Enkele opmerkingen bij het fruitteeltrapport Little 7 OVER de positie en de toekomstmogelijkheden van de Nederlandse fruitteelt zijn de laatste jaren al verscheidene rapporten geschreven en ook is er in een aantal artikelen veel aandacht aan besteed. Toch had minister Lardinois nog behoefte aan een onafhankelijk oordeel van buitenstaanders. In decem ber vorig jaar gaf hij opdracht aan het Amerikaanse bureau Little om een onderzoek in te stellen naar de levensvatbaarheid van de fruitteelt in ons land. Op 25 november j.l. is het resultaat hiervan wereldkundig gemaakt. Op die datum heeft de minister namelijk of ficieel het eerste exemplaar van het rapport Actie programma voor appelen en peren" in ontvangst ge nomen. Het 210 pagina's tellende rapport is in 't Engels ge schreven, terwijl bovendien de oplage erg beperkt is. Dat is een duidelijke misser. Hoe kan het bedrijfs leven, dat er toch zo nauw bij betrokken is, zo een oordeel vormen over de inhoud? Er zal op korte ter mijn een Nederlandse vertaling beschikbaar moeten komen met ruime verspreiding. WAARDERING VAN het rapport is een samenvatting verschenen in 't Nederlands. Hierin staan zoveel gegevens, dat het toch mogelijk is een globale indruk van de inhoud van het rapport te krijgen. De eerste (voor lopige) indruk is gunstig. Weliswaar is er weinig op zienbarend nieuws in de tekst te vinden, maar dat 'kon men ook moeilijk verwachten. Vrijwel alles is wel eens eerder gepubliceerd, doch in het rapport is alles vollediger behandeld dan in vorige publicaties en de conclusies en aanbevelingen zijn duidelijk en con creet. Een eventuele beïnvloeding door eerder versche nen rapporten en artikelen dringt zich vooral op bij de beoordeling van de pereteelt. Daar is tot nu toe betrekkelijk weinig over geschreven en ook in rap port Little is men er opvallend vlug mee klaar. Eigen lijk jammer, omdat hier juist een bijna onontgonnen terrein braak lag. Maar overigens alle waardering voor het gebodene. Men kan op bepaalde punten van mening verschillen en bij andere vraagtekens plaatsen, maar dat zal men bij elk ander rapport ook doen. Bovendien lokt een duidelijke stellingname vlugger reacties uit dan vage toespelingen, doch juist die concrete benadering maakt het rapport waardevol. Zo heeft men tenmin ste houvast. Zeer belangrijk is dat de studie als basis zal dienen voor het toekomstig beleid door de overheid. Minister Lardinois zal het rapport begin januari van het vol gend jaar met het Landbouwschap bespreken, ten einde nader van gedachten te wisselen over de wen selijkheid en mogelijkheid van verdere maatregelen in het belang van de Nederlandse fruitteelt. UITGANGSPUNTEN /•EZIEN dit voorgaande, is het van veel betekenis welke aanbevelingen in het rapport aan de mi nister worden gedaan. Geconstateerd wordt dat de Nederlandse fruittelers met een ernstige crisis wordt geconfronteerd door overproduktie in de E.E.G. en problemen bij de structuur, bewaring, afzet en distri butie. De rapporteurs hebben een hele lijst samengesteld, gebaseerd op de volgende zes wegen die bij de oplos sing van de fruitcrisis kunnen worden* bewandeld: 1. Vermindering van het marktaanbod. 2. Verlaging van de produktiekosten. 3. Verhoging van de hoeveelheid van de vraag. 4. Verbetering van het prijsniveau van de vraag. 5. Vermindering van de distributiemarge. 6. Subsidies aan de teler. VERMINDERING VAN HET MARKTAANBOD AANBEVOLEN wordt de uitvoering van een na- tionaal programma voor herstructurering van de appel- en pereteelt en vermindering van de bin nenlandse produktie. Hiervoor is naar mening van rapporteurs nodig: Aanmoediging tot spoedig rooien van 9.500 ha ver ouderde appelboomgaarden van 16 jaar met maxi maal 800 bomen per ha. Indien nodig, na 1973 rooien van 1.500 ha moderne appelboomgaarden. Herinplant toestaan naar rato van ongeveer 900 ha per jaar van grote, zeer intensieve aanplartin- gen met andere rassen dan Golden Delicious. Voorlichting aan de telers over de voordelen van dit rooi- en plantprogramma. Tegelijkertijd moet in Brussel sterk worden aan gedrongen op een gemeenschappelijke actie voor normalisering van vraag en aanbod in de Gemeen schap door: Algemene vermindering van de omvang van de appelproduktie Financiële deelneming door de E.E.G. in het Ne derlandse programma. Gemeenschappelijke aanpak van rassenintroduktie en -diversificatie. Hoewel geconstateerd wordt (eens te meer!) dat de overproduktie is te wijten aan te sterke uitbrei ding in 'Frankrijk en opgemerkt wordt dat Neder land weinig heeft bijgedragen aan de overschotsitua tie in de E.E.G. wordt dus toch een produktieverla- ging in ons land nodig geacht. Die noodzaak kan men discutabel stellen. Tegen het rooien van verouderde boomgaarden kan men echter moeilijk bezwaar maken. De voorgestelde op pervlakte is niet gering, maar volgens het rapport bestaat de helft van het appelareaal uit verouderde beplantingen. Overigens ook geen nieuw geluid, maar het komt toch altijd weer hard aan. De passage over toestaan van 900 ha herinplant met andere rassen dan Golden is voor ons duister. Er is te veel Golden Delictus, maar een plantverbod is onzin. Wie garandeert dat iemand met Cox's verder komt? We zijn benieuwd hoe men zich de limiet van 900 ha voorstelt. Komt er voor die oppervlakte een subsidie volgens een distributiestelsel? Voorwaar een moeilijke zaak! VEEL AANDACHT VOOR DE AFZET VOOR verlaging van de produktiekosten (punt 2) ziet men voor de moderne teler weinig moge lijkheden en voor verhoging van de vraag (punt 3), evenmin. Bij de punten 4 en 5, verbetering van het prijsniveau en vermindering van de distributiemar ge, komt men in feite bij de afzet terecht. Vooral ten aanzien van de aanbevelingen voor de afzet was ieder erg benieuwd. Vrijwel algemeen is de gedachte dat er veel moet veranderen. Men praat over noodzaak van veilingfusies, concentratie van het aanbod, agressieve verkoop, beter presentatie van het produkt, poolvorming met betere spreiding van het aanbod en ook wel ietwat vaag over „totaal nieu we verkoopmethoden". Minister Lardinois wil ook wijzigingen op afzetgebied en heeft bij herhaling ver klaard dat hij goede plannen geldelijk wil steunen. Verwacht werd dat in het rapport Little daarom veel aandacht aan de afzet zou worden besteed en dat er duidelijke voorstellen zouden worden gedaan. Welnu, hier volgen enkele aanbevelingen van de rappor teurs: Strengere, meer absolute normen zijn nodig voor verbetering van de sortering en bewaring van het fruit. Smaaknormen moeten worden ingevoerd, binden de bewaringsvoorschriften opgelegd en controle op al deze voorschriften ingesteld. Het veilingsysteem moet worden gemoderniseerd door vermindering van het aantal veilingen en stimulering van de veilingen tot een actievere rol in de prijsvorming. Selectieve ontwikkeling van de directe verkoop aan de consument zou moeten worden aangemoe digd. Verbetering van de kwaliteit en de aangepaste marketing moeten worden bevorderd door oprich ting nadat de financiële haalbaarheid van een dergelijke onderneming is aangetoond van een fruitaf zetbedr ij f Onderzoek naar de exportkansen in Engeland is gewenst. Aangemoedigd moet worden een meer marktge richte instelling van de verwerkende industrie en gewenst is voorschrijving van gebruik van een betere kwaliteit appels in de industrie door wijzi ging van het E.E.G.-interventiesysteem. Tot zover de lijst van aanbevelingen. Er is een uit voerige toelichting bij, doch het artikel zou te lang worden om deze over te nemen. Enigzins verrassend is de voorgestelde stimulering van directe verkoop aan de consument. Een goed idee lijkt ons de invoe ring van smaaknormen, hoewel toepassing in de prak tijk erg moeilijk zal zijn. Hoe dan ook, de minister heeft duidelijke voorstel len. Denk b.v. aan „Het veilingsysteem moet worden gemoderniseerd door vermindering van het aantal veilingen en stimulering van de veilingen tot een actievere rol in de prijsvorming". Stimulering met subsidies? SUBSIDIES AAN TELERS TENSLOTTE nog punt 6: subsidies aan de teler. Hierop wordt uitvoerig ingegaan in het rapport. Reeds in de inleiding van het rapport wordt opge merkt: „Onze belangrijkste konklusie is dat de mo derne Nederlandse appel- en pereteler failliet gaat indien er niet wordt ingegrepen in de huidige gang van zaken". In de tekst zelf lezen we vervolgens in de tweede alnea: „Het meest kwalijke aspect van de fruitcrisis is dat zij de moderne teler het hardst treft; zijn be drijf wordt met ondergang bedreigt terwijl de ver ouderde teler overleeft". Op blz. 16 vervolgens: „Wij verwachten dat de hui dige crisistoestand in toenemende mate zal leiden tot het rooien van jonge aanplantingen en het daar aan verbonden aanzienlijk verlies van investeringen De Minister van Landbouw en Visserij, ir. P. J. Lardi nois neemt op zijn departement het eerste exemplaar in ontvangst van het rapport Actieprogramma voor appelen en peren", in zijn opdracht uitgebracht door het Amerikaanse marktonderzoekbureau Arthur D. Little. Links: de heer Harland A. Riker, bedrijfsdirec- teux van Arthur D. Little, bureau BrusseL terwijl verouderde bedrijven zouden voortbe staan". Uit alles blijkt dus een bezorgdheid voor de moder ne teler met een jonge of betrekkelijk jonge aan plant. Men wil daarvoor steunmaatregelen. Daarbij worden directe ihoge terugkerende kosten en ongewenste uitbreiding van de oppervlakte fruit teelt. Ook andere vormen van directe subsidieëring acht men om dezelfde redenen ondoelmatig. Wat men dan wel voorstaat is als volgt omschre ven: „We menen evenwel dat een of andere vorm van subsidie nodig zal zijn teneinde de moderne teler zolang „overlevingskansen" te geven tot gunstiger marktomstandigheden de bestaansmogelijkheid doet terugkeren. Dergelijke subsidies moeten selectief al leen aan moderne telers worden verstrekt. 2k)niet, dan zal de ongewenste onevenwichtigheid in de fruitteelt bestendigd worden. Het subsidie moet ook indirect zijn en alleen voldoende om de levensbehoef ten te dekken van moderne telers die anders niet zouden overleven. Zoniet dan zou subsidieëring nieu we aanplant kunnen stimuleren". Einde citaat! BIJ VOORBAAT OMSTREDEN STEUN? IIET voorgaande gedeelte over „subsidies aan de teler" kan een veelomstreden punt worden. Als men leest over „selectieve subsidies, die indirect zijki en alleen werden gegeven aan moderne telers die an ders niet zouden overleven", dan krijgt men onwille keurig de huidige overbruggingsfinanciering voor ogen. Een ongewijzigde voortzetting zou veel kritiek uit lokken. De regeling draagt een sterk sociaal karakter en er worden slechts een beperkt aantal telers mee geholpen. De praktijk vraagt een ruimere steun en op economische basis. Bij voorkeur geen nadruk op sociale bijstand. De kans op een ander beleid lijkt aanwezig, omdat in het rapport ook duidelijk staat dat men de thans aan de gang zijnde ontwikkeling aanleiding geeft tot grote bezorgdheid, omdat veel moderne bedrijven verdwijnen. Dat gebeurt, ondanks de huidige over brugging, zodat die toch in feite hiervoor geen oplos sing biedt. M.en wil de moderne bedrijven in stand Het rapport „Actieprogramma voor appelen en peren" is voor belangstellenden verkrijgbaar a 25,de afzonderlijke samenvatting a 5,-. Toezending volgt r.a overmaking van het be drag voor het (de) geweste exempla(a)r(en) op postgirorekening no. 241800 ten name van de Comptabele voor de Interne Dienst van het Ministerie van Landbouw en Visserij te 's-Gra- venhage, onder vermelding: rapport, dan wel samenvatting, „Actieprogramma voor appelen en peren". houden. Dat kan o.i. alleen door een veel ruimere toepassing van de overbrugging, waarbij elk perspec tiefbiedend bedrijf aan bod komt, dan wel door een andere (liefst economische) regeling. Bij dit alles zal verder opgelet moeten worden dat de normstelling voor „moderne telers" en „moderne bedrijven" redelijk uitvalt. Als de selectie erg scherp wordt, b.v. een eis voor minstens 8 ha en jonger dan 12 jaar, blijven er heel weinig candidaten over. Een iets te klein bedrijf moet de kans krijgen te groeien, een goed verzorgd bedrijf van 15 jaar oud moet kun nen vervangen. Althans naar onze inzichten. Anders blijft er te weinig fruitteelt over. Mogelijk biedt de tekst van het originele rapport over dit alles uitsluitsel. Ons commentaar is waar schijnlijk te voorbarig. Bovendien zal ihet voor ons onduidelijkste punt, dat van de subsidies aan telers, in de komende weken ongetwijfeld door deskundigen uitgeplozen worden. A. v. O.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 7