LANDBOUWSCHAP VAN HET Bespreking minister van Landbouw en Landbouwschap EEG-toewijzingen structuurprojecten 1970 derde serie 16 URGENTIEPROGRAMMA LANDBOUWSCHAP 1972 |N de verschillende organen van het Landbouwschap wordit op het ogenblik een urgentieprogramma van dit schap voor 1972 besproken. In zijn nieuwjaarsrede in de woensdagmorgen gehouden bestuursvergadering noemde de voorzitter, ir. C. S. Knottnerus, er alvast enige hoofdpunten uit. De proef met een grondbank, zo zei hij, zal snel van start moeten gaan en zodanig, dat ook een daadwerke lijke verlichting van de financieringsproblematiek bereikt wordt. Ten aanzien van het zelfstandigenvraagstuk kun nen volgens het urgentieprogramma concrete maatrege len worden genomen. Daarmee wordt gedoeld op de zelfstandigenaftrek, de belastingvrije pensioenreserve en de arbeidsongeschiktheidsverzekering. Het nationale beleid voor bedrijfsontwikkeling zal een begin moeten maken met rentesubsidies aan individuele bedrijven. Wanneer er in 1972 een structuurbeleid van de EEG komt, kunnen die nieuwe nationale maatregelen daarbij aansluiten. Het gemeenschappelijk prijsbeleid moet volgens het urgentieprogramma op basis van objec tieve normen de mogelijkheid) geven aan de agrarische sector om de algemene inkomensontwikkeling bij te hou den. Bij het nationale prijsbeleid zullen de land- en tuin- bouwprodukten niet meer in een uitzonderingspositie mogen worden geplaatst. De uitvoering van ruilverkavelingen zal moeten wor den voortgezet. Het wettelijk instrumentarium (inclusief de stemmingsprocedure) zal kritisch moeten worden be zien en aangepast aan moderne agrarische en algemeen planologische inzichten. Er is volgens het urgentiepro gramma dringend een oplossing gewenst voor de onbil lijkheid, waarmee die hinderwet wordt toegepast op be staande veredelingsbedrijven (varkens-, pluimvee-, en kalverbedrijven) in de land- en tuinbouw. Óp het terrein van de waterverontreiniging zijn duidelijke normen ge wenst voor het vergunningsbeleid inzake het lozen op oppervlaktewateren. |R. KNOTTNERUS vertelde, afgaande op gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek, dat de totale waarde van de Nederlandse landbouwproduktie in het afgelopen jaar met 8 procent is toegenomen. De geldwaarde van de uitvoer van landbouwprodukten en voedingsmiddelen steeg als gevolg van de ongunstige prijsontwikkeling minder dan in het voorgaande jaar: in 1971 met 7 procent tot 11,8 miljard gulden; in 1970 be droeg die toeneming 17 procent. Toch heeft Nederland ook in 1971 met een agrarisch exportoverschot van 4,5 miljard gulden weer een grote bijdrage kunnen leveren aan de versterking van de Nederlandse betalingsbalans, aldus de heer Knottnerus. De investeringen in de Nederlandse land- en tuinbouw zijn in 1971 met 15,4 procent teruggelopen tot 1,1 mil jard gulden. Men mag daarin volgens de voorzitter een aanwijzing zien, dat de agrarische ondernemers minder optimistisch gestemd zijn over de toekomst van de Ne derlandse land- en tuinbouw. Hun inkomenssituatie laat immers onvoldoende ruimte aan de noodzakelijke inves teringen. Aan het eind van zijn beknopte overzicht van het in voorbereiding zijnde urgentieprogramma 1972 sprak ir. Knottnerus de wens uit, dat de zes organisaties van on dernemers en werkgevers waaruit het Landbouwschap is opgebouwd in staat zullen zijn alle problemen op het sociale vlak tot een oplossing te brengen. In de volgende bestuursvergadering over een maand dus, zal hij hierop terugkomen. TUSSENTIJDSE BALANS |N maart vorig jaar stelde het Landbouwschap een meerjarenprogramma op. Ir. Knottnerus maakte een tussentijdse balans op van wat hiervan verwezen lijkt is. Dit meerjarenprogramma heeft nooit de bedoe ling gehad alleen maar maatregelen van de overheid te vragen; voor de realisering ervan zal ook het agrarische bedrijfsleven zelf zich moeten inspannen. Dat bedrijfs leven heeft inmiddels gedachten ontwikkeld over samen werkingsvormen om de produktie beter op de afzet af te stemmen: in rapporten werd de weg aangegeven naar een betere teelt- en afzetstructuur voor conserven en consumptie-aardappelen. Ook producenten en verwerkers van graszaad en vlas zullen op dit gebied actiever moe ten worden, vond de voorzitter. Met de proef met een grondbank in de drie noordelijke provincies, waartoe de regering besloten heeft, was ir. Knottnerus zeer ingenomen. Nog liever echter had hij voor deze proef een ruimer toepassingsgebied gezien. Er dreigt nu een kink in de kabel te komen, want er worden wijzigingen voorgesteld die volgens ir. Knottenerus de aantrekkelijkheid van de grondbankgedachte danig af zwakken. Voor akkerbouw en veehouderij kwam in het afgelopen jaar een landelijke c.a.o. tot stand, in de plaats van tien regionale. Ir. Knottnerus hoopte dat de tuinbouw dit voorbeeld zal volgen; ontwikkelingen in die richting zijn al merkbaar. yyAT de perikelen met de hinderwet betreft (bestaan de veehouderijbedrijven zijn „erin gestonken" doordat de kroon sinds 1967 ook voor hen hinderwet vergunningen nodig acht): er is nu een circulaire van minister Stuyt waarin deze de gemeenten vraagt die be staande bedrijven bij het behandelen van een vergun ningsaanvraag met soepelheid te behandelen. Daarmee wordt echter het gevaar van splitsing niet geheel uit de weg geruiimd en voor die „onhoudbare en onduldbare" situatie dient volgens ir. Knottnerus zo spoedig mogelijk een redelijke oplossing te worden gevonden. Hij vestigde in dezen zijn hoop op het gesprek, dat het Landbouw schap op 12 januari met de minister zal hebben. Er is naar 's voorzitters mening dringend behoefte aan een wetgeving die duidelijk aangeeft wat wel en wat niet mag en waarin allen gelijk gesteld worden. De normen moeten niet zo vaag blijven dat de een meer mag of kan dan de ander. Sprekend over het ruilverkavelingsbeleid en de rege ringsplannen inzake een landinrichtingswet zei ir. Knott nerus dat, zolang geen aanvullende of nieuwe wettelijke vorm is gevonden, de herstructurering van het platteland voort zal moeten gaan. Een onnodige breuk in het beleid zal in elk geval moeten worden voorkomen. De vraag of en in welke mate een nieuw en doelmatiger instrument in die vorm van een landinrichtingswet ontworpen kan worden verdient naar 's voorzitters mening alle aandacht. |R. KNOTTNERUS gaf een overzicht van de lotge vallen der verschillende sectoren van land- en tuinbouw in 1971. Voor de akkerbouw waren er gunstige weersomstandigheden en hectareopbrengsten, maar voor een aantal produkten van oogst 1971 was de prijszetting bepaald ongunstiger dan in het voorafgaande jaar. Aan de melkveehouderij bracht het verstreken jaar veel goeds. Wel vond) ir. Knottnerus dat de volkomen veranderde zuivelsituatie (op 1 november was de EEG- interventievoorraad boter gelijk aan drie dagen consump tie) in ons land heeft geleid tot een merkwaardig con- suimptiemelkbeleid. „De landbouw moet blijkbaar weer voorop lopen in de inflatiebestrijding", zo merkte hij op, doelende op de stappen die de overheid heeft gegaan om een grotere verhoging van de consumptiemelkprijs dan de tot nu toe gerealiseerde te voorkomen. (Zie verder volgende pag.) HET maandelijkse gesprek met de minister van Landbouw, dat op 5 januari 1972 plaatsvond, heeft zich toegespitst op een drietal onderwerpen: aktuele EE.G.-aangelegenheden, het rapport Little ,en de grondbank. Het Landbouwschap is verontrust over de Ameri kaanse eisen die aan de Europese Commissie voorge legd zijn in verband met de oplossing van de mone taire crisis. Minister Lardinois deelt mede, dat de onderhandelingen tussen de Verenigde Staten en de EEG plaatsvinden op basis van een mandaat dat de Ministerraad in december 1971 aan de Europese Commissie gegeven heeft. Dit mandaat geeft vol gens de bewindsman geen aanleiding tot bezorgd heid. Overigens zal men de resultaten moeten af wachten van de onderhandelingen, die op 14 januari a.s. voortgezet worden. Een herwaardering van de E.E.G.-rekeneenheid de zogenaamde groene dollar zal moeten ge schieden als de nieuwe muntkoersen officieel aan gemeld zijn bij het Internationaal Monetair Fonds. De bewindsman meent dat het prijsbeleid voor 19721973 pas bepaald kan worden als de nieuwe waarde van de rekeneenheid vastgesteld is. Het Landbouwschap vraagt zich af wat er gebeurt indien het Amerikaans Congres op 18 januari a.s. besluit om de dollar niet te devalueren. De heer Lardinois is van mening dat dit niet waarschijnlijk is, maar in een dergelijke situatie zal de toestand van zwevende wisselkoersen voortgezet worden. In een monetaire situatie die dan uitzichtloos wordt, is een verder uitstel van gemeenschappelijke prijsmaat regelen ongewenst. UET Landbouwschap heeft met de minister een oriënterend gesprek gevoerd over de hoofd lijnen uit 'het rapport Little. Een afgerond oordeel zal pas mogelijk zijn in het maandelijkse gesprek van februari of maart. Het rooien en inplanten van boomgaarden, zoals in het rapport Little voorgesteld, zal naar de mening van de bewindsman op basis van het huidige beleid gerealiseerd moeten worden. De heer Lardinois is niet bereid en vindt het onjuist om een ruimte en mogelijkheid te geven voor een aan vullende rooiregeling in Nederland. Evenmin zal de E.E.G.-rooiregeling gewijzigd kunnen worden. Het Landbouwschap heeft de minister gevraagd de overbruggingsregeling voor perspectief biedende be drijven voort te zetten tot het einde van de fruit teeltcrisis. De bewindsman heeft bezwaren tegen deze voortzetting omdat er dan een soort overheids- waarborg gegeven wordt. Hij wil bovendien de situatie afwachten tot over enkele maanden de re sultaten ten aanzien van het bewaarfruit bekend zijn. Het Landbouwschap wenst op korte termijn een toepassing van de zogenaamde 3 %-2%-l -regeling teneinde een grotere samenwerking in het veiling wezen en een centrale afzet te bevorderen. In februari zal de minister zijn standpunt hierover be kend maken. IUET Landbouwschap heeft ingestemd met de voorstellen van de zogenaamde commissie Wel len inzake de grondbank. De wijzigingen die de regering thans wil aanbrengen zijn voor het Land bouwschap onaanvaardbaar. In de contractduur van 26 jaar is nu door de regering een. tussentijdse her ziening van de erfpachtcanon na 13 jaar voorgesteld. Een verzoek van het Landbouwschap om geen tus sentijdse herziening toe te passer, is door de be windsman afgewezen. Hoewel in de voorstellen van de commissie Wellen de mogelijkheid gegeven is om het erfpachtcontract te verlengen, is volgens het Landbouwschap een nauwkeuriger omschrijving van de voorwaarden tot deze verlenging gewenst. De minister is van mening dat deze voorwaarden in de contract-tekst juist weergegeven kunnen worden. De verlenging van erfpachtrecht wordt beperkt als de grond geheel of gedeeltelijk een niet-agrarische bestemming heeft gekregen of zal verkrijgen. Het Landbouwschap vindt het bezwaarlijk dat de erfpachter in dat geval bij onteigening geen recht kan laten gelden op be taling van de waarde van het erfpachtrecht en op schadevergoeding wegens inkomstenderving. Da miinster acht een dergelijke schadevergoeding niet mogelijk. Het Landbouwschap heeft de bewindsman mee gedeeld, dat het zich zal beraden over de gewijzigde voorstellen inzake de grondbank. Daarna zal op nieuw een gesprek met de minister plaatsvinden. Uit de middelen, die voor financiering van structuur projecten in het jaar 1970 beschikbaar zijn in het Euro pese Oriëntatie- en Garantiefonds voor de Landbouw, af deling Oriëntatie, heeft de Europese Commissie besloten in een derde, tevens laatste serie, aan de volgende veer tien projecten een toewijzing te verstrekken. In rekeneenheden Ruilverkaveling Slochteren (Gr.) 1,274.032 Ruilverkaveling St. Johannesgaaster Veen- polder (Fr.) 522.656 Ruilverkaveling Hommerts-Oppenhuizen (Fr.) 615.446 Ruilverkaveling Gieten-Gasselte (Dr.) 285.679 Ruilverkaveling Land van Swentibold (L.) 100.000 Ruilverkaveling Wanroij (N.-Br.) 409.623 Aanleg en verbetering van wegen in de ge meente Doniawerstal (Fr.) 85.373 Wegenplan Baarderadeel, tweede fase 95.688 Wegenaanleg met bijkomende werken in de gemeente Lemsterland (Fr.) 95.699 Eerste fase van de stichting van een laborato rium en proeffabriek voor aardappelderi vaten te Veendam 497.143 Aanschaf en installatie van machinerieën voor de produktie van kristallactosen in een zuivelfabriek te Leeuwarden 146.816 Bouw en inrichting van een ontwikkelingsaf deling en een proeffabriek in die zuivel sector te Nunspeet 98.722 Mondernisering in een zuivelfabriek te Breu- kelen 187.154 Aanpassing in vijf eiverwerkende fabrieken 487.648 Met een totaal bijstandsbedrag van 13,3 miljoen reken- eenheden heeft Nederland ruim 8 van de voor het jaar 1970 beschikbare middelen (ad. 160 miljoen rekeneen heden) verworven. LANDBOUWSCHAP EN UITGIFTEPLAN 1972 OOSTELIJK FLEVOLAND Het uitgifteplan 1972 van landbouwbedrijven in Oostelijk Flevoland zal worden herzien. Dit is het resultaat van een gesprek dat een delegatie van het Landbouwschap heeft gehad met de staatssecretaris van Financiën, mr. Van der Stee en de minister van Landbouw, ir. Lardinois op 6 januari. Het gesprek vond plaats op uitnodiging van de staatssecretaris naar aanleiding van een schriftelijke reactie van het Landbouwschap. Het Landbouwschap had ernstig gezwaar gemaakt tegen !het voornemen van het ministerie van Finan ciën om de duur van de erfpacht te beperken tot 26 jaar. Ook met het plan om bij de bedrijven die in pacht zullen worden uitgegeven geen woning te bouwen, doch te volstaan met de noodzakelijke be drijfsgebouwen, kon het agrarisch bedrijfsleven zich niet verenigen. De bewindslieden hebben zich bereid verklaard aan de bezwaren van het Landbouwschap tegemoet te komen door enkele wijzigingen in hun oorspron kelijke voorstellen aan te brenger.. Hierover zal nu verder met spoed beraad plaatsvinden.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1972 | | pagina 16