Nieuwe eisen bij éénassige aanhangwagens Vrij kamperen bij boerderij en/of in boom gaarden te Domburg 5 (IIET gemeentebestuur van Domburg heeft oog voor de maatschappelijke ontwikkeling het z.g. vrij kamperen bij boerderij en/of in boomgaarden Onlangs zijn de richtlijnen en voorwaarden vast gesteld waaraan voldaan moet worden om een en ander in goede banen te leiden. Daar deze zaken ook elders de nodige belangstelling hebben en in ver- sdhillende raadsvergaderingen aan de orde zullen ko men geven wij in ihet volgende de voorwaarden en richtlijnen zoals deze door B. en W. van Domburg zijn vastgesteld. RICHTLIJNEN Algemeen 1. Zowel in boomgaarden als op erven van boerderijen is enkel het plaatsen van caravans en/of kampeerwagens toegestaan. Het plaatsen van tenten en sta-caravans is niet toegestaan (onder sta-caravan wordt verstaan een wagen, gebouwd, ingericht en bestemd tot kamperen, waarvan de opbouwlengte langer is dan 7,35 m gemeten zon der dissel welke niet achter een normale personenauto over de open bare weg mag worden voortbewogen). 2. De boerderij en/of erf mag niet als kampeerterrein/camping worden aan geduid. A. Boomgaarden 1. Als boomgaarden worden enkel in aanmerking genomen, die boomgaarden, welke op 1 januari 1972 als zodanig in gebruik waren. Het hiervoor te leveren bewijs dient door aanvrager te wor den aangedragen. 2. Bij of in de boomgaard dient parkeergelegenheid te zijn voor een aantal auto's evenredig met het aantal caravans of kampeerwagens 3. Per ha aaneengesloten boomgaard mogen maxi maal 3 caravans of kampeerwagens worden ge plaatst. Deze moeten zoveel mogelijk verspreid op door burgemeester en wethouders in overleg met de vergunninghouder aangewezen plaatsen worden gesitueerd. 4. In de boomgaard dient een toilet, hetwelk op een berg- of zinkput van voldoende afmetingen is aangesloten, aanwezig te zijn. B. Boerderijen 1. Op erven van boerderijen mogen, mits deze zijn voorzien van een effektieve beplanting, 2 cara- 8. de houder van deze vergunning is verplicht te zorgen dat de erven en/of boomgaarden in uiterst zindelijke staat worden gehouden; 9. er dient een afzonderlijke gastenadministratie door middel van een kaartsysteem aanwezig te zijn, welke kaarten minstens de naam, voornaam en woonplaats van het gezinshoofd of afzonder lijke persoon dienen te bevatten; 10. inlichtingen c.q. gegevens omtrent gasten moe ten nauwkeurig en zo dikwijls burgemeester en wethouders dit nodig oordelen in de door het college gewenste vorm en op door haar te be palen wijze worden verstrekt. Eventuele nodige formulieren dienen ten gemeentehuize te worden afgehaald en terugbezorgd; 11. de houder van deze vergunning is verantwoorde lijk voor de orde en rust op het terrein; 12. uitdrukkelijk wordt bepaald dat aan deze ver gunning geen enkel recht kan worden ontleend met betrekking tot eenzelfde vergunning voor volgende jaren of tot een toekomstige bestem ming van het betreffende terrein ingevolge de Wet op de Ruimtelijke Ordening; 13. niet naleving van de gestelde of nog te stellen voorwaarden heeft, onverminderd de strafrech telijke gevolgen, onmiddellijke intrekking van deze vergunning tot gevolg; 14. de vergunninghouder dient ervoor te waken dat op zijn terrein niet meer caravans (kampeerwa gens) worden geplaatst dan in deze vergunning is bepaald; 15. burgemeester en wethouders zijn te allen tijde bevoegd in het belang van de openbare orde, goede zeden en gezondheid nadere eisen aan deze vergunning te verbinden; 16. de houder dezer vergunning dient de houders van de caravans c.q. kampeerwagens in de ge legenheid te stellen tot het verkrijgen van drink water, welke door zijn zorg hiervoor beschikbaar gesteld wordt. vans of kampeerwagens worden toegelaten. Dit aantal mag worden uitgebreid tot 5 indien er naast bovengenoemde voorziening minimaal een afzonderlijk vrouwen- en herentoilet aanwezig is. 2. De caravans moeten op door burgemeester en wethouders in overleg met de vergunninghouders aangewezen plaatsen worden gesitueerd. 11 VOORWAARDEN 1. De vergunning wordt behoudens intrekking in gevolge voorwaarde 13 jaarlijks verleend voor het tijdvak van 1 mei 19 tot 1 oktober 19. 2. de caravans (kampeerwagens) mogen alleen worden gebruikt door houders van een door of namens de Nederlandse Kampeerkaartencentrale afgegeven geldige kampeerkaart of kampeerpas- poort. Voor vreemdelingen geldt hiervoor de in het internationale verkeer gebruikelijke regeling; 3. de houder van deze vergunning is verplicht na afloop van de geldigheidsduur de caravans (kam peerwagens) van het betreffende perceel te ver wijderen; 4. wanneer na afloop van de geldigheidsduur van deze vergunning de caravans (kampeerwagens) niet van dit terrein zijn verwijderd, zal met ge bruikmaking van de bevoegdheid, genoemd in artikel 210 van de gemeentewet, door of vanwege de gemeente doch op kosten van de nalatige tot opruiming hiervan worden overgegaan; 5. deze vergunning zowel als de bescheiden bedoeld onder voorwaarde 2. moeten door de betrokken houders op eerste vordering van de politie wor den vertoond; 6. omtrent de plaats van opstelling op het terrein dient de houder dezer vergunning zich te hou den aan de plaats aangegeven op de bij deze vergunning behorende gewaarmerkte situatie tekening; 7. bij iedere caravan (kampeerwagen) zal een vol doend aantal vuilniszakken van een door burge meester en wethouders voorgeschreven model aanwezig dienen te zijn ten behoeve van de ber ging van huisvuil; Tot enige jaren terug is Nederland! erg gemakkelijk geweest met het treffen van voorschriften voor het rijden met aanhangwagens als bagageaanhangwagens, vouw- kampeerwagens, caravans en boottrailers enz. De grote toename van dit soort voertuigen heeft echter het tot stand komen van voorschriften, zowel in nationaal als internationaal verband, in de hand gewerkt. De belang rijkste voorschriften, waarmede veelal reeds bij aanschaf van een aanhangwagen rekening moet worden gehouden, zijn de volgende. REGISTRATIEBEWIJS Bij één-assige aanhangwagens, waartoe ook de z.g. tandemassers behoren, die een totaal-gewicht hebben van 750 kg of hoger, dient een registratiebewijs aan wezig te zijn. Dit document wordt afgegeven door de Rijksdienst voor het Wegverkeer te Den Haag en bij af levering van de caravan verstrekt door de fabrikant of importeur van het betreffende voertuig. Het document is een bewijs dat de aanhangwagen door genoemde Rijks dienst is goedgekeurd en aan de wettige eisen voldoet en tevens een bewijs dat de eventuele invoerrechten zijn betaald. Wanneer met een aanhangwagen wordt gereden welke zwaarder is dan 750 kg, dient tevens de onder de auto gemonteerde trekhaak van goedgekeurd type te zijn. De maximum lengte (inclusief dissel) bedraagt 8 meter en de maximum breedte voor A-wegen 2.50 meter en voor B-wegen 220 meter. REMINSTALLATIE EN HULPKOPPELING Voor aanhangwagens welke na 30 september 1971 in gebruik zijn genomen, is een reminstallatie verplicht wanneer het totaal-gewicht van de aanvangwagen hoger ligt dan de helft van het ledige gewicht van het trek kende voertuig of hoger dan 750 kg. Voor aanhangwagens welke na 30 september 1971 in gebruik zijn genomen en waarvan het ledig gewicht ver meerderd met het laadvermogen meer dan 75 van het totaal gewicht van het trekkende motorvoertuig be draagt, is een reminstallatie verplicht welke rechtstreeks door de bedrijfsrem van het trekkende voertuig in wer king wordt gesteld. (Zie verder pagina 10) Wal aJfft «anfcanswagöRs 7 Eer. é«iass.<9& aseftaogef is eee wagen met a, éé'ft eekefa- c.twee eikaars .jeitxjeo se* cf, fxw?» «4» geittge» OP Oft» afsfa<>d tremJec écr-1 m e e-sa meerröm-rgc: esisancooet'rxjür mpt s-s ^««tginaBeienvejit «ée am.mt c* bevestigde

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 5