KORTE WENKEN 21 AUTO MATISERING EN STIJGING VAN ARBEIDSKOSTEN TOENEMEND GEVAAR VOOR RENTABILITEIT AGRARISCHE BEDRIJVEN M. MULDERS, ing. C.A.R. - Zevenbergen De voortgaande ontwikkeling bij de mechanisatie vraagt een steeds toenemende oppervlakte voor een rendabele inzet van de machines. if Bedrijfsvergroting door uitbreiding van de oppervlakte is voorlopig slechts zeeT beperkt mogelijk. Samenwerken met meerdere boeren geeft een betere benutting van grotere machines en werktuigen en meer mogelijkheden voor het sorteren van landbouwproduk ten. if De aanwezige trekkracht en landbouwwagens kunnen bij oogsten en afvoer alleen beter worden benut als meer dere boeren elkaar bij deze werkzaamheden behulp zaam zijn. Ofschoon samenwerken dikwijls grote problemen geeft, is dit een manier om de stijgende machine- en arbeids kosten binnen de perken te houden. Op bedrijven tot 40 ha kunnen steeds minder machines individueel rendabel worden gebruikt. Volledig werken met een loonwerker en een neventak aantrekken of part-time boer worden, zal in de toekomst zeker nog toe nemen. De belangstelling voor mechanisatie blijft groot Snelle stijging van lonen heeft tot gevolg dat men handenarbeid zoveel mogelijk tracht te vervangen door machines. In de industrie is de mechanisatie veel vroe ger begonnen dan in de landbouw. Op de landbouw bedrijven is de mechanisatiedrang in sterke mate toe genomen na 1955. Niet alleen is hierbij voortdurend gestreefd naar kwaliteitsverbetering van de werkzaamheden maar vooral ook naar capaciteitsvergroting. Om verschillen de redenen dreigt dit laatste het einde te worden voor vele Nederlandse landbouwbedrijven. Enkele van deze redenen zullen we aan de orde stellen. De meeste landbouwbedrijven hebben te weinig grond of de ver kaveling is vaak niet aangepast of de ontsluiting is van dien aaard dat grote machines niet rendabel kun nen worden ingezet. Zelfs wanneer deze machines gezamenlijk worden gebruikt door 3 of 4 boeren blijft er meestal een vrij grote overcapaciteit. Daarnaast gaat er veel tijd verloren voor transport van het ene perceel naar het andere. De zesrijige bietenrooier is hiervan, door de gedwongen termijnlevering van de bieten, een sprekend voorbeeld. Op de zandgronden heeft de teelt van snijmais zich vooral dit jaar sterk uitgebreid. Tot nu toe werd bij de oogst vrijwel uit sluitend de éénrijige maishakselaar gebruikt en in enke le gevalen de tweerijige hakselaar. Afgelopen najaar schenen er prompt drierijige hakselaars op de markt. Deze grote en natuurlijk dure machines moeten ren dabel worden gemaakt op maispercelen variërend van Q,60 ha tot 2,00 ha. Bij nieuwbouw moet op de melkveehouderijbedrijven rekening worden gehouden met een uitbreiding van 10 a 20 melkkoeien in de naaste toekomst. Naast extra bouwkosten zijn hiervoor nu direkt een groter melk- lokaal, een grotere melktank en een melkstal met twee tot vier melkstanden meer nodig. Deze voorzieningen vragen extra investeringen waar de eerste jaren geen meerdere inkomsten tegenover staan. Tot voor enkele jaren werd gesteld dat een akker- bouwbedrijf van 30 ha en groter moest beschikken over een eigen basisinventaris. Naast 1 of 2 trekkers variërend van 30 tot 45 p.k. werd dan gedacht aan de nodige grondbewerkingswerktuigen, kunstmest strooier, zaai- en pootgoedgarnituur, een transporteur, enkele landbouwwagens etc. Door de komst van trekkers tot 100 p.k.'s, drie schaarwentelploegen, precisiezaaimachines, vierrijige pootmachines en de grote oogstmachines, wordt zelfs de basisinventaris voor het individuele bedrijf een steeds meer omstreden aangelegenheid. GEEFT SAMENWERKING VAN BEDRUVEN DE OPLOSSING? SAMENWERKING met 2 tot 3 collega's met een totale oppervlakte van 80 tot 100 ha kan zeker een oplossing geven voor een doelmatig gebruik van één goed afgestemde werktuigeninventaris voor deze bedrijven. Maar de gezamenlijke aanschaf van een 20-voets maaidorser, een zesrijige bietenrooier en de toekomstige vierrijige aardappelrooier is voor een rendabel gebruik voor deze samenwerkingsvorm on mogelijk. Er zijn akkerbouwers die 3 of 4 trekkers en 4 of 5 landbouwwagens op hun bedrijf hebben, terwijl ze zelf de enige arbeidskracht zijn. Hoe hoog zijn op dergelijke bedrijven de trekkerkosten en hoeveel draaiuren maakt op zo'n bedrijf elke trekker per jaar? Een akkerbouwbedrijf waar niet of weinig met an deren wordt samengewerkt, is zelfs in de nabije toe komst niet meer bestaanbaar. Als voorbeeld nemen we een bedrijf van 40 ha met in het bouwplan 10 ha suikerbieten, 10 ha aardappe len, 10 ha granen, 5 'ha graszaad en 5 ha peulvruch ten. Wanneer op dit bedrijf volgens moderne metho den met machines en werktuigen wordt gewerkt, zijn de oppervlakten van elk gewas veel te klein om de hierbij benodigde machines ook maar in enige mate rendabel te gebruiken. De grond zaaiklaar maken, de kunstmest strooien en de stoppelbewerking verzor gen zijn ongeveer de voornaamste werkzaamheden die de ondernemer voor zijn rekening kan nemen. Bij zaaien en poten kan door hem de aanvoer van zaai zaad en pootgoed gebeuren, bij de afvoer van de ge oogste produkten krijgt de boer een steeds geringer wordend aandeel. Hetzelfde geldt voor sloot- en drai nage onderhoud. Aan de definitie over de vraag wat is de kleinst bestaanbare rendabele onderneming is nog niets ver anderd. Nog steeds is dit een bedrijf waar minstens één volwaardige arbeidskracht met gebruikmaking van moderne machines en werktuigen een volle dag taak heeft. Vooral dit laatste wordt op akkerbouwbe drijven van 40 ha en kleiner bijna onmogelijk. Het volledig benutten van grote machines en werktuigen wordt zelfs bij samenwerken met 2 of 3 boeren steeds moeilijker. MOEILIJKHEDEN BIJ MECHANISATIE EN ARBEID OP AKKERBOUWEEDRIJVEN 1. Door de sterk wisselende weersomstandigheden is in 'het voorjaar een zekere overmechanisatie nodig om de gewassen op tijd gezaaid te krijgen. In natte voorjaren worden vooral op bedrijven boven 70 ha nogal eens enkele percelen noodgedwongen te laat of onder minder gunstige omstandigheden met een gewas ingezaaid. 2.- Door de steeds hoger wordende aankoopprijzen van machines wordt aanschaf in toenemende mate overgelaten aan de loonwerkers. Hierdoor wordt het aanwezige machinepark voor de boer meer uitgeschakeld. 3. Door de grotere capaciteit van de machines wor den de werkperioden per gewas per bedrijf korter en ontstaat er automatisch een gedwongen werk loosheid voor de ondernemer en zijn personeel. 4. De toenemende specialisatie naar een of twee hoofdteelten werkt negatief op een vloeiende werkverdeling over het gehele jaar. 5. Afstoting van neventakken, zoals melkvee en mest vee, heeft tot gevolg dat er vooral tijdens de wintermaanden minder werkgelegenheid is. UITHOLLING VAN DE BEDRIJVEN Een gevaar voor het voortbestaan van de land bouwbedrijven wordt onbewust veroorzaakt door de verwerkende industrie en distribuerende bedrijven van landbouwprodukten. De boer wordt bij het proces van produktie, ver werking en afzet in toeaemende mate teruggedrongen tot producent van het ruwe grondprodukt. Aan trans port laat staan de verwerking, komt hij steeds min der te pas. In de meeste gevallen worden de geteelde produkten door derden rechtstreeks of na een korte opslagperiode, van zijn bedrijf afgevoerd. Via een of meer bewerkingen komen de landbouwprodukten in veredelde vorm langs kanalen van groothandel naar kleinhandel bij de consument. De vele trekker p.k.'s en landbouwwagens van de boeren hebben in dit ge hele proces geen taak en staan werkeloos in de schuur. Via publiciteitsmedia kunnen zij horen of lezen dat het door 'hen geteelde produkt langs allerlei verede- lingskanalen, afhankelijk van vervoers- en be- en verwerkingskosten, 3 of 5 of 10 maal zo duur bij de consument komt als de boer voor zijn geteelde gewas sen heeft ontvangen. Zelf moet een ondernemer zor gen voor zijn eigen sociale voorzieningen, maar hij betaalt grif voor anderen. Ook het loon en de sociale lasten over het gedeelte dat hij bij goed overleg zelf had kunnen verdienen. WELKE MAATREGELEN KUNNEN WORDEN GENOMEN DIE TOT VERBETERING LEIDEN? Het is nodig om samenwerkingsvormen te creëren waarbij 2 of 3 boeren slechts beschikken over één basisinventaris, 2 of 3 van deze samenwerkingsvor men zullen samen één overkoepelende organisatie moeten maken voor die inzet van grote machines en 't transport van geoogste produkten. Bij een dergelijke samenwerking kunnen de aardappelen centraal wor den opgeslagen en gesorteerd. Trekkers en landbouw wagens kunnen beter worden benut, door zelf oogsten en transport van de geoogste produkten. In de praktijk is het juist andersom. Steeds meer worden aardappelen en suikerbieten na de oogst rechtstreeks door derden van 'het bedrijf afgevoerd. Wanneer het sorteren van aardappelen en uien en het vervoer van een aantal produkten in samenwer kend verband verzorgd zou kunnen worden, stijgt de bruto-opbrengst van een bedrijf met een oppervlakte van 40 ha met 10.000,a 15.000,Wanneer men op akkerbouwbedrijven tot 30 ha niet wil samen werken is vrijwel geen enkel werktuig van enige om vang nog rendabel te gebruiken. Waarschijnlijk is het dan voordeliger om alle werkzaamheden af te stoten naar de loonwerker. Bij een dergelijke bedrijfsvoe ring blijft er voor de ondernemer maar amper een halve dagtaak over. Wil men bij zo'n bedrijfsopzet in de toekomst boer worden of blijven dan is de enige mogelijkheid een neventak aan te trekken, of part timer te worden. Kiest men voor het laatste dan zal voor de vrijkomende tijd een zelfstandig nevenberoep moeten worden gekozen. Gaat men in loondienst wer ken, dan heeft men ook nog de voordelen van allerlei sociale voorzieningen. C.A.R. Zevenbergen VOLGENS DE PROEFVELDEN en praktijkper celen is gebleken dat Berac een prima brouwgerst is. Geeft een wat hogere opbrengst en is steviger van stro dan de andere rassen. De vraag naar zaaizaad van dit ras is dan ook groot. Wilt u dit ras gaan zaaien, dan mbet u het wel tijdig bestellen. DENK OM DE VRUCHTWISSELINGSEISEN die erwten stellen. Het moet minstens 7 jaar geleden zijn dat op het betreffende perceel erwten of tuinbonen hebben gestaan. Bij een engere vruchtwisseling krijgt u te mahen met stengelaaltje, voetziektenen allerlei bodemschimmels die er oorzaak -van kunnen zijn, dat de opbrengst tegenvalt. NU HET VELDWERK op de akkerbouwbedrijvcn aan de kant is, komt er tijd vrij voor allerlei andere werkzaamheden. Zeg niet te gauw: „lk heb niets meer te doen." Bij goed weer kunt u de sloten, eindbuizen van de drains, dammen, hoefpaden en het erf eens een goede beurt geven. Ook reparaties aan de gebouwen zijn vaak nodig. Bij regenweer en vorst komen repara ties aan machines aan de beurt. BIJ MACHINAAL melken komt het voor dat de wijzer van de vacuummeter wel de juiste stand aan geeft, maar dat u toch met te hoog of te laag vacuum melkt. De vacuummeter moet dan ook van tijd tot tijd gecontroleerd worden. Te laag vacuum verlengt de melktijd en te hoog vacuum kan schadelijk zijn voor het uierweefsel. OP VEEL VADER-ZOON-bedrijven in de akker bouw wordt te weinig verdiend en dikwijls is er voor twee man in de winter te weinig prodvktief werk voorhanden. Een oplossing is dat de zoon gedurende de wintermaanden ergens anders in loondienst gaat werken. Dat brengt extra geld op en ook een boeren zoon kan buiten het landbouwbedrijf nog heel wat leren. HET IS NU WEER tijd om meststoffen te gaan be stellen. Hoewel u elk gewas zo moet bemesten, dat u een goede opbrengst haalt, zult u toch zien dat u met betrekkelijk weinig soorten mengmeststof de zaak wel voor elkaar kunt krijgen. Maak het dus niet al te inge wikkeld, want dan wordt het ook voor u maar moei lijk. DE KOETRAINER werkt pas goed wanneer deze op de juiste plaats is aangebracht, aanslag van vorig jaar verwijderd is, de batterij goed is en overtollig haar op de schoft is afgeschoren.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 21