Rond de
Schelde
11
Het aanhoudingspercentage was bij de proefgroepen van proef I en III hoger
dan van de controle groepen. Bij proef II is er een verschil ten gunste van de
controle groep. Dit verschil is evenwel niet 'betrouwbaar daar de stieren op 2 mei
door elkaar waren geraakt en kort daarna de meeste stieren van de proefgroep
werden afgeleverd.
Voorts moet Ibij. de 'beoordeling rekening worden gehouden met het aantal
afkeuringen van nieren. Het aanhoudingspereentage van een carcas waarvan de
nieren zijn afgekeurd daalt met la 1,5 De aanhoudingspercentages van de
controle groepen zijn derhalve ten opzichte van de proefgroepen enigszins geflat
teerd.
Wel is het zo dat. bij deze proeven blijkt dat in de proefgroepen veel meer
afkeuringen van de nieren voorkomen. Hoewel het hoge percentage afgekeurde
nieren 'bij de controle groep van proef II dat niet helemaal bevestigt, lijkt het
erop dat een intensieve voeding met brokprodukten aanleiding geeft tot nier-
beschadiging. Voor de diergeneeskundige faculteit van de Rijksuniversiteit te
Utrecht is deze waarneming aanleiding naar de oorzaken van nierbeschadiging
bij meststierpn een nader onderzoek in te stellen.
De bevleesdheid werd na slachten van alle proefgroepen hoger beter)
bevonden dan van de controle groepen. De vetbedekking van het carcas was bij
de proefgroepen gemiddeld iets groter dan bij de controle groepen. Als optimaal
wordt een vetbedekking beschouwd van 2,672,33. De vetbedekking van de
proefdieren van proef I was dus goed, van de controle stieren even te weinig.
Bij proef n van alle stieren wat weinig en van de stieren van proef III (over
wegend F.H.) te ruim. Niettemin was de grossier die de stieren van proef III
afnam zeer tevreden en achtte de stieren niet in te vette toestand geslacht. In
hoeverre op grond van de gemiddelde kwaliteit van de carcassen prijsver
schillen per kg geslacht gewicht verantwoord zouden zijn geweest is moeilijk
te zeggen. Het is wel een punt dat de aandacht van de mesters verdient.
DRINKWATER
BIJ proef n werd het waterverbruik gemeten. Daarbij bleek dat per kg op
genomen droge stof de stieren uit de proefgroep (instantbrok) 3,9 liter
water gebruikten, de stieren van de controlegroep 2,9 liter. Blijkbaar oefent het
in de natte ruwvoeders aanwezige water een gunstige invloed uit op de water
behoefte. Mogelijk houdt ook het hogere waterverbruik van de proefdieren ver
band met de waargenomen nierbeschaidiging.
De in de inleiding gestelde vraag of instantvoer (ook brokprodukten in het
algemeen) voedertechnisCh gezien voor het af mesten van vleesstieren kan worden
gébruikt, kaïn, gezien het resultaat van deze praktijkproeven, in positieve zin
worden beantwoord.
OPBRENGST EN KOSTEN
IYE tweede in de inleiding gestelde vraag namelijk of instantvoer gebruikt
bij het afmesten van stieren het bedrijfsresultaat in gunstige zin 'beïnvloedt
is minder gemakkelijk te beantwoorden. In het volgende overzicht vermelden
we de waargenomen feiten. Alle aangekochte krachtvoeders zijn daarbij berekend
voor de daarvoor betaalde prijzen inclusief B.T.W. franco 'bedrijf, d.w.z. met
aftrek van de kortingen voor kwantum- en bulkleveringen. Het instantvoer is
daarbij berekend voor 26,per 100 kg op grond van de iimiportprijzen van de
grondstoffen, transport- en aanmaakkosten en B.T.W.
Prijsveranderingen op de grondstoffenmarkt kunnen de prijs van het instant
voer sterk beïnvloeden. Dit geldt evenwel ook voor het aangekochte krachtvoer.
De prijs van het zelf gewonnen ruwvoer, vooral voor de proeven I en II, is
nloeilijker vast te stellen. In overleg met de betrokken bedrijfsleider zijn de
kosten van het zelf gewonnen ruwvoer gesteld op onderstaande 'bedragen zonder
toerekening van de voor de winning nodige arbeid.
Verse suikerbietenkoppen en -blad
Gekuilde suikerbietenkoppen en -blad
Gekuild erwteloof
Kuilgras
Gekuilde rauwe aardappelen
Weid'ehooi
Graanstro
7,per ton
1®» ii
i> 15,——-
»i 21,—— I, ii
ii 80| 1 ii n
ii 95,
>i 55,
In nevenstaande tabel zijn de opbrengsten en kosten per stier, alsmede het
berekende arbeidsinkomen voor zowel de proef- als de controle groepen samen
gevat. Bij. het beoordelen van de resultaten kunnen slechts de proef- en controle
groep per proef tegenover elkander worden gesteld; niet de drie proeven onder
ling, daar de omstandigheden waaronder de proeven plaatsvonden uiteenliepen.
Zo zijn bijvoorbeeld bij proef I en II de huisvestingskosten per stier op grond
van de investeringen voor de nieuwe stal op 40,berekend en voor proef Hl
op slechts 5,In het laatste geval kon namelijk gebruik worden gemaakt van
een 2-tal lege vakken in een 'bestaande schuur. De kosten per stier bij het begin
van de proef zijn voor elke proef voor de proef- en controle groep gelijk. De
aankoopprijs van het vee en de opfokkosten verschilden bij de drie proeven
'belangrijk. Voor proef III waren deze laag op grond van de lagere aankoopprijs
van de zwartbonte kalveren in maart 1970, het gebruik van grasland en het lagere
gewicht van de stieren (jongere leeftijd) bij het begin van de proef.
Arbeidsinkomen per stier
Proef I
Proef II
Proef III
Omschrijving
proef- controle
proef- controle
proef- controle
groep groep
groep groep
groep groep
Kosten begin proef
690
690
827
827
469
469
Kosten proefperiode
Voerkosten
ft
392
f9
415
}9
501
615
495
477
Huisvesting
99
40
99
40
99
40
99
40
99
5
5
Gezondheidszorg
99
5
99
5
99
5
99
5
99
5
5
Uitval
99
99
99
20
99
20
99
99
Rente
f»
40
99
47
99
49
99
56
40
40
Algemene kosten
99
15
99
15
99
15
15
10
10
Afleveringskosten
99
40
99
40
99
40
99
40
99
40*)
40*)
Totaal proefperiode
532
562
670
791
595
577
Opbrengst
ƒ1351
1292
ƒ1584
ƒ1569
1278*)
1250*)
Kosten totaal
99
1222
99
1252
99
1497
99
1618
99
1064
„1046
Arbeidsinkomen
129
40
87 -
-ƒ
49
214
204
Dagen proefperiode
161
199
216
257
204
204
Dagen totaal
478
518
505
544
417
417
kg koud geslach gew.
270,2
258,4
301,8
298,9
254,6
249,1
Prijs kg geslacht gew.
ƒ5,-
/5,-
ƒ5,25
ƒ5,26
ƒ5,02
ƒ5,02
Voor vergelijking is opbrengst per kg geslacht gewicht weergegeven; deze
dieren waren evenwel verkocht voor 2,90 kg levend gewicht 4 zonder
afleveringskosten. De werkelijke opbrengsten waren voor de proefgroep
1237,en voor de controle groep 1226,
Aangezien alle bij de proeven I, H en ni betrokken stieren per proef voor
een zelfde middenprijs werden verkocht 'komen de waargenomen kwaliteits
verschillen tussen proef- en controle groepen niet tot uiting in de opbrengst.
Het arbeidsinkomen per stier werd door het gebruik van instantbrok in alle
drie proeven gunstig beïnvloed, namelyk
'bij proef I 89,per stier
'bij proef II 136,— per stier
bij proef III 10,per stier
Indien de prijs van de instantbrok zowel als van het krachtvoer gebruikt voor
de controle groepen bij de proeven I en II 1, 2, 3 of 4 cent/kg hoger was geweest
zou het verschil ten gunste van de proefgroepen kleiner zijn en wel als volgt:
Prijs instantvoer/100 kg 27,28,29,30,
Proef I 82,— 75,— 68,— 60,—
Proef n 128,— 121,— 113,— 106,—
Bij proef IH zou deze invloed gering zijn geweest.
Hoewel de resultaten bij deze proeven met de instantbrok gunstiger waren
vergde dit bij de proeven I en H bovendien minder werkuren. Bij proef IH was
er wat dit betreft geen verschil van betekenis.
Het voeren gedurende de mestperiode vergde voor de proefgroep van proef I
11,5 manuur per stier of circa 4 minuten per stier per dag. Van de controle
groep 29 manuren 4 trekkeruren per stier of circa 9 man-minuten per stier
per dag. Bij proef II, met dubbel zo grote groepen, was de arbeidsbehoefte per
stier geringer en wel 3,5 manuren per stier of circa 1 minuut per stier per dag
voor de controle groep en 13,5 manuur 2% trekkeruur per stier of ruim
3 man-minuten per stier per dag voor het voeren van de stieren uit de controle
groep. Voor de controle groepen moeten hierbij nog de manuren worden op
geteld nodig voor de voederwinning. Dit aantal uren is moeilijk vast te stellen
en is o.a. sterk afhankelijk van de mate van mechanisatie.
Bij de omstandigheden zoals deze bij de hier 'besproken proeven voorkwamen
beïnvloedde het gebruik van de instantbrok het bedrijfsresultaat in gunstige
zin (zie vraag 2 inleiding).
Niettemin was het resultaat van proef H slechts pover. Bij vergelijking van
proef II en ni, waarbij de stieren ongeveer gelijktijdig werden afgezet, is het
mogelijk na te gaan wat de stieren van 'betere kwaliteit die als kalf per dier
165,meer kostten, uiteindelijk extra opbrachten. Hierbij moet in aanmerking
worden genomen dat de stieren van proef II werden afgeleverd bij circa 300 kg
geslacht gewicht en die van proef in bij 250 kg geslacht gewicht. Wanneer we
voor de 50 kg zwaardere 'bouten een meerprijs taxeren van 0,10 per kg,
dan brachten de goede stieren van proef H per kg geslacht gewicht 5,25
(5,012 4- 0,10) 0,13 meer op. Dat is bij circa 300 kg geslacht 'gewicht circa
39,De hogere aankoopprijs van 165,werd dus lang niet goedgemaakt.
Op de laatst gehouden vergadering van de vereniging
voor bedrijfsvoorlichting hebben we weer de resultaten
van de diverse proefvelden kunnen vernemen. Voor wat
betreft de meeldauwbestrijdiing in de tarwe zijn er nog
geen bestrijdingsmiddelen toegestaan. We zullen onze
keuze dus moeten zoeken in de resistente rassen. Bij de
gerst kunnen we een zaaizaadbehandeling toepassen,
welke een langere bescherming tegen meeldauw geeft,
maar uit proeven was dat in de opbrengsten niet te zien.
In de gerst kunnen we meeldauw nog met succes met
een spuitmiddel bestrijden. Wanneer het dierde blad van
boven aangetast is dient men tot bestrijding ervan over
te gaan. Voorbehoedend spuiten heeft geen zin. In steeds
meerdere gewassen is de luisbestrijding in de maanden
juni en juli een noodzaak gebleken. Van 'belang hierbij
is het aantal luizen per plant, de toename van genoemd
aantal en de weersomstandigheden. Zo waren er ook gro
te verschillen te zien in de resultaten van de diverse
chemische onkruidbestrijdingsmiddelen welke in de aard
appelen en de bieten waren toegepast. Deze bespuitingen
kosten een behoorlijk bedrag en we zouden dan ook
niets liever wensen dan dat ze voor 100 afdoende
waren. Niets is echter minder waar, maar toch valt er
hier en daar wel een verbetering te constateren. Enkele
nieuw aangediende middelen verdienen dan ook beslist
onze belangstelling. Zo ook is het de moeite waard om
de uitkomsten van de rassenproefvelden voor ons zelf
eens goed onder de loupe te nemen. Raseigenschappen
zoals stevigheid, resistentie tegen bepaalde ziekten, hoog
opbrengstgevend vermogen, hoog gehalte enz., enz. kun
nen er mede toe bijdragen, dat het onderste regeltje van
onze boekhouding er iets anders uitziet. Het kweken
van nieuwe rassen is een moeizame bezigheid en duurt
soms jaren. Voor de moderne kweker zijn de toelatings
eisen tot opname van zijn nieuw materiaal in de rassen-
lijst zeer hoog en ook uitermate kostbaar. Het is daarom
onze taak steeds te verkennen wat er in deze op de
markt kamt.
Buurman heeft zijn eigen balans van het afgelopen
boekjaar al opgemaakt. De post voorraden is wel aan
vechtbaar maar er is geen goed woord over te zeggen.
Zo valt ook bij zijn effectenbezit een terugslag te consta
teren. Traditie getrouw heeft hij weer alle coupons ge
knipt. Alle papieren komen dan op tafel, want van in
bewaringgeving wil hij niets weten. 'Hij huldigt het
standpunt, dat een boer niet alles uit handen moet geven.
Doordat je er zelf mee bezig bent blijf je volgens zijn
zeggen ook 'beter met de geldmarkt op de hoogte. De
opwaardering van de gulden heeft al zijn aandacht en
met spanning ziet hij dan ook alle monetaire verwikkelin
gen voor het nieuwe jaar tegemoet. Voor ons als kinde
ren had nieuwjaarsdag vroeger ook al grote betekenis
aangaande de Nederlandse munteenheid. We trokken dan
met de „rommelpot" de polders door en trachtten zo
op de boerderijen onze beste wensen aan de deur kwijt
te raken en tevens enkele centen rijker te worden. Het
was een hele toer maar toch hebben we er heel veel ple
zier aan beleefd. Wij beleven nu de jaarwisseling weer
geheel anders en als volwassenen meer in die sfeer waar
in we thans verkeren. Dat het nieuwe jaar een goed jaar
mag worden is onze wens voor U, uw gezin en uw be
drijf.