Voederwinningsplan
goed opstellen
KORTE WENKEN
9
De opbrengsten van het grasland en
voedergewassen hebben een grote in
vloed op het inkomen. Grond is duur
en schaars, zodat men moet streven
naar hoge opbre resten per ha. Het is
nu de tijd om na te gaan hoeveel ruw
voer van eigen bedrijf gewonnen kan
worden en hoeveel eventueel aange
kocht moet worden.
De veebezetting per ha grasland
wordt op verschillende bedrijven vrij
dicht, zodat op deze bedrijven te wei
nig ruwvoer van eigen bedrijf gewon
nen kan worden. Door nu vast te stel-
J. BOGERS. len hoeveel ruwvoer men te kort zal
C.RA. komen voor de volgende stalperiode
Tilburg kan men tijdig maatregelen nemen,
zodat geen te duur ruwvoer aange
kocht behoeft te worden.
(g.v.e.), beweidingsmethode en de hoeveelheid döe bijge
voerd wordt. Bij een stikstofgift van 400 kg N per ha
kan onder normale omstandigheden en met goed gras
land het onderstaand percentage gemaaid worden van
het grasland voor wintervoer.
BEWEIDINGSMETHODE
G.v.e./ha
dag en nacht
in de weide
1 kg krachtvoer
's nachts
opstallen
2,5 kg krachtvoer
2,2
2,5
3,-
4,—
135%
110
140
100
60
GRASLAND
De opbrengsten van het grasland lopen zeer sterk uit
een van 4.000 tot 6.000 kg zetmeelwaardie per ha. Deze
verschillen worden verkregen door verschil in stikstof
bemesting, kwaliteit van het grasland en door een goed
of slecht gebruik.
RICHTLIJNEN VOOR STIKSTOFBEMESTING
De opbrengsten van het grasland worden door stikstof
gunstig beïnvloed, zodat men hiermee niet te zuinig
moet zijn. Met 400 kg stikstof per ha per jaar kunnen
hoge opbrengsten veriaregen worden.
In het voorjaar voor beweiden 60100 kg N per ha
en de volgende snede 6080 kg N. Voor maaien 100
130 kg N per ha. Bij een bemesting van 15 m3 drijfmest
van rundvee in het voorjaar en zomer kan men van
bovengenoemde stikstofgift 20 kg aftrekken en voor
dirijfmest van varkens 30 kg. Bemest men met drijfmest
in het najaar, dan is de aftrek minder. De bemesting kan
aanvangen rond 15 maart, wanneer de grond en de
weersomstandigheden dit toelaten. Wordt de stikstof in
het voorjaar vrij laat verstrekt, dan de giften voor be
weiding iets verlagen. Bij deze stikstofgiften kan van de
eerste snede reedis veel gemaaid worden.
Het opstellen van een voederwinningsplan en een
goede uitvoering van dit plan is belangrijk, omdat dit
van grote invloed kan zijn op uw inkomen. Wenst U
nader ingelicht te worden over de voederwinning van
eigen bedrijf en de teelt van ruwvoer door derden, wendt
U zich dan tot uw bedrijfsvoorlichter.
HET GEBRUIK VAN HET GRASLAND
Een goed gebruik van het grasland geeft hoge op
brengsten. Het gebruik moet aangepast worden aan de
hoogte van de stikstofgift. Bij hogere stikstofgiften
groeit het gras sneller, daarom moet ook vroeger inge-
schaard en gemaaid worden. Een slecht graslandgebruik
geeft niet alleen opbrengstverlaging, maar ook hogere
kosten voor graslandvernieuwing.
Het vee moet ingeschaard worden bij een graslengte
van 12—15 cm en gemaaid moet worden van de eerste
snede voor het doorschieten tot begin bloei. Latere snede
maaien voor het gras gaat legeren. Beweiding van te
lang gras geeft een sterke verlaging van de melkproduk-
tie. Bovendien gaat veel gras verloren door vertrappen,
terwijl de nagroei slecht is en de zode sterk in kwaliteit
achteruit gaat. Met maaien moet men rond 10 mei be
ginnen; dit geeft beter kwaliteit voer, er blijft beter wei-
degras beschikbaar en de arbeidsverdeling is beter. Het
te laat maaien geeft eveneens een slechte nagroei en
slechte zode.
Wanneer U hoge opbrengsten van het grasland wilt
halen, dan is een perceelsgrootte van 2 a 3 are per koe
gewenst. Het grasland kan een keer meer geweid wor
den ten opzichte van 4 5 are per koe.
DE HOEVEELHEID WINTERVOER
VAN HET GRASLAND
De hoeveelheid wintervoer dat gewonnen kan worden
van het grasland is afhankelijk van de grootveebezetting
Bedrijven die de koeien 's nachts opstallen en bijvoe
ren besparen gras. Bovendien is de opbrengst van het
grasland hoger, omdat het gras minder met mest bevuild
en vertrapt wordt. Bij 2,2 stuks g.v.e. is 's nachts op
stallen niet nodig. Op goed verkavelde bedrijven is
's nachts opstallen aan te raden. De bedrijven met 3 en
4 stuks g.v.e. per ha kunnen meer maaien dan in de tabel
wordt aangegeven. Het meer gemaaide wordt in septem-
er en oktober opgevoerd. De bedrijven met 3 stuks
g.v.e. moeten in september en oktober nog snijmais of
aardappelen bijvoeren. Met 4 stuks g.v.e. per ha wordt
in de maand mei, september en oktober snijmais bijge
voerd. Bij deze veebezetting is snijmais bijvoeren in de
Van de nadelen voor bedrijven die volledig gemecha
niseerd zijn voor de voederwinning, hetzij voor hooiven-
tilatie, hetzij voor inkuilen, moet genoemd worden dat
deze naast de eigen mechanisatiekosten meer loonwerk-
kosten krijgen.
Op zeer droogtegevoelige grond blijft de opbrengst
gemiddeld te laag. Op goede akkergrond en andere nor
maal vochthoudende gronden kunnen zeer hoge op
brengsten verkregen worden. Percelen die in het voor
jaar te lang koud blijven zijn ongeschikt voor snijmais.
RASSENKEUZE
De rassenkeuze is ook bij snijmais belangrijk.
RASSEN
Midden vroeg
z.w.-opbrengst
(verhoudingsgetallen)
Caldera 535
Onix 95
C.I.V. 7
Vroeg
L.G. 11
Pioneer 131
Dekalb 202
Anjou
Ona 88
107
99
97
106
103
100
98
96
De rassen Caldera 535, L.G. 11, Pioneer 131 en Onix
95 komen gezien de opbrengst het eerst in aanmerking
om uitgezaaid) te worden.
De opbrengsten van snijmais worden sterk beïnvloed
door: 1. Grondsoort; 2. P.H. van de grond (grondonder
zoek is gewenst); 3. Overige bemesting; 4. Zaaien op
bezakte voor; 5. Zaaidiepte 57 cm; en 6. Onkruidbe-
strijding. Op deze onderdelen zal later nog nader worden
ingegaan.
BEHOEFTE AAN SNIJMAIS
De behoefte aan snijmais is afhankelijk van de g.v.e.-
bezetting per ha grasland en de beweidingsmethode. In
het rantsoen is uitgegaan van 9 h 10 kg droge stof en
voor 8 9 kg melk. De behoefte aan snijmais is uitge
drukt in oppervlakte per ha grasland. Bij deze bereke
ning is rekening gehouden dat bij 3 en 4 stuks g.v.e. in
de weideperiode snijmais bijgevoerd wordt en de koeien
's nachts opgestald worden.
g.v.e./ha
dag en nacht
's nachts
grasland
buiten
opstallen
2,2
geen
2,5
10 are
geen
3,—
20 are
4,—
50 are
maand mei noodzakelijk om voldoende te kunnen maai
en, omdat in de winterperiode naast veel snijmais ten
minste 3 kg hooi of 5 kg voordroogkuil bijgevoerd moet
worden. Dit is nodig voor de gezondheid van de dieren
en ter voorkoming van vetverlaging in die melk.
SNIJMAIS
De opbrengst van snijmais is 10002000 kg per ha
aan zetmeelwaarde hoger dan van grasland en het is een
prima voer voor het rundvee. Voordelen van snijmais:
1. Geeft een hoge opbrengst;
2. De z.w. uit snijmais is niet duur,
3. Snijmais vraagt weinig arbeid;
4. Door een gedeelte van het grasland te vervangen
door snijmais verlaagt men de arbeidstoppen in de
voederwinningsperiode van het grasland.
De behoefte aan snijmais is nu gemakkelijk te bereke
nen.
Vervangingsmogelijkheden voor 1,ha snijmais zijn
0,80 ha voederbieten, 3,5 ha suikerbieteloofkuil, 40 ton
aardappelen of 11 ton droge pulp.
VOEDERWINNING DOOR DERDEN
Weidebedrijven met dichte veebezetting per ha zullen
ruwvoer moeten aankopen van andere bedrijven in de
vorm van snijmais, aardappelen enz. De voederwinning
kan plaats hebben op akkerbouwbedrijven die niet te
ver van de weidebedrijven afliggen, om hoge transport
kosten te voorkomen. Als hoofdvoedergewassen kunnen
in aanmerking komen: snijmais, aardappelen en graslandi-
produkten.
Snijmais verdient de voorkeur, op daarvoor geschikte
gronden, boven aardappelen, omdat de teelt van snijmais
belangrijk goedkoper is, minder arbeid vraagt en de be
waring eenvoudiger is. Graslandprodukten door derdien
geteeld worden vrij duur. Suikerbietekop blad en stop
pelknollen zijn goedkope produkten.
In bovengenoemde richtlijnen is uitgegaan van 9 10
kg droge stof in het rantsoen uit ruwvoer. Voor een
goede penswerking is het gewenst dat ongeveer 7 kg
droge stof uit het ruwvoer beschikbaar is, de rest kan
dan aangevuld) worden met krachtvoer. Wanneer de zet
meelwaarde uit ruwvoer bijna even duur is als die uit
krachtvoer, dan moet men niet meer ruwvoer aankopen
dan nodig is.
C.A.R. Zevenbergen.
U HEBT DIT JAAR WEER kunnen ervaren dat
smalle dammen ondingen zijn. De tegenwoordige werk
tuigen, machines en wagens zijn breder en sneller dan
25 jaar geleden. Aanpassing van alleen de kavelgrootte
en póldemoegen is niet voldoende. De verbindings-
dammen tussen deze twee dienen minstens 6 m breed
en verhard te zijn. Wacht hiermee niet tot de volgende
oogst maar benut hiervoor de slappere arbeids-
perioden.
GEZIEN DE PRIJSONTWIKKELING van de uien
mag verwacht worden dat de ui een lange bewaar
periode tegemoet gaat. Van elke koude periode moet
u zoveel mogelijk profiteren om de optimale bewaar-
temperatuur van 0 tot 2° C zo dicht mogelijk te bena
deren. Het gebruik van goed geijkte thermometers,
zowel in als buiten de bewaarplaats, is nodig voor een
verantwoorde ventilatie en koeling.
BIJ OVERDRACHT VAN HET BEDRIJF van vader
op zoon is het gewenst de verpachters te vragen de
pachtkontvakten eveneens te zetten op naam van de
zoon die het bedrijf overneemt. Hierdoor kunnen be
paalde moeilijkheden in de toekomst worden voor
komen.
BLANKE DELEN VAN MACHINES en werktuigen
moeten voor de aanvang van de winter worden be
handeld met een beschermingsmiddel tegen roesten.
Hiervoor zijn dunne, lichtbruine vloeistoffen in de
handel die u kunt aanbrengen door spuiten, dompelen
of gewoon met een kwast. Het produkt moet water-
verdringend zijn, zodat u het ook kunt aanbrengen op
natte delen.
IEDER JAAR BLIJKT DAT een aantal stallen dat
gebouwd of verbouwd wordt niet klaar is als de koeien
er in moeten. Als u overweegt een stal te bouwen of
te verbouwen moet u nu met de voorbereidingen be
ginnen als u voor het volgende stalseizoen klaar unit
zijn. Bij het plannen, aanvragen, aanbesteden en uit
voeren kunnen zich veel zaken voordoen die tot ver
traging leiden.
BIJ SLECHTE WEERSOMSTANDIGHEDEN probe
ren ook ratten de bedrijfsgebouwen binnen te dringen.
In rommelhoeken en op plaatsen waar voldoende
voedsel aanwezig is voelen ze zich het beste thuis. Geef
ze geen gelegenheid en bestrijd deze kostgangers. Zorg
er voor dat het ordelijk is en sluit het voer af.