Van overlopers en gaarboeken 8 In de artikelen over oude boerde rijen hebben we in dit blad reeds vele malen doen zien, dat de overlopers, ook veldboeken, hevenboeken of „treckboeken" genoemd, als voorgan gers van het kadaster gegevens ver schaffen over de ligging van een land bouwbedrijf en de gronden, welke daarbij behoren. We hebben ons daar bij steeds beperkt tot die feiten en zijn niet verder ingegaan op tal van bijzonderheden, welke eveneens in die boeken zijn te vinden. In wat hier volgt wordt nu een en ander vermeld over datgene wat in de veldboeken nog meer werd opgetekend buiten de door ons gebruikte gegevens. VOORAF echter iets over de oorsprong en betekenis dezer boeken. De oudste benaming is „hevenboek" en hield direct verband met het begrip „heventijt". De heventijd was een periode van 7 jaar. Om de 7 jaar werden de landerijen in een bepaald gebied (parochie of polder) opgenomen wat de grootte der percelen betreft en wel van iedere eigenaar afzonderlijk. Aan de hand daarvan werden bepaalde belastingen, heffingen, o.a. het schot, vastgesteld. Het woord heven houdt zeker verband met het werkwoord heffen, hetgeen van ger- maanse oorsprong is. Heven of „h^vene" was dus een heffingseenheid en komt als zodanig reeds voor in de 13e eeuw toen een heven een oppervlakte van 200 gemeten aangaf. Voor uitvoeriger studie omtrent het begrip „hevene" en wat daarmee verband houdt, zij gaarne verwezen naar Dekker, die in zijn werk over Zudi-Beveland op de pagina's 449453, 595598 en andere daarop nader ingaat. HET woord „overloper" geeft aan wat in wezen plaats vond als men ligging en grootte van alle percelen opnieuw wilde vaststellen. De landmeters liepen er over om de verlangde gegevens vast te leggen. Daarna werd deze dan definitief verzameld in de overloper, waarvan de aanhef ongeveer als volgt luidde: „Overlooper ofte Treckbouck van de Parochie ende Heerlickheijt van verhevent en overgeset voor Bamisse (1686) sijnde A° 1687 het eerste Jaer van de heven". Op één der laatste bladzijden van de overloper vindt men meestal de verklaring van de landmeter, zoals in 1748 voor die van Baarland, Bakendorp en Oudelande: „Door mij geteikent als Hevenmeester in dezen, Geeraard Schaleven, geadmitteerd Landmeter". In 17e eeuwse overlopers tekent de landmeter als „geswooren Lantmeter der Grafelickheijt van Zeelandt". IJA de aanhef volgt dan de opsomming der hoeken, bevangen of blokken, zoals ze resp. op Zuid-Beve land, Schouwen en Walcheren worden genoemd. Het totaal daarvan geeft de oppervlakte van de polder, de parochie of het ambacht aan. De benaming der hoeken wordt gevolgd door de aan duiding van de begrenzing daarvan. Dikwijls is die naam een eigennaam, zoals b.v. de Semaerthoek, de hoek ge naamd De Kakeldans en de Kerkboek te Yerseke. Te Kapelle treft men o.a. het Dijkwel, de Welhoek, de Braan- jenhoek, de Lerkenhoek, de Simonshoek. Wemeldinge kent o.a. de hoek, genaamd de Snodijk, de Oosthoek en de Stelhoek, terwijl men in Nisse de Sluishoek vindit en ook de Welhoek en de Zwaakhoek. In andere gevallen zijn de namen van hoeken ontleend aan een persoon, die ter plaatse in vroeger tijd woonde. Zo komt voor te Yerseke: de Houck daer Hubrecht Cor- nelissen placht te wonen (1687). Later, in 1758, was die naam: „Daer Dignus Mieras heeft gewoond". Met de bewoners wijzigde zich dus ook die naam. Ook in andere gemeenten kwam dat voor en we noe men nog een voorbeeld uit Schore, waar men in 1587 „de houck daer David Claasse plag te wonen" vond. Evenzeer kwam het voor dat een hoek werd genoemd naar de nog aanwezige bewoner (van een hofstede), zo als b.v. in Schore „de hoek bezuiden Quirijn Jacob Geentze" of „de hoek daar Pieter Hobius' Wed's hoeve staat" en elders „de hoek benoorden 't hof van secreta ris Pieter Leschot" (Kloetinge). MET deze laatste benamingen zien we, dat zowel bestaande als reeds verdwenen woningen of andere gebouwen hun naam aan een hoek konden geven. Yerseke kent b.v. „de Houck voor Deureloo, daer de Huijsen plachten te staen". De overlopers van Kapelle vermelden o.a. „De hoek benoorden Maelstede" (een mid deleeuws kasteel) en de hoek bezuiden Pronkenburg (een verdwenen hofstede of slot). Verder vindit men in Wemel dinge de „Blauwhuishoek". Verder komen in deze categorie voor de namen van hoeken, welke afgeleid zijn van vestigingen van kloos ters, kapellen en kastelen of andere voorname behuizin gen. Zo ligt in Kattendijke „de houck daer het mon- nickenhuijs in staet" en te Schore „de houck daer cloos- terstee in plach te staen". Het grensgebied tussen We meldinge en Kapelle (thans één gemeente) bevatte van ouds die St. Janshoek, St. Jans Heerenhof en St. Jans Heeren Land, alle ontleend aan het St. Jansklooster (de Johanniterkommanderij) dat op Wemeldings gebied lag. In het Zuid-Ambacht van Kloetinge ligt „De Houck daer 't Huys Smallegange in staet" (stamhuis van de bekende kroniekschrijver). In vele parochies kende men de Meulhoek of Moolhoek, b.v. in Bakendorp en Biezelin- ge, dus de hoek waar de molen eertijds stond of in een enkel geval nu nog staat. Weer andere hoeken ontleenden hun naam aan diverse andere bebouwingen, als b.v. „de hoek agter den Bad- oven" te Baarland, de Veerhoek en het Galgoord in Eversdijk, waar dus resp. een veer over de oude Bieze- lingse haven was en (vermoedelijk) de galg stond Tiengemetenhoek, alle in de omgeving van Biezelinge en Zoutweg". Meer soortgelijke voorbeelden kunnen in an- Eversdijk. Verder komen in tal van overlopers hoeken voor, waar- dere gemeenten worden gevonden. Weer andere hoeken kunnen genoemd worden van van de benaming een aanduiding geeft omtrent de ligging wege hun typische benamingen van andere aard, Zo vin- fX ;71 JtccI cojicr oft a vm y Tatidi'e ':Pa*rJrliCal/J'l'eert "N Vuti JV%fttlh-'f'l01 *fj' Jlxtnt'jse iéttflJl Mfnd.€> (Int firi rerjic^tier ran Je dr^r et)inert floitcJt ifc ut t tvJltu COJ dttTrtfe raai *rrjeJee .jrr.U af t j/mOaeht ran\ Wege t n tl si ut fftte S tfi fli t ttit 1 t 7 J .It ti* 3T 1 i 'I V N - V l 1< 1 t 'O j - t I I (V- V K 7 t li i i v it - IC -i f A* Copie uit Overloper van Yerseke, Anno 1687. WELE hoeken geven met hun naam de grootte ervan aan, b.v. de Tweegemetenhoek te Kloetinge, de Negentiggemetenhoek, de Twaalfgemetenhoek en de in het gebied. In het Zuid-Ambacht van Kloetinge vindt men b.v. „de hoek voor d'Oprel van 's-Gravenpolder". Kapelle kent een hoek genaamd „De hoek benoorden den Dankersweg" en in Yerseke ligt „De hoek tenden den den we in de overlopers van Baarland een hoek met de naam Paradijs, terwijl daar ook Brikhooft, Koppekosters- hoek en Stiermanshoek voorkomen. Baarsdorp heeft zijn Paepenhoek, de Ongeveerhoek en de Hubregtzemerke.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 8