Vlasteelt 1972 M HERA ■I 13 «fl r^jT Neem geen risico, verbouw Het ras met de grootste oogstzekerheid! Een aangebouwde éénrijige maisliakselaar. Goed vast rijden tijdens het inkuilen heeft een gunstige invloed op de kwaliteit van het voer. SNIJMA1S In onderstaande tabel zijn de opbrengsten en kosten en saldo/'ha van een snijmaiskuil gedetailleerder weer gegeven dan in de voorgaande tabel: Opbrengst: kg kuilvoer g ZW per kg kuilvoer ZW/ha opbrengst per kg ZW opbrengst per ton opbrengst per ha Toegerekende kosten: zaaizaad 125,- zaaien 100,- bemesting 220,- kunstmest strooien 20,- onkruid en ziektebestrijding 150,- spuiten bestrijdingsmiddelen 30,- oogst, hakselen, kuilen „475,- transport plastic 50,- rente 60,- Saldo per ha 43.000 kg 163 7.000 kg 33,8 ct 55,— 2365,— 1230,- 1135,— Bij eigen mechanisatie kan de akkerbouwer alleen het kunstmeststrooien en het spuiten van bestrijdingsmidde len zelf uitvoeren, misschien bovendien enige hulp ver lenen bij de oogst en inkuilen. De toegerekende kosten verminderen dan met 50,100,per ha en wordt het saldo bij, eigen mechanisatie 50,100,hoger. TEELT VAN SNIJMAIS yOOR geïnteresseerde telers geeft vlugschrift voor de landbouw nr. 171, uitvoerige inlichtingen om rent de teelt van snijmais. (Op aanvraag gratis verkrijg baar bij CA.R. te Goes). In 't kort willen we 'hier nog vermelden: Grondsoort: Koude en natte grond is ongeschikt. Ove rigens past snijmais op alle gronden met een goede struc tuur, die in een goede cultuurstand verkeren. Zaaien: Op goed bezakte grond. Gelijkmatige bewer kingsdiepte, zaaien op zware wat vochtige grond' op 4 5 om diepte; op lichtere en drogere grond op 5 7 cm diepte. Zaaien tussen 20 april en 1 mei. Rijenafstand 75 of 80 cm en precisiezaaien zodanig dat 9 h 10 planten per m2 worden verkregen. Bij 90.000 plan ten per ha zijn 100.000 zaden nodig, dat is al naar grootte van de zaden 31 tot 36 kg zaaizaad. Het gebruik van de maiszaaimachine beperkt tevens vogelschade. Bemesting: 160200 kg N, 80 (bij rijenbemesting)—120 kg fosfaat en 40200 kg kali. Rassen: zie rassenlijst. Tot de beste rassen behoren Caldera 535 en C.I.V. 7. De moderne rassen zijn steviger en geven een hogere opbrengst aan ZW dank zij een groter aandeel van de kolf. Onkruidbestrijding: is nodig en kan het beste langs chemische weg geschieden. Oogst: Het tijdstip van de oogst is aangebroken als de korrels in het harddeegrijpe stadium verkeren; dat sta dium wordt gewoonlijk bereikt tussen 20 september en half oktober. De oogst geschiedt met een één- of meer- rijige veldhakselaar, die de mais hakselt in stukjes van 610 mm. De veldhakselaars vragen veel trekkracht. Voor de oogst is men dan ook aangewezen op de loonwerker. Bij voorkeur vindt het vervoer van het geoogst product plaats met behulp van 2-wielige zelflossende wagens. Deze wagens kunnen op de kuil lossen en de snijmais ruw verdelen. Er is dan weinig handwerk nodig voor naverdeling. Van begin af aan moet het product aan de kuil worden aangereden met een trekker; die uit veiligheidsoogpunt voorzien is van kooiwielen. De bewaring van de snijmais geschiedt onder een PE- zeil (poly ethyleen) van bij voorkeur 0.15 mm dik. De kuil wordt geheel afgedekt met grond; tenminste 20 cm; na minder goed aanrijden liefst meer. VERKOOP AAN VEEHOUDER De bepaling van de opbrengst aan voederwaarde vormt bij snijmais een moeilijk punt. Daaromtrent dienen goede afspraken te worden gemaakt, vastgelegd in een schrifte lijk contract. Een meerjarig contract, waarbij elk jaar opnieuw de prijs kan worden vastgesteld, is voor beide partijen van belang. De veehouder weet dan waar hij aan toe is en kan dan gemakkelijker zijn investeringen richten op vee en zonodig gebouwen. De akkerbouwer verzekert zich dan van een vaste afzet van zijn ruwvoer voor een redelijke prijs! Ir. P. ANEMA: NIET TE LANG WACHTEN" ga met het aantal melkkoeien, dan zit ik meteen ook vast aan een nieuwe melkstal. Die kan aan de nieuwe stal aangebouwd; daar is rekening mee ge houden. Maar het kost me nog eens een flinke in vestering en bovendien is de techniek van 'het mel ken weer danig in beweging. Ook daarom kijk ik nog de kat uit de boom. Ik werk graag in etappes, omdat ik dan een beter over zicht heb en het bedrijf beter aan nieuwe ontwikke lingen kan worden aangepast. We moeten zeker als jonge boeren vaak met veel geleend geld werken. Dat gaat volgens mij alleen goed als je van 't stand punt uitgaat, dat niet alles in één keer hoeft". We lopen door de „oude" stal. Leeg. Zeven jaar geleden gebouwd. Technisch solide. Toen een mo derne en arbeidsbesparende veestalling. Nu: econo misch verouderd voor het houden van melkkoeien. Frans van Schriek zal er het extra jongvee stallen om er zo nog wat uit te halen! „IK zou de boeren willen adviseren om niet te lang te wachten met het sluiten van een bouw contract met de bouwer van een goedkope rundvee stal volgens een door het O.- en S.-Fonds goedge keurd ontwerp. Ze moeten dan bovendien tijdig con tact opnemen met de gemeente voor een bouwver gunning. Wie voor een subsidie (2530 van de bouwkosten) van het O.- en S.-Fonds op een nieuwe rundveestal in aanmerking wil komen, moet een paar data in de gaten houden en er op rekenen, dat hij niet alleen wil gaan bouwen". Dat advies is afkom stig van Ir. P. Anema, rijkslandbouwconsulent voor boerderij enbouw te Wageningen. Voor 1 april 1972 moet men een bindend bouwcontract overleggen, waaruit blijkt, dat men nog in 1972 een stal volgens één van de goedgekeurde ontwerpen zal bouwen. DE GOEDGEKEURDE ONTWERPEN AM onze lezers zo goed mogelijk te informeren hadden we onder andere een gesprek met Ir. Anema. Over de constructie van de stallen vertelde hij ons: „Er is vooral gestreefd naar een goedkope stal, die overigens aan redelijk te stellen eisen moet kunnen voldoen. Van de zijde van het Instituut voor Landbouwbedrijfsgebouwen en ons Consulentschap is veel studie op dit punt verricht. We hebben vooral gekeken naar Engelse ideeën bij de stallenbouw en die geprobeerd aan te passen aan het klimaat in ons land. Het goedkoper bouwen is gezocht in een vereenvoudiging van de spantcon- structie door een geringer dakhelling, in het toepas sen van aluminium golfplaten voor dakbedekking en in eenvoudige montagemogelijkheden, door alles op de vloer te monteren. Een geringer dakhelling brengt natuurlijk mee, dat er meer geventileerd moet worden. Dat wordt opge lost door een open nok en open zijwanden. De dak bedekking met aluminium golfplaten viel eerst bij een aantal Welstandscommissies niet te best. Overi gens is er met goed overleg heel wat misverstand opgeruimd en zijn inmiddels enkele tientallen stal len met deze dakbedekking gesticht. (Zie verder volgende pagina.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 13