Liever wijn dan weiland Regering wil uitgiftebedrijven O.-Flevoland drastisch wijzigen De neerstige hant en sparige tant, koopt ander luij lant. Cats. DOUWLAND en grasland: soms waardeloos, dan weer peperduur. Kort na de drooglegging van de polder Groot-Mijd recht bracht in 1895 een boerde rij van 35 ha de som van 2,op, terwijl een hoeve van 80 ha zelfs onverkoopbaar bleef. Thans kosten deze gronden tenminste ƒ15.000,per ha. Kortge leden gingen in Zoetermeer vele honderden bunders voor ƒ4,per m2 van de hand, maar dat betrof dan percelen die in aanmerking komen voor uitbreiding van de chocomelstad. Grond is altijd een object geweest van speculatie. Om verschillende redenen gingen akkers, bossen en graslanden door verkoop steeds weer in andere han den over. Vroeger werd grond ook wel geruild. Ruil verkaveling mag dan modern lijken, grondruil op kleine schaal komt al eeuwenlang voor. Van de vele geval len die we in de schepenregisters tegenkwamen wil len we slechts één geval van ruil vermelden: in 1719 ruilde Machiel de Jonge te Borssele 4 gemeten en 199 roeden zaailand, gelegen in de Weelhoek, voor 5 gemeten en 161 roeden weiland in Coudorpe, waar van Claas Zoeteweij de eigenaar was. De Jonge moest £9,bij betalen om het verschil in grootte te com penseren. In de registers werden dit soort transacties ingeschreven als ..bijmangelinge"; mangelen betekent ruilen. De gewone gang van zaken was echter verkoop voor klinkende munt, in deze contreien doorgaans het pond Vlaamsch 3). Soms moest de koper enkele Zeeuwse rijksdaalders of een gouden ducaat aan de vrouw van de verkoper op de koop toegeven. Zelden werd de prijs in natura voldaan. Hiervan volgen enkele voor beelden 2). BETALEN MET IEPEN [~)E schoolmeester van 's-Heer Arendskerke, Adriaan op 't Hof was een ambitieus man. Na enkele jaren begon het hem te vervelen om voor de klas te staan, hoewel hij ongetwijfeld 's zomers veel vrije dagen had, omdat dan bijna niemand de school bezocht. In 1748 was hij schout, vijf jaar later nam hij ontslag uit deze functie en werd gemeentesecretaris van 's-Gravenpolder. Tussen de bedrijven door be hartigde hij de belangen van de gravin Van Slippen- bach en andere grootgrondbezitters. Ook was hij nog landmeter-hevenmeester voor de provincie. In deze kwaliteit kwam hij bij de periodieke opmeting van de landerijen, veelvuldig met de boeren in aanraking. Vele malen komt hij in de archivalia dan ook voor als koper of verkoper van grond per procuratie of voor eigen rekening. Zo kocht hij in 1736 voor 950,het bedrijf „Dijk- zicht" in de Oude Kraaijert, 147 gemeten groot en thans bewoond door dhr. Geelhoed. Hierop nam hij van Maria de VosMispelblom in 1741 een hypotheek van 500,Drie jaar later trouwde hij deze bemiddel de weduwe, mogelijk „niet om het velletje, maar om het gelletje". In 1741 leverde hij aan de predikant Anthonie Lamotte 2 gemeten zaailand. De dominee betaalde hiervoor 300 olmeplantbomen. Op 't Hof plantte de olmen vermoedelijk op zijn dijken. Zijn zoon, die hem op 16-jarige leeftijd als gemeentesecretaris opvolgde, was althans in 1781 ondermeer eigenaar van de Larige- mairedijk te 's-Gravenpolder, beplant met 1300 op gaande olmebomen. Trouwens, alle binnendijken in de provincie waren toen intensief met iepen, essen of abelen beplant. OP DE FLES f)E eerste helft van de 18e eeuw was voor de boeren een tijd van malaise. Vele pachters waren jarenlang achter met de betaling van de pacht som. De pachtschuld overtrof in onderstaande gevallen de verkoopwaarde van de hofstede. 1. De dijkgraaf Leendert de Voogt, pachter op „West hof" in de Zuid-Kraaijert, had in 1724 een achter stand van 5 jaar. Hij moest aan mevrouw Van Rei- gersberge te Middelburg 1572,aan achtersta- lige pacht betalen. 2. Dingenis de Jonge wonende in de Nieuwe Kraaijert op „St. Anthonius"hoeve, had in 1728 een achter stand van 7 jaar. De pachtschuld aan baron Van Spangen bedroeg 2246, 3. Janis Pover in de Nieuwe West Kraaijert had een achterstand van 12 jaar, zijn schuld aan De Perpon- cher Sedlnitsky was in 1735 opgelopen tot 3363,—. Verkoop bij excecutie van huisraad, inspan, vee en gewassen te velde, waren dan ook aan de orde van de dag. Tijdens het dieptepunt van de crisis bedroeg de grondprijs slechts £1,£2,per gemet. In 1731 bracht „Veldzigt", gelegen in de Nieuwe Kraaijert, 128 gemeten groot en goed verkaveld, slechts 1,5 per gemet op. Vooral voor de droogtegevoelige zandplaatgronden in de omgeving van Heinkenszand bestond weinig be langstelling. Zo kon het gebeuren anno 1720 dat Cornelis de Munck ,een stuck zaaijland, groot 3 ge meten en 259 roeden gelegen in 't Zuijderlant tusschen den dijk en de weg" van de hand deed voor „een kan wijn den hoop, contant". In 1722 levert Jan van Weele 224 roeden bos in de Oude Kamer voor de prijs van 3 pinten wijn. Hout was onmisbaar voor brand- en geriefhout en bos was dus betrekkelijk duur. In de parochie Vlake met zijn lage zompige gras landen die een groot deel van het jaar te lijden hadden van wateroverlast, was het omstreeks 1750 met het rendement nog niet veel beter gesteld. De schout Jan de Ko had daar „een weije met wegeling in den hoek tusschen Verlijne en de Oost Zouteweg, groot 1 gemet en 200 roeden". Voor dit perceel betaalde Adriaan van Sweden „vier flesschen wijn den hoop". Al deze voorbeelden betroffen bedrijven en lande rijen gelegen op Zuid-Beveland, maar er zijn weinig reden om aan te nemen dat het elders in de provincie veel beter was. Pas in de 2e helft van de 18e eeuw lieten de bedrijfsresultaten toe, dat de pacht- en grondprijzen aanmerkelijk begonnen te stijgen. Wageningen, december 1971. A. OP T HOF. 1 1 pond Vlaamsch 20 schellingen 6. 2) Gegevens afkomstig uit het Rijksarchief te Middel burg. Het uitgifteplan van landbouwbedrijven in Oostelijk Flevoland is voor het jaar 1972 als volgt opgesteld: Aantal uit te geven bedrijven Grootte- Akkerbouw Totaal klasse pacht eigendom/ eigen aantal ha (in ha) erfpacht beheer bedrijven 45 2 4 6 270 50 2 3 i 5 250 55 1 1 2 110 60 2 2 120 70 3 3 1 7 490 75 1 1 i 2 150 90 1 1 90 95 1 1 95 Totaal 10 15 1 26 1.575 UITGBFTEVORM Van de 26 bedrijven zullen er 15 in eigendom, en/of in erfpacht en 10 in pacht worden uitgegeven, terwijl één bedrijf in eigen beheer zal wordien genomen. Voor het in eigendom verkrijgen van een bedrijf zullen alleen in aanmerking kunnen komen: 1. eigenaren-gebruikers van in ruilverkaveling gelegen gronden, die deze gronden dienen te verkopen aan de Stichting Beheer Landbouwgronden; 2. eigenaren-gebruikers van landbouwgronden, van wie deze gronden voor doeleinden van algemeen belang worden aangekocht, dian wel onteigend. Voor de eigenaren-gebruikers geldt de voorwaarde, dat de te verkopen of de te onteigenen oppervlakte grond tenminste 50 moet zijn van het door hen geëxploiteer de bedrijf. De erfpachtsbedrijven zullen niet altijddurend, doch voor een periode van 26 jaar worden uitgegeven tegen een canon die op de pachtwaarde van de grond is afge stemd. In hoeverre de tot dusver van kracht geweest zijnde algemene voorwaarden voor de uitgifte in erfpacht van cultuurgronden in de IJsselmeerpolders nadere aan passing behoeven, vormt nog een punt van intern beraad. Op de in pacht uit te geven bedrijven zal de bouw van opstalen worden beperkt tot de noodzakelijke bedrijfs gebouwen. Aan de pachters zal de keuze worden gelaten van het wonen in één van de dorpen dan wel op het be drijf. In het laatste geval zullen de pachters in de ge legenheid worden gesteld voor eigen rekening op het bedrijf een woning te bouwen op een in erfpacht uit te geven perceel, dian wel op een perceel waarvoor een recht van opstal zal worden gegeven. Het Landbouwschap heeft de staatssecretaris laten weten, dat het met voldoening ervan kennis genomen heeft, dat ook voor 1972 een uitgifte zal worden gerea liseerd. Er wordt echter ernstig bezwaar gemaakt tegen de voorwaarden, waarop de bedrijven zullen worden uit gegeven, zowel voor erfpacht als voor pacht. De beslissing over een beperking van de erfpachts- duur tot 26 jaar wordt niet nader in het voorstel gemoti veerd. Deze beslissing moet in nauwe relatie worden ge zien met de vraag, in hoeverre de algemene voorwaar den voor de uitgifte in erfpacht aanpassing behoeven. Deze aanpassing vormt echter bij de regering nog een punt van intern beraad. De thans geldende algemene voorwaarden bevatten geen bepalingen omtrent een recht op verlenging van de erfpacht of een recht op vergoeding van door de erfpachter aangebrachte verbeteringen bij beëindiging van de erfpacht. Hieraan bestaat geen be hoefte bij een altijddurende erfpacht. Bij een erfpacht met een beperkte diuur zijn deze bepalingen van essen tieel belang voor de rechtszekerheid en kredietwaardig heid van het recht. Het Landbouwschap heeft de staats secretaris dan ook medegedeeld, dat het ernstig bezwaar heeft tegen de voorgestelde wijziging van de erfpachts- duur, zolang niet zeker is, dat de noodzakelijk geachte wijzigingen in de algemene voorwaarden zijn aange bracht. Een tweede belangrijke wijziging betreft het niet meer van rijkswege bouwen van woningen op de uit te geven pachtbedrijven. Het Landbouwschap vindt ook dit punt bezwaarlijk. Het zelf bouwen betekent voor de pachter een belangrijke lastenverzwaring en een doorbreking van het tot dusverre gevoerde uitgiftebeleid van pachtbedrij ven. Deze gedragslijn kan ook consequenties hebben voor de pachters op het oude land. Voorts acht het Land bouwschap het van wezenlijk belang, dat de regering zelf door middel van vaststelling van de maximum-pachtnor men aangeeft, welk pachtniveau uit een oogpunt van algemeen belang aanvaardbaar moet worden geacht. Dat de Staat, gebruik makend van haar bijzondere positie, bij de uitgifte van landbouwbedrijven in de nieuwe pol ders op deze wijze tracht een hoger rendement te ver krijgen van de door haar te verrichten investeringen, acht het Landbouwschap niet acceptabel. COMMENTAAR LANDBOUWSCHAP OP MONETAIRE SITUATIE Het Landbouwschap is van mening, dat met het vast leggen van de wisselkoersen een eind is gekomen aan de monetaire onzekerheid. Het ziet echter niet, dat de fun damentele oorzaken zijn weggenomen. Hierdoor is de kans op een herhaling van veranderingen in de wissel koersen niet verminderd. Van des te meer belang is, dat nu binnen de Europese Gemeenschap een meer gecoördi neerd monetair en economisch beleid tot stand) komt. Vooral ook nu op internationaal niveau grotere fluctua ties rondom de vaste wisselkoersen mogen plaatsvinden. Over de gevolgen voor de landbouw in de EEG is nog niets bekend. De handelspolitieke concessies die door de Verenigde Staten van de EEG worden gevraagd, komen diinsdag 21 december aan de orde. Het Landbouwschap meent dat de moeilijkheden van de Amerikaanse beta lingsbalans niet op de landbouw in de EEG mogen wor den afgewenteld. Het wijst erop dat de landbouwexpor- ten van de Verenigde Staten naar de EEG jaarlijks toe nemen (1970 met 15 en dat de importen van graan- vervangende voedermiddelen vanuit de Verenigde Sta ten, welke tot nog toe onbelemmerd plaatsvinden door de devaluatie nog zullen stijgen. In ieder geval zal ook van de Verenigde Staten verlangd moeten worden, dat importbelemmerende maatregelen zoals tegen zuivel en aardappelmeel worden weggenomen. Het Landbouwschap wijst nogmaals op de rechtvaar dige verlangens van die landbouw om voor het seizoen 1972/1973 de noodzakelijke prijsverhogingen te realise ren. Aan het stelsel van compenserende heffingen en restituties bij het handelsverkeer van een aantal land- bouwprodukten binnen de EEG, dat bij het zwevend wor den van de wisselkoersen werd ingesteld, zal zo spoedig mogelijk een eind moeten komen. Het Landbouwschap is zich er van bewust dat daarvoor een aantal moeilijk heden moet worden overwonnen. Deze moeilijkheden ontstaan door een onvoldoende monetaire en economi sche samenwerking in de EEG.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 3