27
achter zich. De bedrijfsleider op het Garden City Co-
tel staat direkt onder de „Estates officer" van het
gemeentebestuur.
Op het Asclin Cotel is de constructie van de leiding
aanmerkelijk ingewikkelder. De dagelijkse leiding
berust bij de „General Manager", die coördinerend op
treedt t.o.v. een „Herd manager" en een „Crop Pro
duction Manager". De „General Manager" is verant
woording schuldig aan het bestuur van de Coöperatie
waarin behalve de vier landbouwers en Farmers
Weekly sinds kort ook de overheid (in verband met
supplementaire overheidssubsidie) zitting heeft. Dit
bestuur, waarvan elk lid, ongeacht de financiële in
breng en het financiële belang één stem 'heeft komt
maandelijks met de „General Manager" in vergade
ring bijeen ter bespreking van het te voeren beleid.
In verband met het feit dat de aanvankelijk aange
stelde „general manager" niet voor zijn taak bere
kend bleek te zijn, werd deze in september 1969 door
een „manager" uit de industrie met overigens een
landbouwkundige achtergrond vervangen.
Het uitvoerend personeel op de „farmsiet" Dairy
House bestaat Aiit een „cow-master" en drie arbei
ders, die met zijn vieren de 250 melkkoeien (zonder
jongvee en inclusief gras halen voor zomerstalvoede-
ring) verzorgen, dus ongeveer 60 melkkoeien per
man. Voor het inkuilen wordt een loonwerker inge
schakeld.
Op het Garden City Cotel bestaat de personeelsbe
zetting uit een „herd-manager", twee melkers, een
melker-invaller, die de stal reinigt en 's middags tus
sen het melken op het veld werkt, en vier akker-
bouw-voederteeltarbeiders. 'Het melken en veeverzor-
gen van 350 melkkoeien geschiedt dus door ongeveer
3Vz man d.w.z. 100 koeien per man (exclusief de voe
derwinning)
Op het Asclin Cotel heeft de „Herd Manager" één
„head herdsman" drie melkers veeverzorgers en twee
arbeiders voor het voeren en uitmesten tot zijn be
schikking. De „Crop Production Manager" werkt met
één senior traktor chauffeur, tevens monteur en twee
veldarbeiders, terwijl beide Managers nog kunnen
beschikken over twee arbeiders aflossers om een vijf
daagse werkweek mogelijk te maken. Afgezien van
de „General Manager" dus in totaal zeven man in de
stal, vier man in het veld en twee man reserve, dus
totaal dertien man voor 600 koeien d.w.z. ongeveer
46 melkkoeien per man exclusief de opfok van jong
vee.
DE UITVOERING DER WERKZAAMHEDEN
iIIET melken. Op Dairy House Farm begint de eer-
ste melker om 6 uur en wordt om half acht af
gelost door de tweede melker. De derde man laat de
koeien binnen, reinigt deze en brengt het gras in de
voergoot. De bedrijfsleider houdt toezicht en let op
de tochtigheid der dieren. Met het oog op het tijdig
drachtig worden, wordt een koekalender bijgehouden.
Het melken grashalen en voeren vereist 33 man-
Ook op het Asclin Cotel zijn de koeien in produk-
tiegroepen ingedeeld. Een indrukwekkend gezicht 36
Yersey's tegelijk in de melkstal te zien gemolken
worden door drie melkers. De reiniging van de uiers
bleek ondanks de aanwezigheid van warme douches
en papieren doekjes onvoldoende, de eerste wachttij
den en netto-melktijden waren door onervarenheid
van het personeel veel te lang met het gevolg, dat
verscheidende koeien blind werden gemolken, ter
wijl andere niet goed werden uitgemolken.
DE VOEDERWINNING,
-CONSERVERING EN -VERSTREKKING
OP Dairy House Farm werd doelbewust het sys-
teem van zomerstalvoedering van vers gras toe
gepast en als ICI-bedrijf uiteraard met toepassing van
een zware stikstof bemesting (380 kg N per ha). De
bedrijfsleider was voor de op dit bedrijf geldende
omstandigheden (een grote veestapel op een kleine
oppervlakte zware vertrappingsgevoelige grond) zeer
tevreden over de tot nir verkregen resultaten. Daar
bij dient er ook rekening mee gehouden te worden
dat er onder invloed van de golfstroom een zeer lang
en tevens groeizaam groeiseizoen (van half maart tot
begin november; op 6 december werd nog vers gras
gevoerd!) is en dat een veestapel aanwezig was met
uitsluitend in de herfst kalvende koeien.
De opbrengst verhoging van het grasland in verge
lijking met (intensief) beweiden wordt op 25 ge
schat mede doordat tuintjesgras en andere onkrui
den, die onder invloed van de vertrapping der zode
bij beweiding veel voorkwamen, zijn verdwenen.
Toch blijkt dit systeem slechts op enkele bedrijven
in Cheshire, die in soortgelijke omstandigheden ver
keren, te worden toegepast en deze doen dit reeds
vele jaren eveneens met succes. Volgens de land-
bouwconsulent vindt dit systeem niet meer navolging
omdat de boeren te veel traditie-gebonden zijn. 's Win
ters wordt voordroogkuil van gras, aangevuld met
ingekuilde gerst (graan stro) verstrekt. De met
plastic en kaf afgedekte sleufsilo bevatte een produkt
van prima kwaliteit.
Opmerkelijk was op dit bedrijf, dat met het oog op
besparing aan investering en aan tjjd tijdens het mel
ken. in de melkstal geen krachtvoerautomaten aan
wezig waren. Het krachtvoer wordt gelijktijdig met
het kuilgras in de voergoot gegeven. Mede in verband
hiermee zijn óók op dit bedrijf de koeien in produk-
tiegroepen ingedeeld. Ook in het begin van de zomer-
stalvoeding met vers gras wordt nog krachtvoer ver
strekt. Men overweegt echter alsnog krachtvoerauto
maten aan te brengen maar dan niet in maar direkt
achter de melkstal.
Onder geheel andere klimatologische en bodemkun-
dige omstandigheden en daarom mede op grond van
andere overwegingen wordt ook op het Garden. City
Cotel zomerstalvoedering van vers gras toegepast. Als
argumenten voor dit systeem werden op dit bedrijf
genoemd:
hoeverre in de zomer van 1969 aan dit plan uitvoe
ring is gegeven.
BEKENDE GELUIDEN
TIJDENS een nadere vrije gedachtenwisseling met
1 een aantal funktionarissen van het Ministerie
van Landbouw te Londen bleek o.m.:
De technische mogelijkheden en de ondernemers-
capaciteit voor schaalvergroting zijn in Engeland
aanwezig. Deze ontwikkeling wordt ernstig ver
traagd door financieringsmoeilijkheden, met name
tot betrekking tot de uitbreiding van de opper
vlakte grond. Ter financiering van de noodzake
lijke bedrijfsvergroting is behoefte aan lang lopen
de leningen. Ook in Engeland neemt het aantal
pachtbedrijven af n.l. van 44% in 1960 tot 39%
in 1969. Ook hier de belemmering voor een snelle
expansie door de sterke progressieve inkomsten
belasting!
Met betrekking tot de schaalvergroting in de ak
kerbouw werd de verwachting uitgesproken, dat
bedrijven van 100 ha met overwegend graanteelt
en van 80 ha met een granen-hakvruchten bouw
plan steeds meer probleembedrijver, zullen wor
den. Voor de oplossing van dit probleem denkt men
in de eerste plaats aan de inschakeling van loon
werkers en aan samenwerkingsvormen b.v. aan
vier bedrijven van elk 100 ha die gezamenlijk een
bedrijf van 4C0 ha exploiteren maar daarnaast ook
aan een verdere toename Iran „part-time-farming",
waarbij de landbouwer een niet-agrarisch neven
beroep uitoefent. In de toekomst verwacht men
dat bij een grote spreiding de meeste akkerbouw
bedrijven zich in het oppervlaktetraject van 200
600 ha bevinden.
In de melkveehouderij beschikt men in Engeland
over veel ervaringen met bedrijven met meer dan
100 koeien en op grond hiervan is men van oordeel
dat enerzijds tweemansbedrijven met ongeveer 80
koeien voorlopig een sterke concurrentiepositie
zullen blijven innemen en anderzijds bij meer dan
ongeveer 250 melkkoeien moeilijkheden kunnen
optreden, die de voordelen van verdere schaalver
groting bedreigen. Met name werd gewezen op de
volgende problemen bij zeer grote melkveestapels.
Als grootste probleem werd de melkproduktie per
koe genoemd. In de tweede plaats het „slurry"-
probleem, dat bij zeer grote eenheden bijzonder
kostbare voorzieningen vereist. In de derde plaats
de noodzaak om bij zeer grote eenheden het sys
teem van weidegang in de zomer te verlaten en
over te schakelen op het duurdere systeem van
zomerstalvoedering. Over de mogelijkheid om de
met dit systeem gepaard gaande extra kosten voor
het ophalen van het gras en de verwijdering van
de mest in de zomer te compenseren door een gro
tere netto-opbrengst van het grasland en een gro-
Het Aselin Cotel. Het leegpompen van de mestgoot. Let op de lage ge- ICI-Dairy House Farm. Cowkennels aan weerszijden van een overdekte
bouwen, opgetrokken uit hout. voederplaats.
uren per melkkoe. De hekken in de open dubbele
driestands tandemmelkstal worden geopend en ge
sloten door samengeperste lucht drukknopsysteem)
en de volgorde waarin dit geschiedt wordt eveneens
gecontroleerd door het mechanisme van de geperste
lucht. Hoewel dit een ingewikkelde apparatuur ver1-
eist, is deze uiterst betrouwbaar gebleken. De koeien
zijn in produktiegroepen ingedeeld, die afzonderlijk
worden gemolken en gevoerd.
Op het Garden City Cotel is de melkveestapel in
vijf produktiegroepen ingedeeld, waarvan één, de
droogstaande koeien, afzonderlijk gestald is. De vier
melkgevende groepen worden achtereenvolgens tot
de verzamelruimte toegelaten, die door een hek in
twee afdelingen kan worden ingedeeld, zodat een
nieuwe groep gereed staat, zodra de voorgaande groep
gemolken is. Door een zij'hek kunnen koeien, die een
speciale behandeling vragen in zeven boxen worden
afgezonderd. De verschillende produktiegroepen zijn
herkenbaar aan een gekleurde band om de staart
terwijl de individuele koeien herkenbaar zijn zowel
door een wit nummer, dat met vloeibare stikstof in
zwarte gedeelten van de huid is gebrand als door
banden om de enkels.
Ongeveer 300 melkkoeien worden door twee mel
kers in drie uren gemolken inclusief reiniging van
melkstal en gereedschap. De „Herd manager" inspec
teert de koeien op tochtigheid en ziekten tijdens het
binnenlaten van de koeien in de melkstal en de reser
ve melker reinigt de koeien.
1. Een zo gering mogelijke afhankelijkheid van de
in dit gebied optredende droogteperioden in de
zomer. Met dit systeem kan de voedervoorziening
gemakkelijker beheerst worden („We want con
trol") door periodieke toepassing van bijvoedering.
2. Eeh zo intensief mogelijke benutting van het in
de melkstal geïnvesteerde kapitaal.
3. Een zo intensief mogelijke benutting van de voe
deroppervlakte opdat een zo groot mogelijk deel
van de beschikbare grond voor akkerbouwgewas
sen kan worden gebruikt.
Dit laatste motief verklaart ook het winterrantsoen
dat is samengesteld uit gekochte luzernebrokjes
232 per ton) en gemineraliseerde geplette gerst en
gerstestro van eigen bedrijf. Tot half mei wordt ook
het verse gras aangevuld met geplette gerst en gerste
stro. In de herfst wordt hooi bijgevoerd, dat gedeel
telijk ook wordt aangekocht. Wanneer het huidige
winterrantsoen te duur zou worden overweegt men
alsnog over te gaan tot het winnen van kuilgras op
een uiteraard grotere voederoppervlakte. Het halen
van vers gras vereist 5 a 6 manuren per dag (4 a 5
maal per dag over 'n afstand van maximaal 1,5 km).
Hoewel in de artikelenserie in Farmers Weekly
zeer uitvoerig wordt beschreven hoe men op het
Asclin Cotel na lang wikken en wegen besloot om het
gehele jaar geconserveerd voer te verstrekken, sa
mengesteld uit ingekuild gras en ingekuilde mais en
wintertarwe, is het niet goed duidelijk geworden in
tere éfficiëntie bij het melken waren de meningen
verdeeld.
Bij de opzet van het Asclin Cotel werd door de
overheid in verband met de ondervonden tegen
slagen in het eerste jaar na een aanvankelijke sub
sidie van 500.000 op eer. totale begrote investe
ring van 1.740.000 een aanvullende subsidie van
400.000 verstrekt om de coöperatie aan zijn finan
ciële verplichtingen te kunnen laten voldoen. Te
gelijk 'had Farmers Weekly ter aanvulling van zijn
verplichte bijdrage van 142.000 (66 ha van de in
totaal 220 ha ingebrachte grond) nog een aanvul
lende subsidie van ƒ215.000 in deze onderneming
gestoken. Totaal is er in deze onderneming thans
ongev. 2.150.000 geïnvesteerd waarvan 228.000
(13 door de vier aan de coöperatie deelnemen
de particuliere bedrijven, ƒ357.000 (17 door
de aan de coöperatie deelnemende Farmers Week
ly met Vs van de ingebrachte oppervlakte,
ƒ600.000 (28 door een bank en ƒ900.000 (42
door de Overheid.
Met nadruk werd op het experimentele karakter
van deze grootste coöperatieve melkveestal in En
geland gewezen. Tijdens de bespreking werd door
niemand de constructie van de ondernemingslei
ding als mogelijke oorzaak van de moeilijkheden
bij de start ter sprake gebracht mear wel werd van
Engelse zijde opgemerkt, dat samenwerkingsvor
men in de melkveehouderij nog zeer zeldzaam zijn
en deze ontwikkeling zeer traag verloopt.