Instantvoer
voor
mestvee
10
C. DEN ENGELSEN
C.A.R. Goes
PRAKTIJKPROEVEN MET EEN VOLLEDIG
RUWVOER-KRACHTVOERBROKJE
HET opfokken en afmesten van stieren, waerbij veel
ruiwvoer wordt gebruikt, vergt veel arbeid. Dat geldt
allereerst voor het winnen van het ruwvoer, maar ook voor
het voeren. Wordt overwogen de omvang van de mesterij
sterk uit te breiden dan kan de arbeid een knelpunt gaan
vormen. De ontwikkeling van de techniek bij het drogen
en persen van ruwvoer maakt het mogelijk een volledig
ruwvoerbrokje (instantvoer) samen te stellen. Bij gebruik
van instantvoer
vervalt de ruwvoederwinning;
is weinig opslagruimte nodig;
is aanvoer in bulk mogelijk, wat de kosten beperkt;
is het voeren zeer eenvoudig en kan desgewenst in hoge
mate worden geautomatiseerd.
Vragen die zich hierbij voordoen zijn:
le. Is het voedertechnisch mogelijk stieren met vrijwel uit
sluitend instantvoer af te mesten?
2e. Kan het bedrijfsresultaat door het gebruik van instant
voer in gunstige zin worden beïnvloed?
Teneinde hierin inzicht te verwerven zijn in Zeeland een
drietal proeven op praktijkschaal genomen. In samenwer
king met de Coöp. Ver. Suiker Unie U.A. te Rotterdam
werd een instantbrok gemaakt in hoofdzaak op basis van
droge pulp en kunstmatig gedroogde luzerne» De proeven
zijn uitgevoerd op twee akkerbouwbedrijven in Zeeuw-
Vlaanderen. Op één bedrijf gedurende de seizoenen 1969
1970 en 19701971 met respectievelijk 54 (proef I) en 100
stieren (proef II). Proef III vond op een ander bedrijf
plaats in 1970^-1971.
Onder de omstandigheden bij deze praktijkproeven leid
de het gebruik van instantvoeder tot een snellere groei en
gunstiger voederverbruik, waardoor het arbeidsinkomen
per stier gunstig werd beïnvloed en waarbij tevens een
aanzienlijke besparing op voertijd werd verkregen.
Het resultaat van de controlegroep van proef III maakt
het waarschijnlijk dat de samenstelling van het instantvoer
zoals dat in de proeven is gebruikt niet optimaal was en
dat met name het percentage droge pulp hoger zou kunnen
worden genomen. De nierbeschadigingen, zoals die bij deze
proeven werden geconstateerd, vergen nader onderzoek.
Een zeer beperkt aantal uitvoerig gedocumenteerde ver
slagen zijn voor geïnteresseerden op aanvraag verkrijgbaar.
GROEI MEvSTSTIEREN TOT BEGIN AFMESTPERIODE
helft van de bij deze proeven beschikbare stieren werden met instantvoer
naast een weinig hooi of stro afgemest (proefgroep-en), de andere helft met
een rantsoen dat op de bedrijven gebruikelijk was (controle groepen).
Bij de proeven I en II werden grotendeels goedsoortige M.R.IJ.-stieren ge
bruikt; voor een klein deel stieren van het ras van midden- en hoog-België. Bij
proef III ging het om zwartbonte stieren, waaronder drie blaarkoppen. Bij de
proeven I en II waren de meeste en bij proef III alle stieren op een leeftijd van
circa 5 dagen op het bedrijf aangekomen en aldaar opgefokt. Zowel vóór de
eigenlijke mestperiode als gedurende de mestperiode werden de stieren periodiek
gewogen. Op grond van ras, herkomst en gewicht werden de stieren aan het
einde van de opfokperiode ingedeeld in twee geheel gelijkwaardige groepen.
Uitgaande van een gemiddeld gewicht bij de geboorte vain 40 kg van de kalveren
uit de proeven I en II en van 39 kg van die uit proef III is de gewichtstoename
tot het begin van de proef als volgt geweest.
Proef
Aanvang mest
periode
Aantal
stieren
Leeftijd
in dagen
kg levend
gewicht
Groei in
gr./dag
I
26-12-1969
54
292
259
750
II
8-10-1970
100
288
294
882
in
14-10-1970
20
213
207
788
Dank zij een krachtige voeding gedurende de opfokperiode waren alle stieren
■bij de aanvang van de proef goed gegroeid; die van proef II in het bijzonder.
DE VOEDING GEDURENDE DE MESTPERIODE
IVE proefgroepen kregen naast een weinig hooi of stro uitsluitend instantbrok.
De opgenomen hoeveelheid per stier per dag varieerde met het vorderen
van de mestperiode van 511 kg. Voor alle drie proeven bestond dit instantvoer
uit:
40 droge pulp
25 kunstmatig gedroogde luzerne
18 tapioca- ampasmeel
10 soyaschroot
5 melasse
2 mononatrium fosfaat
Aangevuld met een vitamine D3 preparaat tot 1000 LE. per kg brok. De voeder-
waarde van de instantbrok werd berekend op 870 g ds, 550 g ZW en 91 g vre
per kg. Het voeren van de instantbrok gaf nooit aanleiding tot moeilijkheden.
Het voederverbruik per stier per dag van de proefgroepen bedroeg gedurende de
mestperiode:
Proef I 8,9 kg instantbrok 0,9 kg weidehooi
Proef II 7,8 kg instantbrok 0,9 kg weidehooi 0,6 kg gerstestro
Proef Hl 9,1 kg instantbrok 1,2 kg tarwestro
De rantsoenen van de stieren uit de controle-groepen waren gemiddeld per
dier per dag gedurende de overeenkomstige perioden:
Proef I Proef II Proef III
Proefgroepen
Proef
Aantal
dieren
Mestperiode
van tot
Aantal
dagen
Begin
gewicht
kg
Eind-
gewicht
kg
Gewichts
toename
per dag
per stier
I
II
III
26
48
10
26—12—'69/ 5—6—'70
810'70/154'71
14—10—'70/ 6—5—'71
161
189
204
259
296
207
485
506
449
1404
1110
1190
Controle
groepen
Proef
Aantal
dieren
Mestperiode
van tot
Aantal
dagen
Begin
gewicht
kg
Eind-
gewicht
kg
Gewichts
toename
per dag
per stier
I
II
IH
27
48
10
2612'69/137'71
810'70/154 '71
14—10—'70/ 6—5—'71
199
189
204
259
293
207
476
472
445
1091
949
1170
Bij proef II was de groei gedurende de mestperiode kleiner dan bij de beide
andere proeven. Dit kan vermoedelijk worden toegeschreven aan:
le. de snellere groei in de opfokperiode en dientengevolge betere conditie van de
stieren aan het einde van de opfokperiode;
2e. een wat minder goede ventilatie in de stal;
3e. groepen van circa 50 stieren bij elkaar in één gemeenschappelijk vak is
teveel.
Overigens was de gewichtsvermeerdering per stier per dag bij alle proef
groepen groter dan bij de controle groepen. Bij proef Hl was dit verschil overi
gens slechts gering; maar daarbij verschilde de voeding (in beide gevallen uit
sluitend brokorodukten) in wezen slechts weinig.
Zowel uit de controle- als de proefgroep van proef H moesten van de aan
vankelijk 50 stieren er 2 ontijdig worden afgeleverd. Het overzicht heeft daarom
betrekking op 48 stieren. Het begingewicht op 8101970, 294 kg gemiddeld
voor de 50 stieren van beide groepen verschilt daardoor iets en was Dij de over
gebleven 48 stieren van de proefgroep 296 kg en van de controle groep 293 kg.
De voederopname berekend aan de hand van ruwvoederanalyses en voor het
krachtvoer de door de fabrikanten opgegeven voederwaarde geeft aan dat per kg
gewichts vermeer dering het volgende aantal g ZW is verbruikt (voederconversie).
Proefgroep Controle groep
Proef I 3691 5168
Proef II 4206 6082
Proef ni 4336 4203
Hieruit blijkt dat de rantsoenen met brokprodukten een betere voederconversie
vertoonden dan de rantsoenen waarin tevens kuilvoeders waren opgenomen. Bij
proef IH kwam de controle groep gunstiger uit. Hierbij was de voederopname
per stier per dag iets geringer en nam het droge pulp in het rantsoen geleide
lijk toe van 40 tot 60
gek. suikerbietenkoppen en -blad
12,2 kg
7,6 kg
verse suikerbietenkoppen en -blad
2,2
gekuild erwteloof
7,8
1,2
kuilgras
6,7
3,9
gekuilde aardappelen
5
1,9
weidehooi
0,3
0,2
graanstro
1,0
1,2 'kg
pulpbrok
0,4
1,5
4,5
luzernebrok
0,1
1,5
A-brok
1,5
1,4
C-brok
C,G
minerale basisbrok
0,2
mestbrok
3,2
2,5
instantblok (restant)
0,2
By proef I werd aan de controle groep na 651970 een restant instantbrok
opgevoerd. Voor proef II heeft de opgave van de rantsoenen 'betrekking op de
periode 81019701541971 (189 dagen). De stieren zijn eerst later af
geleverd, maar doordat de stieren op 2>51971 door elkaar raakten zijn de
groeigegevens over het laatste deel van de mestperiode niet bruikbaar in de
vergelijkende proef. Bij proef III bestond het controle rantsoen naast wat tarwe
stro eveneens uitsluitend uit brokprodukten.
De duur van de mestperiode en de gewichtstoename tijdens de mestperiode was
als volgt:
KWALITEITSVERSCHILLEN
1VE volgende tabel geeft een overzicht van de aanhoudingspercentages en van
de gemiddelde bevleesdheid en vetbedekking bij aflevering.
Aantal
kg levend -
kg koud
Aanhou
Be
Vet
Aantal
Omschrijving stieren
gewicht bij
geslacht
dings
vleesd
bedek
afkeu
aflevering
gewicht
percentage
heid
king
ringen
nieren
Proefgroepen:
Proef I 27 485
Proef H 48 541
Proef III 10 449
Controle groepen:
Proef I 27 476
Proef II 48 527
Proef III 10 445
270,2
301,8
254,6
55.7
55.8
56,7
3,90
4,01
3,33
2,72
2,33
3,83
19
31
5
258,4
54,3
3,70
2,22
1
298,9
56,7
3,94
2,26
23
249,1
55,9
3,27
3,73
0