dit echter beperkt tot 2,60 m. Indien de lading uit losse veldgewassen bestaat mag de breedte 3,50 m bedragen. Op een verharde B-weg is dit weer tot 3 m beperkt. Voor landbouw motorvoertuigen, zelfrijdende werktuigen en aan hangwagens die breder zijn dan 2,60 m of de ter plaatse toegestane breedte, dient ontheffing te wor den aangevraagd bij de weg beheer der. HOOGTE |\E hoogte van landbouwmotorvoertuigen mag, de lading meegerekend, 4 m bedragen. De hoogte wordt gemeten vanaf het wegdek. Men dient zich te bedenken dat er een groot aan tal viadukten en onderdoorgangen zijn waar gerin gere toegelaten hoogten zijn vermeld. Met vervoer van volumineuze landbouwprodukten moet hiermede rekening worden gehouden. LENGTE |\E lengte van landbouwmotorvoertuigen mag niet meer dan 11 m bedragen. Dit is een lengte waar de landbouw in het algemeen niet aan toe- 2 Spiegels op de trekker komt. Indien gebruik zou worden gemaakt van een oplegger-combinatie mag de lengte 15 m bedragen Deze toepassing komt echter ook vrijwel niet voor'. Door een landbouwtrekker mogen ten hoogste twee aanhangwagens of vier assen worden voort bewogen. Achter de trekker mag dus b.v. een één- assig werktuig en een vierwielige wagen worden ge koppeld. De totale lengte van trekker en aanhang- wagen(s) mag ten hoogste 18 m bedragen. Hiervan kan ontheffing worden verleend door de wegbeheer- der. Deze ontheffing wordt echter zelden verleend. SPIEGELS INDIEN de bestuurder een zodanige plaats in- neemt dat hij van zijn zitplaats het achter hem liggende weggedeelte kan overzien er. zijn arm-sei- nen voor het achteropkomend en tegemoetkomend verkeer duidelijk zichtbaar zijn behoeven geen spie gels (en richtingaanwijzers) te worden gevoerd. Wanneer niet (meer) aan de genoemde voorwaar den wordt voldaan, b.v. bij een opgebouwde cabine, hoge lading of indien bij nacht worden gereden dan moeten 2 spiegels worden gevoerd, waarmede de bestuurder vanaf zijn zitplaats het links en rechts achter hem liggende weggedeelte kan overzien. Aan deze bepaling blijken lang niet alle traktoren te vol doen. Wanneer een aanhangwagen met b.v. stro ge trokken wordt moet de bestuurder het achter hem liggende weggedeelte links en rechts kunnen over zien. Wat betreft de richtingaanwijzers gelden dezelfde bepaling als bij spiegels. Dus ook een punt, dat de nodige aandacht verdient. VERKEERSVOORSCHRIFTEN VOOR DE LANDBOUW (WIJ geven u in overweging bovenstaande bepalin- gen nauwkeurig te lezen en na te gaan of bij u de zaak in orde is. Zo niet dan is er nu wellicht tijd voor de gewenste maatregelen te treffen. En tenslotte: dit overzicht kan niet volledig zijn en bevat slechts enkele grepen uit hetgeen in de wegenver keerswet en -reglement is vastgelegd. Wilt u zich goed informeren bestel dan „Verkeersvoorschriften voor de landbouw" bij het Landbouwschap in Den Haag, Raamweg 26, tel. 070656920. Deze brochure geeft uitvoerige informatie over deze ingewikkelde materie. DE L. ren de aanslag thuis krijgen dan wordt er wel eens over gezucht. Dat is ook zeer begrijpelijk, want de financiale situatie in de landbouw is niet zo rooskleu rig. Dat geldt wel speciaal voor akkerbouw en fruit teelt. De inkomens daarvan zijn over de jaren 1970 en 1971 nu eenmaal buitengewoon laag (laten wij al thans hopen dat het een buitengewoon verschijnsel is, anders ziet het er zeer donker uit). J~^\E gesprekken over de aanslagen premieheffing en dus over de druk van de belasting waren voor ons aanleiding om eens een oude tabel Inkom stenbelasting uit de kast te halen, n.l. een tabel uit het jaar, dat er nog net geen A.O.W. en andere pre mies werden geheven. Dat was het jaar 1956. Daarnaast legden wij de tabel inkomstenbelasting 1971, waarvan die over 1972 niet zoveel verschilt (iets hoger) en de premieheffing 1972. We kregen dan voor de gehuwden zonder kinderen het volgende staatje: IN de maand januari, toch al een maand met veel rekeningen, is aan veel mensen door de fiscus de voorlopige rekening gepresenteerd wegens de pre mie volksverzekeringen, dus voor de A.O.W., de A.W. W., de A.K.W. en de A.W.B.Z. Deze voorlopige aan slag is als regel hoger dan die over 1971. Het totale premiepercentage is gestegen van 15 tot 15.7 Bovendien is het maximumpremie-inkomen voor 1972 21.150,tegen dat voor 1971 f18.800,Het resul taat van beide wijzigingen is dat de maximumpremie voor 1972 bedraagt f3.321,tegen f2.820,over 1971. Een stijging dus van f 500, Als er beschouwingen worden gehouden over de druk van de belastingen dan wordt over de premie heffingen als regel niet veel gezegd. Als U en ande- 1971—1972 1956 Verschil en CO S= •2 -M O E-. CU c\j CS) t» e ft g O JsS 6.000 9.000 12.000 15.000 18.000 21.000 24.000 232 788 1.455 2.234 3.122 4.123 5233 942 1.413 1.884 2.355 2.826 3.297 3.321 1.174 2.201 '3.339 4.589 5.948 7.420 8.554 660 1.347 2.215 3280 4.518 5.877 7.329 514 854 1.124 1.309 1.430 1.543 1.225 8.5 9.5 9.4 8.7 8 7.3 5.1 /ERDER zijn wij maar niet gegaan. De cijfers to- nen aan dat er als we inkomstenbelasting en premieheffing samen nemen de belasting bij eenzelf de inkomen sedert 1956 is gestegen met een toch wel betekenend bedrag. Daar komt natuurlijk nog bij dat een in guldens gelijk bedrag aan inkomen in 1956 nog al wat meer waard was dan in 1972. Als het inkomen met de inflatie meegroeit heeft men daar natuurlijk minder last van dan wanneer dit niet het geval is. In de landbouw is dit echter nu helaas niet het ge val. Daar zijn er maar al teveel die het meemaken dat het inkomen daalt inplaats van stijgt. Als U het staatje bekijkt dan ziet U dat fiscaal de lagere in komens door de werking van premieverhoging en ver laging van inkomstenbelasting het sterkst worden ge troffen. Bij f 9.000,— en f 12.000,— is het nadelig ver schil in procenten van het inkomen het grootst. Wel een belabberde situatie! Aan dit verschijnsel zal naar onze mening meer aandacht besteed moeten worden dan nu gebeurt. We hebben in het verschiet dat er een zeer ingewikkelde regeling komt over de vorming van een reserve voor oudendagspensioen voor zelfstandigen. Wat het zal opleveren weten wij niet. Dat het ingewikkeld wordt weten wij wel, want dat heeft Staatssecretaris Schol ten zelf in de Tweede Kamer gezegd. Aan de kleine zelfstandigen zal men in ieder geval wel speciaal aan dacht moeten geven. De zelfstandigenaftrek die wij in de cijfers verdisconteert achten helpt niet om hun fiscale positie werkelijk te verbeteren. PAAUWE.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 3