Biologische bestrijding ziekten en plagen 13 DACHEL Carson, een Amerikaanse schrijfster, heeft met Jiaar boek ,,De dode lente" veel op zien gebaard en de bij land- en tuinbouw betrokkenen hebben zich gehaast haar van overdrijving en lust op sensatie te beschuldigen. Men vond het nu eenmaal hinderlijk, dat op deze wijze het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen in een ongunstig daglicht werd gesteld. Men stond op het standpunt, dat scheikundige stoffen niet meer gemist konden worden in de moderne land- en tuinbouw. De opbrengsten moesten nu een maal eerder vergroot dan verlaagd worden en men kon niet meer de weg terug gaan, waarin aan de na tuur en aan de mens in kleine mate) de grootte van de oogst en tevens de kwaliteit ervan werd overge laten. Maar toch was deze schrijfster niet de enige, die een waarschuwende vinger op stak. De voormalige direc teur van de Plantenziektekundige Dienst (PD) in Wage- ningen Dr. Briejer heeft niet alleen meer dan eens gewaarschuwd tegen het grote gevaar dat de mensheid dreigt van de kant der insekten, maar hij is tevens de man geweest, die waarschuwde tegen het onbeperkt gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen. Hij stond op het standpunt, dat men nimmer moest trachten insecten geheel uit te roeien omdat men dan het natuurlijk evenwicht verstoort. Men moest alleen zor gen dat hun aantal binnen bepaalde perken bleef om op die wijze te voorkomen dat zij een .plaag" zouden Een paar koolmezen voedt zijn jongen met rond 10.000 insekten. |\E biologische bestrijding is een werkwijze waar- bij de mens de natuur een handje helpt en als het ware Moeder Natuur bij haar arbeid steunt o.a. door insekten te verzamelen of te kweken en uit te zetten daar waar zij hun prooi vinden in insecten, welke de boer of tuinder kwijt wil. Een mooi voor beeld wel eens genoemd het paradepaardje der geleerden die zich met de biologische bestrijding be zig houden is het uitzetten van roofmijten ter be strijding van spint. Het is zeker in kassen, dus bij teelt onder glas een afdoende werkwijze gebleken. De biologische bestrijding staat eigenlijk nog in de kinderschoenen omdat men te lang alle heil heeft verwacht van chemische bestrijdingsmiddelen en minder aandacht heeft besteed aan mogelijke nare daaraan verbonden gevolgen. D.D.T. werd met ge juich ingehaald en toegepast, maar thans vraagt men zich angstig af welke kwade gevolgen al dat gespoten spul de mensheid in de komende jaren nog kan be zorgen. Het is er en het blijft er, terwijl men het juist graag kwijt zou willen zijn! Tegen insekten heeft D.D.T. tijdelijk geholpen, maar tenslotte bleek het dat er altijd ook bij andere che mische bestrijdingsmiddelen resistente beestjes overblijven, die zich lustig vermenigvuldigen en de mens moet steeds maar weer naar iets anders d.w.z. iets sterker en gevaarlijkers (meestal) uitzien. MEN is gelukkig vrij vlug toch nog tot inkeer ge komen, hoewel natuurlijk de medewerking nog niet gulweg en allerwege wordt verleend. Men staat echter tegenover het zoeken naar andere bestrijdings- methoden dan die met chemische middelen niet meer zo afwijzend als voorheen. Wanneer de mannen der wetenschap oplossingen in die richting weten te vin den zal men dankbaar afstand van het digwijls zo giftige spul willen doen. Nu is dat op beperkte terreinen, zoals kassen, tui nen en boomgaarden gemakkelijker te verwezenlij ken dan op zeer grote oppervlakten van akkerbouw percelen. Men is begonnen in het klein: in de kassen vooral in het Westland en daar heeft men al bijzonder interessante ontdekkingen gedaan en prach tige resultaten geboekt. Over de doelmatige bestrij ding van spint met behulp van roof mijt hadden we het reeds. De Witte Vlieg heeft een natuurlijke vijand in de vorm van de sluipwesp, maar het onderzoek is nog niet voltooid, zodat men de sluipwesp nog niet kan laten optreden in de kassen. De moeilijkheid is namelijk dat bij niet meer gebruiken van chemische middelen andere insecten zoals bladluis, trips, mi- neerders enz. op hun beurt weer grotere levenskan sen krijgen en die dan op hun beurt ook weer bestre den moeten worden. ENERZIJDS gaat het onderzoek in de kassen voor de glasteelt onverdroten verder, anderzijds wordt er ook hard gewerkt aan het bestrijden van de vijanden in de boomgaarden. We hebben daartoe een bezoek gebracht aan Dr. Ir. P. Gruys (Werkgroep ge- Een zwaluwenpaar vangt een miljoen insekten in in één zomer. Appel aangetast door bloedluis. den zich reeds verschillende produkten, die in een „geïntregeerd" bestrijdingsprogramma goed gebruikt kunnen worden. Zij mogen namelijk niet tegelijk de natuurlijke vijanden van schadelijke dieren (zoals spint) doden. Dat laatste was tot voor kort wèl het geval met de meeste meeldauw-fungiciden, doch thans ziet het er naar uit dat men middelen ge vonden heeft welke tegen schimmelziekten toegepast kunnen worden zonder dat ze voor de natuurlijke vijanden van het spint schadelijk zijn. UAN de insecticiden die gebruikt worden ter be- strijding van insecten of ter voorkoming van schade door insecten zijn de meeste breedwerend d.w.z. ze doden vriend en vijand. Door deze eigen schap maken ze de bestrijdingsproblemen op de lange duur alleen maar erger. Sommige schadelijke dieren kunnen n.l. door hun natuurlijke vijanden afdoende bestreden worden (zie biologische bestrijding). De dieren, welke biologisch niet afdoende bestreden kunnen worden, moeten op een selectieve manier bestreden worden, dus wèl de schadelijke en niét de Ransuil met gevangen woelmuis; tussen 2000 en 2500 muizen vangt een uilenpaar per jaar. vormen. Daarna is de aandacht door pers en andere berichtgevende organen zo dikwijls en zo indringend gevestigd op wat men noemt milieuverontreini gende faktoren dat sedertdien ook land- en tuinbouw bereid zijn er het hunne toe bij te dragen daartegen de strijd aan te binden. |VR. Mansholt heeft een beroep gedaan op de We- reldvoedselorganisatie en op andere organisaties om een grondig wetenschappelijk verantwoord onder zoek in te stellen naar de uitwerking van verdelgings middelen. Niemand weet n.l. wat voortgezet gebruik van landbouiwchemicaliën voor de mensheid tot ge volg kan hebben. Veler medewerking zal nodig zijn om op redelijke termijn tot een aanvaardbare oplos sing te komen; een oplossing die ook voor de produ cent (boer en tuinder) aanvaardbaar kan zijn. Ten slotte is ook de producent een mens met een gezin, die voor zijn nazaten hoopt dat zij in een gezonde wereld zullen kunnen leven Het is goed te horen, dat de producenten als het kan de voorkeur geven aan een natuurlijke be strijding van ziekten en plagen in hun gewassen bo ven een kunstmatige (chemische-). integreerde bestrijding van plagen T.N.O.) die een proefbedrijf te Lienden in de Betuwe tot zijn werk terrein mag rekenen. Het is de voormalige boerderij „De Schuilenburg", waar in de ter beschikking staan de boomgaarden (spil en struik) risico's genomen kunnen worden, welke men van een particuliere fruitkweker moeilijk mag en kan verlangen. Het best is de arbeid, waarvoor hij en andere on derzoekers (want ook in het buitenland wordt na tuurlijk naarstig gespeurd) staan, aan de hand van het hierna volgende overzicht te begrijpen. F[ grote lijnen zijn er twee groepen chemische be strijdingsmiddelen, welke zo enigszins mogelijk getracht moet worden deze te vervangen door na tuurlijke methoden n.l. de Fungiciden en de Insecti ciden c.q. Acariciden. Fungiciden worden toegepast ter bestrijding van schimmels (schurft, meeldauw en vruchtrot). Zij zijn minder gevaarlijk voor mens en dier dan de insectici den. Vandaar dat men meer zoekt naar vervanging van insecticiden dan van fungiciden. Of dit juist is zal de toekomst moeten leren. Voorlopig is bij deze ziekten een chemische bestrijding nog nodig. Maar onder de fungiciden, welke op de markt zijn, bevin- nuttige dieren doden. Dit kan met rupsen (door het biologische insecticide Bacillus Thuringiensis), met wantsen (door minerale olie), bladmineerders (door een plantaardig middel) en de bladluis met een se lectief chemisch middel. Voor fruitspint kan met de biologische bestrijding economisch verantwoord volstaan worden door de aan wezigheid van roofmijten te bevorderen. Bladluis misschien ook door te zorgen voor lieveheersbeestjes, roofwantsen enz. De bladmineerders wil men te lijf gaan met hun natuurlijke vijanden de sluipwespen. En dan zijn er tenslotte nog de zaagwesp en de bloedluis, waartegen men ook voorlopig nog op onnatuurlijke wijze moet optreden. Anders is het met de bestrijding van win- tervlinder, voorjaarsuilen, bladrollers, fruitmot en enkele minder belangrijke rupsen. Wanneer de na tuur (niezen b.v.) hier de aanwezigheid van dit onge dierte niet binnen de economisch aanvaardbare gren zen kunnen houden is men dus wel verplicht ook be strijdingsmiddelen toe te passen. De reeds genoemde „selectieve bestrijding" (dus zuiver op één ziekteverwekker of schade-aanrichter gericht en niet tevens óók schadelijk voor natuurlij ke vijanden van andere boosdoeners) kan dus reeds worden toegepast. (Zie verder volgende pag.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 13