Het kerstfeest
en onze kalender
Dèègvenrers
„Dat is een auto uit het jaar nul!"
Afgezien van het feit dat er 1971 jaar
geleden echt nog geen auto's waren
(wel wagens en karren) moet dit een
flauw grapje zijn, want ofschoon 1971
min 1971 0 is er nooit een jaar nul
geweest. Als u even nadenkt zult u
dat begrijpen: het jaar één voor
Christus eindigde op zekere dag en de
volgende dag was de eerste van het
jaar één na Christus.
Als kind konden wij maar niet snap
pen, dat wij echt in de 20e eeuw leef
den. Want het was 19-zoveel en dus
moest dat toch de 19e eeuw zijn? Je
kwam er pas achter als je begon te
tellen: 0 tot 100 le eeuw; 100
200 2e eeuw enz. Met andere woor
den: de eeuw krijgt het rangtelwoord
van het honderdtal waarmee de eeuw
eindigt, dus le eeuw, 2e eeuw enz.
Voor hetzelfde geld had men net an
dersom kunnen redeneren en de
eeuwen kunnen nummeren naar hun
begin, dachten wij in kinderlijke on
schuld. Tot het ons duidelijk werd,
dat dat lood om oud ijzer wasEr
zijn nog veel meer eigenaardigheden
over onze tijdrekenkunde te vertel
len!
getallen in de Bijbel vaak alleen een zinnebeeldige be
tekenis hebben.
WAT IS 'N JAAR?
Voor onze voorouders bestond een jaar uit de afwis
seling van drie seizoenen: lente, zomer en winter (de
herfst gold niet als jaargetijde). Een maagd van 20 lentes
was 20 jaar oud). Aan een nauwkeurige dagtekening had
den zij oorspronkelijk geen behoefte en zodra die er wèl
was kon men met maan-maanden gaan rekenen. Toch
was het jaar dan een zonnejaar, zoals de feesten van
midwinter- en zomerzonnewende bewijzen. Zodra onze
voorouders een gezeten leefwijze hadden en dus land
bouwers werden, was dit nodig. Oogst en zaaien moeten
immers in bepaalde tijden vallen.
Heel anders was het bij volkeren die rondtrokken. Deze
hadden i.h.a. een maanjaar van 12 maanden 354
dagen. Dat klopt helemaal niet met de zon en daarom
voegt men regelmatig een 13e of schrikkelmaand in.
Vroeger deed men dat bij de Joden om de twee* of drie
jaar naar gelang van de stand van de oogst. De tegen
woordige Joodse kalender kent vaste regels: men rekent
met maanjaren, maar in een tijdperk van 19 jaar heeft
men 12 jaren van 12 en 7 jaren van 13 maanden. Dus
stelt men 19 jaar gelijk aan 235 maanden. En dat zit
rekenkundig goed in elkaar, want de maan-maand
duurt 29,53 dagen. Rekent u nu maar uit: 235 x 29,53
6939,55 dagen. Ons zonnejaar telt 365,24 dagen. En 19 x
365,24 6939,60 dagen. Dat scheelt dus maar heel wei
nig.
Goed, maar wat is nu een jaar? Och, er zijn tal van
jaren. Men kan zeggen: het is de tijd die de zon nodig
heeft om van lentepunt tot lentepunt te geraken. Dat
is 365 dagen, 5 uur, 48 minuten en 45,17 seconden. Dit
volgen wij en omdat wij dan elk jaar een beetje te kort
rekenen, voegen wij slechts eenmaal in de vier jaar een
schrikkeldag in, n.l. de 29e februari om die 5 uur, 48
minuten enz. in te halen. Daarnaast kent men het side
rische jaar (tijd die de zon nodiig heeft om dezelfde stand
in te nemen t.a.v. de vaste sterren), het maanjaar, het
burgerlijke jaar, het kerkelijke jaar, het economische
jaar enz. De laatste twee hebben echter niets te maken
met de lengte van het jaar in dagen, uren en seconden.
De laatste grote kalenderovergang, n.1. van de Juliaan
se naar de thans geldende Gregoriaanse had plaats in
de 17e eeuw. Door het weglaten van de schrikkeljaren
was men n.l. 12 dagen ten achter geraakt. Men sloeg die
eenvoudig over, stelde een goede regeling in voor de
schrikkeljaren en de zaak was rond. Deze overgang heeft
tot in het begin van onze eeuw zijn sporen nagelaten in
de huur van meiden en knechten op het platteland. Zij
verhuurden zich algemeen op 1 mei. Maar de boeren
wilden hun geen 12 dagen kado geven en verschoven dus
in vele streken de huur naar 12 mei...
HERZIENING
Zijn wij nu met onze kalender helemaal gelukkig? Nee,
dat niet. Per eeuw lopen wij toch weer seconden voor.
Afgezien daarvan vinden handelsmensen en ruimtevaart
deskundigen het bezwaarlijk, dat onze 12 maanden onge
lijk van lengte zijn. Onderwijskringen betreuren de elk
jaar wisselende vakanties. Velen wensen, dat een bepaal
de datum (laten wij zeggen: 25 december) elk jaar op
eenzelfde weekdag (b.v. zondag) zal vallen. Dat kan
(rekent u het maar uit) als wij elk jaar één week van 8
dagen invoeren plus per schrikkeljaar twee weken van
8 dagen, die z.g. blanco dagen.
In 1954 reeds hebben de Verenigde Naties een besluit
genomen tot herziening van de Gregoriaanse kalender
(dje toch wel op de hele wereld erkend wordt) bij inter
nationaal akkoord. Maar dat akkoord is nooit bereikt.
Waarom niet? Daar zijn eerst de godsdienstige bezwaren:
een of twee blanco dagen, dat zijn de dagen die men wil
de toevoegen aan 1 week per jaar en aan 2 weken per
schrikkeljaar, zijn absoluut onaanvaardbaar voor Joden
en Zevendedagsadventisten en ook voor de Mohamme
danen. Ten slotte ook voor vele Christenen die de zondag
in ere houden en dat regelmatig om de 7 dagen willen
doen. Tegen vaststelling van de Paasdiatum, al of niet
met herziening van de kalender, verzet de r.k. kerk zich.
En nu kan men wèl een wiskundig juiste kalender invoe
ren als mondiaal gegeven, maar wanneer daarnaast hele
landen, volken en volksgroepen hun eigen kalender blij
ven volgen, al was het maar voor godsdienstig gebruik,
is de chaos onvoorstelbaar.
Vandaar dat onze huidige tijdrekening het nog wel
even zal uithouden. U zult opmerken, dat dit alles niet
veel meer met het Kerstfeest te maken heeft. Toch wel,
althans met de datum daarvan. Ook die wil men graag
op een en dezelfde weekdag laten vallen en dan natuur
lijk bij voorkeur op zondag 25 december, desnoods (zo
als dit jaar) op zaterdag 25 december omdat men tóch
twee Kerstdagen viert. Maar door die vijfdaagse werk
week is het bijzonder lastig geworden dat Kerst wel eens
midden in de week valt. Nu bestaat er weinig of geen
bezwaar tegen fixatie van de Kerstdatum, omdat die
toch min of meer willekeurig is gekozen. Men kent n.l.
de weekdag van Christus' geboorte niet. Bij Pasen is dat
anders: Christus stond op „op de eerste dag der week",
op zondag dus. Fixatie op zondag die en en die datum
dus? Vermoedelijk zal het op den duur daar wel op uit
lopen, maar dat kan alleen via blanco dagen. We komen
er voorlopig echter nog niet uit!
WANNEER BEGINT DE EEUW?
Een eeuw bestaat uit 100 jaar, nietwaar? Goed, maar
dan óók de eerste eeuw! Geen flauwekul met een eerste
eeuw van 99 jaar en de rest van 100 jaar. Maar dian is
die eerste eeuw niet geëindigd in het jaar 99 maar op
31 december 100. Een opa die in 1900 geboren werd is
dan niet in de 20e eeuw geboren, maar in de 19e. En in
het veelbesproken jaar 2000 begint niet de 21e eeuw,
maar eindigt onze 20e. De 21e eeuw zal pas beginnen
op 1 januari 2001. Door precies dezelfde oorzaken begint
een decennium niet in 1970, 1980 enz. maar in 1971, 1981.
Daar bestaan uitgebreide, wiskundige theorieën over,
met de positionele waarde van onze huidige cijfers als
inzet.
Het verband met het Kerstfeest bestaat daarin, dat
Kerstfeest Christusfeest betekent en dat onze jaartelling
begint met Christus' geboorte. Alweer mis, want Chris
tus werd geboren in een van de jaren 58 voor Christus!
Dit mag de Bijbelvaste lezer vreemd in de oren klinken,
maar het is met de Bijbel in de hand te bewijzen. Lukas
vertelt ons, dat Christus geboren werd tijdens de rege
ring van Herodus de Grote (de grote moordenaar mag
u óók zeggen). Deze vorst stierf echter (en dat staat
nauwkeurig vast omdat de Romeinen nauwkeurig boek
hielden inzake hun vazallen) in het jaar 4 voor Chr. En
in ieder geval zijn Jozef en Maria naar Egypte gevlucht
vóór de moordenaar van Bethlehem aan zijn einde ge
komen was, anders hadden zij niet behoeven te vluchten.
Nu geeft iedere encyclopedie u uitvoerige inlichtingen
over de perikelen waarin men verzeild raakt als men
zich in jaartellingen verdiept. Wij pikken dus slechts de
minder bekende feiten uit de hoeveelheid gegevens om
enkele merkwaardige zaken te ontdekken.
GESLACHTSREGISTERS
Zoals gezegd rekenen wij onze jaartelling vanaf Chris
tus' geboorte en zijn dan op zijn minst 5 en op zijn
hoogst 8 jaar mis. Overigens is die Christelijke jaartel
ling pas in 525 door Dionysius Exiguus uitgedacht en
aanbevolen en heeft het nadien nog een heel tijdje ge
duurd voor men zijn plannen aanvaardde. Dat men dit
tóch deed kwam doordat het Christendom intussen een
groot deel van de meest ontwikkelde streken van de
Oude Wereld had veroverd en het dus zinloos was ge
worden om al die oude kalenders (bijv. vanaf de veron
derstelde stichting van Rome) te handhaven. Ook het
feit dat de Joden een goede kalender hadden speelde mee.
Zij rekenen vanaf de schepping der aarde en laten die in
3760 voor Chr. beginnen. Als u vraagt waarop zij dat
grondden is het antwoord niet moeilijk.
De Bijbel, althans het Oude Testament, bevat vele ge
slachtsregisters met namen en leeftijden. Denk maar aan
Methusalem, die 969 jaar oud werd. Zeer orthodoxe
Joden nemen dat jaartal 3760 voor Chr. nog serieus, maar
het merendeel van de gelovige Joden toch niet meer. Als
verklaring van het jaartal, d.w.z. om het in overeen
stemming te brengen met moderne onderzoekingen geven
zij een tweetal explicaties. De eerste is, dat men zich kan
afvragen of de geslachtsregisters wel volledig zijn. Zoon
kan immers ook afstammeling betekenen (Christus is
een zoon van David enz.) en dan kunnen er heel wat
méér eeuwen zitten tussen schepping en het begin van
de Christelijke kalender.
Ten tweede is het Joodse jaar wel zeer nauwkeurig
berekend, maar wanneer men Adam en Eva aanvaardt
als de eerste en enige mensen op aarde, dan mag men
hen geen Joden noemen. Dat volk is pas veel later ont
staan. Daarmee zou dan ook de Joodse tijdrekening ver
vallen voorzover die betrekking heeft op de tijd vóór
Abraham. Nog andere verklaringen zijn er, b.v. deze, dat
A LS je weer eens verhuist naar een andere plaats
is alles nieuw en anders. Je past je aan, wordt
gewend aan de plaats, de mensen, de straten, de win
kels en al gauw kom je tot de ontdekking, dat je er
thuis bent. Toch blijven er geregeld kleine nieuwig-
heidjes opduiken, die je als „anders dan vroeger"
ervaart.
Toen ik met man en dochter in Axel neerstreek ging
dat net zo.
Ineens waren daar in de Sinterklaastijd bij de bak
kers de deegpopjes of zoals men hier zegt „dèègven-
ters", kleine popjes van gewoon deeg met een krentje
als oog.
Je vraagt je dan zo eens af hoe men er toe kwam
deze figuurtjes te gaan bakken.
IE begint dan natuurlijk bij de maker, de bakker.
J Die zegt: „Nou, ze zijn er altijd geweest."
Niet veel wijzer geworden probeer je het eens bij een
bejaard echtpaar. Die zeggen: „Oh, ze waren er al in
onze jeugd en dat is toch al bijna 80 jaar geleden; ze
kostten toen één cent. Trouwens, er waren niet alleen
ventjes, maar ook eendjes en andere dierefiguurtjes
en die werden dan „dèèggoed" genoemd. Al wat wij
zer, maar nog niet tevreden, vraag je het een kenner
van de streek. „Ja, het is al een heel oud gebruik",
maar daar blijft het bij.
j tAN rest nog het Zeeuws Woordenboek.
Dèègvent (vint-, veint), sinterklaaspop van
brooddeeg met ogen van krenten. In de herberg of bij
de bakker werd hij versmakt d.w.z. er werd om ge
dobbeld, iedere deelnemer zette een bepaald bedrag
in, wat aan de bakker of herbergier ten goede kwam.
De winner kreeg de dèègvent.
Ze waren of zijn bekend in Nieuw en Sint Joosland,
Dèègrvent, gebakken van
gewoon brooddeeg met
ogen van krenten. Kosten
nu 0,25. Worden gegeten
met boter en suiker.
Ritthem, Oost-Souburg, Sint Laurens, Domburg, Tho-
len (stad), Breskens, Cadzand, het land van Axel en
Ouddorp."
En dan kom je ineens tot de ontdekking, dat je al
aardig wat iveet over de dèègvent, alleen de herkomst,
hoe zou dat nou zitten?
C. VAN DEN BOSSEMEIJERS,
Kanaalkade 4.
Axel