Rijksdienst Wegverkeer Nieuwe aktiviteiten 14 De Rijksdienst voor het Wegverkeer is voor auto rijdend Nederland een belangrijke overheidsinstantie. De rijksdienst is onder meer betrokken bij de registra tie van motorvoertuigen, de goedkeuring van retro- flecterende kentekenplaten en de toekomstige perio dieke keuring, om maar enkele van zijn activiteiten te noemen. Op verschillende van deze gebieden zijn be langrijke wijzigingen in voorbereiding of reeds uit gevoerd. In een gesprek met een redacteur van Voorlichting Verkeer en Waterstaat is de 62-jarige directeur van de rijksdienst, ir. J. W. Filz, nog eens ingegaan op deze wijzigingen. Hij werd daarbij terzijde gestaan door twee van zijn medewerkers: ir. J. G. Kuiperbak (sinds 1966 adjunct-directeur) en de heer W. L. Jansen, hoofd van de onderafdeling aanhangwagens, opleggers en ontheffingen. Tijdens het gesprek kwamen onder meer aan de orde: retroflecterende kentekenplaten, registra tie van motorvoertuigen, de controle op het kenteken bewijs en periodieke keuring. Aan dit ontlenen wij het volgende. INTERVIEW KENTEKENPLATEN Retroflecterende kentekenplaten zijn niet nieuw. In verschillende andere landen worden ze reeds gebruikt. Nederland staat op het punt deze platen toe te laten, onverplicht dus. Waarom onverplicht? Filz: Het voordeel van een retroflecterende plaat is in hoofdzaak de grotere zichtbaarheid van de plaat bij duisternis. In wezen fungeert de plaat als een extra reflector. Degene, die deze plaat aanschaft zal dat dan ook doen uit het oogpunt van verkeersveiligheid. Het belang voor de verkeersveiligheid is echter, volgens een rapport van de Stichting Wetenschappelijk Onder zoek Verkeersveiligheid niet zo hoog dat de overheid deze plaat verplicht stelt. Daarom is besloten het ge bruik van de plaat toe te laten, facultatief dus. Waamm is gekozen voor een gele kleur? Jansen: Om een duidelijke retroflectie te hebben moet je kiezen tussen de lichte kleuren wit en geel. Wit is het beste, wat de zichtbaarheid betreft. Daarna komt geel We hebben echter toch geel gekozen, omdat deze kleur zowel voor als achter aan de wagen mag worden gebruikt. De Conventie van Genève laat aan de achterkant van de auto geen witte retroflectie toe. Om te vermijden dat de fabrikant met twee soorten materiaal moet werken en om vergissingen te voor komen, is er dus één kleur bepaald en die is geel. Filz: Bovendien is vastgesteld dat uit het oogpunt van fotografeerbaarheid de gele plaat voordelen biedt boven de witte. Dat is ook logisch, want de gele plaat retroflecteert wat minder dan de witte. Wanneer zal men, als men dat wil, deze platen kun nen aanschaffen? Jansen: Dat kan pas als de technische eisen zijn uitgewerkt. En dat zal in de loop van volgend jaar zijn. Filz: Daar komt nog iets bij, dat in sterke mate verband houdt met het toelaten van retroflecterende platen. Gelijk daarmee heeft men besloten om de vorm en de afmetingen van de letters en cijfers op de ken tekenplaat te wijzigen. Wanneer men retroflecterende platen-gaat gebruiken, waarbij de cijfers en letters zelf niet retroflecterend zijn, dan heeft dit tot gevolg dat ze veel dunner lijken dan in werkelijkheid het geval is. Dat is een effect wat men gewoonlijk met de foto grafische naam „overstraling" aanduidt. Om over straling te compenseren, is het nodig letters en cijfers met een grotere lijndikte te gebruiken. Daarnaast komt, volgens het rapport van de S.W.O.V., die vormverandering de leesbaarheid ten goede. Om de letters en cijfers te kunnen vergroten, heeft men de afmetingen van de plaat vastgesteld op het maximum wat in een E.E.G.-richtlijn daarover is bepaald. Daardoor kunnen op een plaat voor een auto nog zes karakters gebruikt worden. En de platen voor motoren? Filz: Zodra we het gebruik van retroflecterende platen voor motoren toelaten, zullen daarop vier karakters worden toegepast. Dat is nodig in verband met de hiervoor kleinere breedte van de kenteken plaat. De samenstelling van het kenteken gaat voor per sonenwagens veranderen. Raakte men langzamerhand voor deze groep motorvoertuigen door de voorraad heen? Filz: Er bestond een driedeling, waarbij voor per sonenauto's, het vrachtwagenpark en de motorrij wielen een aantal samenstellingen waren gereserveerd. Het aental personenwagens groeide echter sterker dan de andere categorieën. We zijn toen in eerste instantie begonnen de combinaties die nog over waren bij de andere groepen te bestemmen voor personen wagens. Daarna is er besloten, en wel uitsluitend voor personenwagens, een nieuw samenstel te gaan ge bruiken, bestaande uit twee cijfers-twee cijfers-twee letters. Als ook dit samenstel helemaal verbruikt is, bestaat er nogmaals de mogelijkheid een derde samen stelling te gebruiken, namelijk tweecijfers-twee let- ters-twee cijfers. De verwachting is, dat als deze moge lijkheid ook uitgeput is, er zoveel voertuigen die ge registreerd werden in de eerste serie overleden zijn, dat daaruit opnieuw grote blokken kentekens kunnen worden gebruikt. Met gebruikmaking van deze drie mogelijkheden kunnen we ongeveer tien miljoen motorvoertuigen registreren. Dat moet voor Nederland vele jaren vol doende zijn. REGISTRATIE Er is eveneens een wijziging in het registratiesysteem in voorbereiding. Wat houdt deze wijziging in? Filz: Er is inderdaad een wijziging van het registra tiesysteem in voorbereiding Ik zeg liever in studie. Het belangrijkste aspect daarvan is dat de verantwoorde lijkheid voor de gedragingen van het voertuig nu ge legd wordt op de geregistreerde. En ni'et langer pri mair gelegd wordt op de eigenaar of houder van het voertuig, zoals de Wegenverkeerswet nu luidt. In de nieuwe opzet van de registratie wordt gedacht aan slechts één manier om van de verantwoordelijkheid voor het voertuig af te komen, namelijk het vinden van een nieuwe verantwoordelijke. In feite, zij het niet zuiver juridisch, is het al zo dat bij handhaving van de wet op de motorrijtuigenbelasting en de wet aan sprakelijkheidsverzekering motorrijtuigen, de geregis treerde aangemerkt wordt als de verantwoordelijke. In het bijzonder zal dus de Wegenverkeerswet op dit punt aangepast moeten worden. Er zijn dus twee be langrijke punten in de nieuwe regeling: de geregis treerde is altijd verantwoordelijk voor het voertuig, zowel strafrechtelijk als civielrechtelijk, hoewel de bestuurder natuurlijk altijd partij is. Ten tweede: als men eenmaal geregistreerd staat voor een voertuig, kan men er alleen maar vanaf komen door een opvolger te vinden. Nu kan het dus zijn dat bij de nieuwe regeling het publiek gewoon doorgaat en net zoals nu, de registratie niet in kennis stelt van het feit, dat de auto is over gedragen. Ja, dan vind ik in ieder geval een aan sprakelijke. Dat is dan wel een man die niks meer met de auto te maken heeft, maar hij heeft het zichzelf op de hals gehaald. Daar heeft men toch nog wel bezwaren tegen. en die zijn er ook. Zo'n man zal zich natuurlijk met handen en voeten verzetten. Daar om wordt daarenboven nog gedacht aan een inbouw in h'et systeem van een jaarlijkse controle bij alle ge- registreerden of ze nog wel terecht geregistreerd staan. Daarvoor is als basis genomen een plicht die iedereen periodiek moet vervullen. Dat is een punt waar op het ogenblik nog discussie over is. Wat zijn de nadelen van het huidige systeem? Filz: Het grootste nadeel is, dat de huidige registra tie niet méér kan weten dan het publiek vertelt. Dit werkt bijzonder ten nadele van de politieman, de op sporingsman die een verantwoordelijke zoekt. Als iemand zijn auto van d'e hand doet, maar dit niet op geeft aan de registratie kan bij eventuele navraag de registratie alleen maar een fout antwoord geven. Hoe moet men nu handelen als men zijn auto van de hand doet? Filz: De veiligste weg is, erop toe te zien dat de auto die men verkoopt ook werkelijk wordt geregistreerd op naam van de koper. Het beste is het kentekenbewijs na gesloten verkoop, aan de nieuwe eigenaar te geven, voor overschrijving zoals dat heet. Men houdt dan de auto, totdat de nieuwe koper het kentekenbewijs dat nu op zijn naam staat, toont. Nu we het nog even hebben over kentekenbewijzen. Van verschillende zijden is een zogenaamd driedelig kentekenbewijs voorgesteld. Heeft zo'n kentekenbewijs enig nut? Filz: Of het nut heeft, hangt af van de doelstelling van de kentekenregistratie. De behoefte aan een drie delig kentekenbewijs wordt dikwijls gesteld, omdat men van de kentekenregistratie in feite een eigen domsregistratie wil maken. Nu is het zo, dat de vraag of ten behoeve van auto's die immers roerende goe deren zijn 'een andere regeling ter bescherming van eigendom nodig is dan voor andere roerende goederen, zeker niet in de Wegenverkeerswet moet worden op gelost. Die vraag hoort thuis in de algemene wet geving. Het is overigens een vraag waarop, voor zover ik weet, door de overheid nog nooit een bevestigend antwoord is gegeven. Daarom: een driedelig kentekenbewijs kan onder omstandigheden zijn nut hebben. Zelfs als men niet aan eigendomsregistratie denkt. Maar dat hangt hele maal af van het uiteindelijk te kiezen systeem voor de uitgegeven documenten. En daarop wordt nog ge studeerd. Op het gebied van de registratie van voertuigen werkt men thans aan een nieuw initiatief. Kunt u in het kort uitleggen umt hiervan de bedoeling is? Filz: Op voertuiggebied zijn er in feite dri'e registra ties in werking en een vierde zal in de toekomst nodig zijn Ten eerste hebben we de kentekenregistratie, aan de registratie ten behoeve van de wet aansprakelijk heidsverzekering motorrijtuigen, de W.A.M., en de registratie ten behoeve van de motorrijtuigenbelas tingwet. In de toekomst komt daar nog bij ae registra tie van de verplichte voertuigkeuring. Nu is in beginsel besloten, dat drie van deze registraties zullen worden geïntegreerd, zoals dat heet. Zij worden in één register opgenomen. Een register dat mechanisch wordt ge realiseerd en waarvoor men dus een computer gaat gebruiken. Een van de vier hier genoemde registraties wordt niet geïntegreerd, dat is de registratie ten be hoeve van de motorrijtuigenbelastingwet. PERIODIEKE KEURING U sprak zoeven over periodieke keuring. Hoe is de stand van zaken op dit moment en hoever is men bij voorbeeld met de opbouw van de stations waar deze keuringen plaats moeten hebben? Filz: Wat die stations betreft, daar is men op het ogenblik zelfs nog niet mee begonnen. Er wórdt óp dit ogenblik gedacht aan de instelling van een stichting van belanghebbenden, waaraan het organiseren en het toezicht houden op de keuringen kan worden over gedragen. Dat betreft dan in hoofdzaak de personen wagens. Men zal de noodzakelijke investeringen pas kunnen doen, als er een redelijke mate van zekerheid is verkregen, dat deze investeringen straks zullen lei den tot het gewenste doel. En voordat deze zekerheid bestaat, zullen eerst de nodige wettelijke regelingen door het parlement moeten zijn goedgekeurd. Om nu toch een zekere mate van voorbereiding te krijgen, al voor de parlementaire goedkeuring vaststaat, is er in de begroting 1972 de mogelijkheid geopend om voor deze investeringen een zekere garantie te geven aan de keuringsinst'ellingen die zich ondanks de be staande onzekerheid willen gaan voorbereiden. Welke regelingen moeten er eerst komen, voordat de stichting aan het werk kan gaan? Filz: Eerst zal de wettelijke regeling door het parle ment moeten worden goedgekeurd, en de uitvoerings bepalingen gereedgemaakt. Dan zal de stichting op gericht moeten worden, waarna deze stichting de bouw van de nodige keuringsstations en het aantrekken van personeel moet voorbereiden. In al deze factoren zit een betrekkelijk grote mate van onzekerheid, te meer omdat men er toch rekening mee moet houden, aat wanneer bij voorbeeld in 1973 acti'ef met de keuring wordt begonnen, er in dat jaar ongeveer 330.000 voer tuigen keuringsplichtig zouden zijn, alléén in de per sonenwagensector. Dat aantal neemt natuurlijk toe? Filz: Dat aantal neemt ik zou bijna willen zeggen schrikbarend toe. Kunt u nog wat cijfers noemen? Filz: Uitgaande van een keuringsplicht van 330.000 voertuigen in 1973, worden dit in 1974 als voer tuigen van negen jaar en ouder aan de beurt zijn volgens het schema: 680.000 voertuigen. In 1975, als dus de keuringsplicht geldt voor voertuigen van acht jaar en ouder, is dit aantal gestegen tot bijna een mil joen. Is er in de praktijk enige mogelijkheid aanwezig om als men tenminste dit schema aanhoudt deze aantallen wagens te verwerken? Die mogelijkheid is altijd aanwezig, maar het is de vraag of men zich hiervoor de nodige inspanningen wil getroosten, zoals het aantrekken van vakbekwaam personeel en het uitgeven van geld. Er is nog een andere manier, die wellicht minder uitgaven voor het algemeen vraagt: dat is het gelijkstellen van een ge kwalificeerde onderhoudsbeurt aan een keuring. In beginsel is hiertoe besloten, zij het dat over het tijdstip waarop een gekwalificeerde onderhoudsbeurt als ver vanging van een verplichte keuring geldt, nog beslist moet worden. (Zie verder pag. 18)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 14