overgegaan de melkprijs met 3 cent te verhogen. Se dertdien zijn echter de prijzen van de industriemelk nog steeds opgetrokken, namelijk tot circa 42 cent bij 3,70 vet: de prijs voor de melk, die in de con sumptie wordt gebracht brengt slechts circa 35 V2 cent op! Het is dan ook niet verwonderlijk, dat de consump- tiemelkbedrijven van plan waren de prijs voor de consument met 4 cent te verhogen, dóch dit past ge heel niet in het streven van de overheid tot matiging. Afgewacht moet worden hoe in de naaste toekomst de ontwikkeling zal zyn, doch duidelijk blijkt wel dat de consumptiemelksector aan de verkeerde kant van de streep zit, aldus de heer Van Heijst. (Vervolg van pagina 1) Gunstig in dit venband is dat de wereldmarktprijs voor suiker zodanig is opgelopen dat de prijs van half vette suiker wordt benaderd. De mening die nu wel wordt gehoord is dat door de suikervoorraden in de EEG voorkomen is, dat de wereldmarktprijs ervan tot een onverantwoord hoog peil zou zijn opgelopen. De verwachtingen tot 1980 zijn van dien aard dat de EEG bietsuiker hard nodig zal zijn om de wereld van voldoende suiker te voorzien. Over de consumptieaardappelmarkt was de heer Becu voorlopig niet hoopvol gestemd. Verhoudings gewijs gunstig is dat de voermarkt nog goed is. Op de Duitse markt is er sprake van een harde concur rentie met Frankrijk, dat het vorige jaar met grote voorraden bleef zitten. Franse poters, die overgeno men werden, zijn ongepoederd op de Nederlandse markt gebracht voor ca. 4,8 cent per kg. Frankrijk heeft door middel van een subsidieregeling op onze markten gedumpt en hierover is door onze minister van Landbouw in Brussel een klacht ingediend. Al hoewel toegezegd is dat e.e.a. niet meer zal voorkomen achtte de vergadering tegen deze Franse concurrentie vervalsing een scherp protest op zijn plaats! De heer B<ecu wees op de kans dat bij een volgende voorraad- raming, de perspectieven voor de verdere afzet zich iets gunstiger laten aanzien dan nu het geval is. Moge lijk is door het rooien onder zeer droge omstandig heden de uitval door blauw enz. groter dan aanvan kelijk geraamd waardoor een vriendelijker marktont wikkeling in de consumptieaardappelsector tot de mo gelijkheden kan behoren. BETREFFENDE de vlassituatie merkte de heer Becu op dat uit de ervaringen bij de vlaskernen dit jaar gebleken is dat de vlasoogst met minder manuren ook met moderne machines toch nog een moeilijke zaak blijft. Om de vlasteelt te kunnen be houden zal in de nabije toekomst het vlas met nog aanzienlijk minder manuren geoogst moeten kun nen worden en met zo weinig mogelijke kwaliteits achteruitgang. Betreffende vlasverwerking deelde de heer Becu mede dat in de komende maanden de be slissing zal vallen of het vlasbewerkingsprocédé annex twistless spinnen (procédé Bok) in de praktijk ge realiseerd zal kunnen worden. Is dat het geval dan staan we voor de opgave in de Benelux een Novi- vlasfabriek te stichten. Dit zal grote investeringen vragen maar wellicht kansen bieden voor een lonen de vlasteelt. Uiteindelijk zal bij de verwerking ge kozen moeten worden tussen de Franse dauwroot- methode, minder geschikt voor het Nederlandse kli maat en de continue-droogmethode zoals door Dintel- oord wordt toegepast. Rekening moet daarbij tevens gehouden worden dat het vuile rootwerk uit de tijd raakt en het daarbij vrijkomende afvalwater gezui verd zal moeten worden hetgeen hoge kosten met zich mee zal brengen. In EEG-verband wordt getracht tot een centraal vlasbalenihandelafzetsysteem te komen met uniforme centrale prijzen, lange termijncontracten en een stockage-regeling. Naar de mening van de hger Becu de enige manier om de afzetmogelijkheden die er voor het goede vlasprodukt bepaald zijn te blijven benutten! Het is onze taak hieraan mee te werken. Voor 1972 ziet het er naar uit dat de vlasinzaai klei ner zal zijn dan die in 1971. De heer Becu besloot zijn overzicht met enkele op merkingen over de akkerbouw in het algemeen. Hij achtte de positie moeilijker dan die bij de veehoude rij. Den Haag zowel als Brussel zien de toekomst van onze akkerbouw niet optimistisch in en ziet een ver schuiving bijv. van de graansector naar andere teel ten, zoals grove tuinbouwgewassen, graszaad en con- servenprodukten. Het bezwaar is dat niet alle teelten geschikt zijn voor grote arealen. 'Ook het areaal con sumptieaardappelen kan niet onbenerkt uitgebreid worden daar de afzet tegen lonende prijzen steeds grotere problemen geeft. Den Haag komt bij dit alles naar voren of Neder land op den duur alleen maar een land van recreatie en zuivel zal worden! Omschakelen op de rundvlees- produktie behoort tot de mogelijkheden en ligt voor de gemengde bedrijven voor de hand. Daar is de vak kennis en dikwijls ook de liefde aanwezig. Maar voor een 100 akkerbouwer die om zou moeten schakelen op de veehouderij is deze situatie veel moeilijker. Voor lopig achtte de heer Becu het nog wel mogelijk dat met inzet van alle krachten de akkerbouw in het Zuid- Westelijk kleigebied grotendeels gehandhaafd zou kunnen worden. Dit mits de akkerbouworiizen in de EEG aangepast worden aan de kostenstijgingen, die onherroepelijk in de produktiekosten doorwerken. Naar de mening van de heer Becu is het noodzake lijk dat een ieder de feiten nuchter onder de ogen ziet en ieder jaar weloverwogen zijn beslissingen neemt. IN zijn overzicht betreffende de ontwikkelingen in de tuinbouwsector kon de heer M. J. Goud, voor zatter van de Tuinbouwcommissie, ten aanzien van de groenteteelt onder glas mededelen, -dat wat sla en tomaten betreft gesproken kan worden van een wisse lend prijspeil. De toenemende concurrentie uit de Oostbloklanden noemde hij verontrustend, vooral om dat er vaak sprake is van afzet tegen dumpingprijzen. Met betrekking tot de situatie in Zeeland kon. opge merkt worden dat met de combinatie aardbeien met nateelt tomaten vrij bevredigende resultaten werden behaald. Overigens moest de heer Goud constateren dat er in ons gewest duidelijk sprake is van stagnatie, omdat het areaal iets inkrimpt. In het Westland ziet men een groei naar grote industrieel geleide bedrijven, maar Zeeland blijft hierbij achter. De heer Goud vervolgde dat, door de toenemende mechanisatiemogelijkheden, we bij de grove tuinbouw een verschuiving zien naar het grotere akkerbouw bedrijf, waardoor de kleine bedrijven, die op inten sieve gewassen zijn aangewezen, als uien, knolselderij en gladiolen, steeds meer in de knel komen. De uien- produktie was dit seizoen hoger dan ooit tevoren, maar de afzet verloopt moeizaam tegen lage prijzen, evenals bij de gladiolen, terwijl men bij de knolsel- derijteelt in sommige delen van Zeeland kampt met ziekten, zodat er vaak sprake is van een misoogst. Wat de fruitteelt betreft kan geconstateerd worden dat de peren in ons gewest voor een meevaller heb ben gezorgd. Vorig jaar was er een topoogst met zeer slechte prijzen, nu landelijk een matige oogst met bevredigende prijzen. Zeeland zat daarbij gunstiger dan verscheidene andere teeltgebieden in ons land, omdat er elders, vaak sprake was van een kleine oogst wegens nachtvorst terwijl hier de produktie vrijwel normaal was. Het beeld van de appeloogst is veel ongunstiger. De afzet daarvan in het voorseizoen verliep vrij redelijk, doch met name het hoofdras Golden Delicious brengt thans zeer lage prijzen op. Omdat er in de andere lid staten van de EEG meestal sprake is van een wat klei nere oogst dan vorig jaar, sprak de heer Goud de hoop uit dat er misschien later in 't seizoen nog kans is op een prijsherstel. Het opmerkelijk grote verschil tussen goed gekleurd fruit in de grotere maten en de mindere kwaliteit wijst erop, dat de Nederlandse fruitteeltbedrijven vooral ook in de toekomst aan zeer hoge eisen zullen moeten voldoen. Om te kunnen con curreren zal de ontwikkeling moeten gaan naar jonge moderne bedrijven, die een hoge produktie geven van kwaliteitsfruit tegen een betrekkelijk lage kostprijs. De heer Goud besloot zijn overzicht, dat met span ning het rapport van het Amerikaanse bureau „Little" wordt afgewacht, omdat de Minister heeft verklaard aan de hand van dit rapport, waarin de Nederlandse fruitteel wordt doorgelicht, zijn toekomstig beleid af te zullen stemmen. VEEHOUDERIJ IN zijn overzicht van de ontwikkelingen in de vee houderijsector waarover de voorzitter vagi de Veehouderijcommissie de heer J. M. van Heijst het een en ander mededeelde kwam tot uiting, dat het prijsverloop in de rundveesector gunstig blijft; een prijsdaling, die gewoonlijk in het najaar plaats vindt, bleef dit jaar geheel achterwege. De prijzen voor goede melkkoeien zijn op dit moment hoger dan ooit tevoren. De resultaten van de rundveemesterij zijn ook zodanig geweest, dat menig veehouder geneigd is nog wat mestvee op stal te houden. Uit steekproeven is gebleken, dat er minder jongvee is aangehouden het geen ook meewerkt aan een betere prijsvorming. De gemiddelde prijs ligt dan ook nogal wat boven de oriëntatieprijs en boven de gemiddelde EEG-prijs, heti geen in jaren in de herfst niet is gebeurd. Een daling moest worden geconstateerd in de prijs voor nuchtere kalveren. Op de varkensmarkten zijn de prijzen wat geneigd om aan te trekken,, doch stel len tot dusverre teleur, zulks in tegenstelling door de destijds door het Produktschap uitgesproken verwach tingen. In de gehele varkenssector zijn de resultaten dan ook lager dan in 1970. Wat de pluimveesector betreft en dan met name in de sector leghennen kan gelukkig van een duide lijke verbetering worden gesproken. De eierprijzen liggen niet meer beneden de kostprijs, al moet er voor de ondernemers nog heel wat gebeuren alvorens de achterstand van de laatste jaren is ingelopen. In de slachtkuikensector ziet men de toekomst weer somber tegemoet, vooral nu de besprekingen inzake een be langrijke export op niets zijn uitgelopen. Hoewel men nog slechts een jaar geleden over de overschotten, met name over'de boterberg sprak, hoort men thans meer over een schaarste. Toch is de melk- aanvoer in Nederland nog enkele procenten hoger dan in 1970. Sedert april loopt de industriewaarde van de melk door de internationale afzetmogelijkhe den steeds op. De melk. die voor consumptie beschik baar is wordt mede daardoor duurder. Als gevolg van toezeggingen door de overheid zijn de consumptiemelkbedrijven er na 6 september toe ONTWIKKELINGEN IN DE E.E.G. MR. J. F. G. Schlingemann constateerde in het be gin van zijn uiteenzetting over de ontwikke lingen in de E.E.G. dat onze Minister van Landbouw bjj de behandeling van de Landbouwbegroting 1972 geen moeilijkheden van de zijde van de 2e Kamer heeft ondervonden. Het zal daarom niet meevallen; belang*- rijke wijzigingen in het beleid t'e bewerkstelligen. Al hoewel men waardering kan hebben voor het Euro pees Parlement, dat een duidelijk standpunt heeft in genomen door voor te stellen de prijzen met 8 te verhogen, behoeft men daar ook niet te veel van te verwachten. Dit Parlement heeft geen enkele verant woordelijkheid ten aanzien van de financiële konse- kwenties en er is al'leen snrake van een advies. Toch is het zeer belangrijk dat dit College zich zo heeft uit gesproken. Tevens wees de heer Schlingemann er op dat zich binnen de E.E.G. een soecialisatie voltrekt, waarbij de Toduktie voorail plaats vindt in gebieden waar de omstandigheden het gunstigst zijn. Sommige sectoren in ons 'land komen daardoor in moeilijkheden, met name de fruitteelt en de akkerbouw, die in ons gewest van veel betekenis zijn. De problemen in de fruitteelt zijn bekend, doch ook de akkerbouw gehaakt in een ongunstige positie. Het areaal loopt terug en vooral de graanteelt krimpt in; het is vooral met tarwe e.d. moeilijk om te wedijveren met b.v. Noord-Frankrijk. Anderzijds ziet men dat in ons land de veredelings- sector sterk is uitgebreid. De toename van het aantal varkens is indrukwekkend. Dok de produktie van kalfsvlees en slachtpluimvee heeft een grote vlucht genomen. Verder is de zuivel een zeer sterke troef. Nederland wordt meer en meer de melkboer van Europa. Men kan de geschetste ontwikkeling betreu ren, maar beter lijkt het zoveel mogelijk aan te passen en de kansen te benutten waar die zich voordoen! IU7AT verder de ontwikkeling in de E.E.G. betrefl merkte de heer Schlingemann op dat het mo netaire probleem ernstig is. Dit vooral omdat het hele EE.G.-beleid en met name de prüsvaststelling voor de produkten is gebaseerd op de fictie dat er mone tair in de E.E.G. sprake zou zijn van een eenheid. De prijzen zijn bepaald op basis van rekeneenheden, met de dollar als standaard. Alles zou goed gaan als de waarde van de munten der diverse lidstaten in ver houding met die dollar ongewijzigd zou blijven, maar door devaluaties, revaluaties en zwevende koersen is de „oude" verhouding sterk veranderd. Er wordt nu gewerkt met lapmiddelen als heffingen aan de grens, restituties, e.d. doch daarmee worden de problemen niet opgelost. Als er een prijsvaststelling zou komen op basis van de huidige zwevende koersen, zouden we de kans lopen er niet op vooruit te gaan, terwijl de Franse boer wel wat beter zou komen te zitten. Daarom is het dringend nodig dat er een oplossing komt voor dit vraagstuk. Daarbij is het vooral be langrijk dat West-Duitsland en 'Frankrijk elkaar vin den, want deze verschillen thans van inzicht. Over het E.E.G.-structuurbeleid merkte de heer Schlingemann op dat dit een moeilijk punt blijft. Dr. Mansholt had zijn plannen vooral afgestemd op de zuidelijke landen en dan met name op Italië. Voor lopig haalt alles weinig uit, want men ziet in Italië geen kans om met de nodige plannen op de voorge stelde maatregelen in te haken. Het geld dat er voor beschikbaar werd gesteld blijft grotendeels onbenut. Het is nu bijna zeker dat Engeland zal toetreden tot de E.E.G. Bovendien is een verdere uitbreiding met Noorwegen, Denemarken en Ierland te verwachten. De Engelse landbouw is beslist niet achterlijk. Struc tureel heeft men een voorsprong op ons land en de bedrijfsvoering is efficiënt. Waarschijnlijk zal men de landbouwproduktie opvoeren. Niettemin komen er voor sommige produkten wellicht exportkansen voor ons land. WIJZIGING STATUTEN EN HUISHOUDELIJK REGLEMENT IIET Hoofdbestuur kon zich verenigen met de wij- zigingsvoorstellen voor statuten en huishoude lijk reglement, die een grotere stroomlijning van het ZLM-werk kunnen bewerkstelligen. Deze voorstellen zullen aan de op 6 december a.s. te houden algemene vergadering ter goedkeuring worden voorgelegd. BEGROTING ZLM 1972 GOEDGEKEURD werd de begroting der ZLM voor het jaar 1972. Besloten werd aan de algemene vergadering voor te stellen de huidige contributie- regeling voor het jaar 1972 ongewijzigd te handhaven. Voor het jaar 1973 zal echter wel een contributiever hoging noodzakelijk zijn. (Zie slot pag. 8)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 3