produktief duurzaam vanziJQCPMifB Als de opvolger aantreedt „DE KNOOP MOET ES ENENKEER DOORGEHAKT" KAPELLE-tel. 01102-T441 7 ,JZeker wil ik met jullie mee werken, want we hebben zelf ook profijt mogen nemen van alles wat jullie in de dienst doeh", zegt Giel van der Sande (29) als we hem vra gen of hij bereid is om ons z'n erva ringen als beginnend ondernemer eens te vertellen voor een artikel in dit blad. Het contact met deze jonge boer is gelegd door de Sociaal-Economi sche Voorlichtingsdienst aan de N.C.B. Giel is duidelijk te spreken over de adviezen, die hij gekregen heeft bij de voorbereiding op het ondernemerschap. Nog dankbaarder zijn hij en z'n vrouw hun ouders, die op tijd inzagen wat er nodig is om later goed boer te zijn. „Vader en moeder gingen veel naar vergaderingen en daar werd nogal eens over al die dingen van bedrijfsopvolging en financiële rege lingen met kinderen gesproken. Daar werd dan thuis ook wel eens over nagepraat en soms in praktijk gebracht. Als je niet van 't stand punt uitgaat dat je alles wel weet, dan kun je van anderen veel leren", vindt Giel. Sedert 1 februari 1969 is hij boer op de Sint Anthonishoeve te Esch in Noord-Brabant. Toen namen hij en z'n vrouw het bedrijf in eigendom over van zijn ouders. Die beslissende stap was degelijk voorbereid, zo bleek ons in het ge sprek dat we met hen hadden. Het gesprek met deze jonge boer onderstreept nog eens de betekenis van een goede voorbereiding op de toekomstige bedrijfsovername. Zijn ervaringen, dat je dan zoveel moge lijk kanten van het boer-zijn moet leren kennen, want de tijd is voor bij, dat je alleen met hard wer ken en zuinig leven als boer wel slaagde. Je moet de technische ont wikkelingen volgen en nagaan wat economisch bruikbaar is in je be drijf. Je moet leren om veel en vaak geleend geld te investeren. Je moet de boekhouding voor je bedrijf weten te gebruiken, en een begro ting kunnen maken als je belang rijke investeringen wilt doen. Natuurlijk is een zakelijke rege ling ter voorbereiding van de be drijfsovername van groot belang. Maar de toekomstige boeren en tuinders moeten vooral de kans heb ben om zich voor te bereiden op het Drs. W. J. J. BROEX B. VELTMAN ondernemerschap. Dat is het hele werk. Giel van der Sande heeft die kan sen zoals hij zelf zegt volop gehad. Hij is geleidelijk aan met alle kanten van het boer-zijn vertrouwd geraakt. ,,'t Ging eigenlijk helemaal van zelf", zegt hij. Hij had natuurlijk het ■voordeel van het leeftijdsverschil met z'n vader. Op 't moment dat hij aan de overname toe was, had vader de pensioengerechtigde leef tijd. Bovendien hadden z'n broer en zusters een bestaan buiten de land bouw gevonden. Bij de regeling van de bedrijf sover dracht belangrijke punten, 't Belangrijkste was dat Giel z'n kansen benutte en duidelijk van plan is z'n onderneming bij de tijd te houden. KIJK daar konden 8 koeien staan en daar dan nog drie en een paar pinken. Achteraan was de paardestal", zegt Giel van der Sande (29). We staan in de koestal van de boerderij, die Giel's va der in 1948 liet bouwen. Het gebouw ziet er oer- solide uit. Technisch gezien zou het nog heel wat jaren meegaan. Maar economisch? Giel: „Daar ligt de financiering voor een nieuwe ligboxenstal. Voor 54 melkkoeien, 't Wordt een koeien- hut met buitenvoedering. De wanden worden van hout op een betonnen voet. Het dak wordt van asbest- golfplaten. Als 't meezit kan het vee er zo half decem ber in. Alles, ook de inrichting en de melkstal inbe grepen, heb ik begroot op zo'n 55.000,Hoe het met buiten voeren in de winter zal uitpakken? Wel, het vriest nooit dagen aaneen 15 graden." In de stal, in 1948 gebouwd voor 11 melkkoeien en jongvee en een paard worden nu 34 melkkoeien gehuisvest. Naast deze 34 melkkoeien worden nog 30 stuks jongvee, groot en klein, gehouden. Verder zijn er nog 160 mestvarkens. Een heel duidelijke groei van de onderneming dus. En die groei is er nog niet uit. Volgend jaar hoopt Giel 52 koeien te melken. Dat alles gebeurt overigens nog op goed 16 bunder. Hoe zet je dat allemaal rond met het voer? Giel: „Ik heb alles er op gezet om zoveel mogelijk voer te winnen van het bedrijf. Alles ligt in gras, behalve 1,50 ha waar ik snijmais teel. Daar komt altijd een hoop voer aan. Verder last ik de koeien naar buiten in 't voorjaar. Dan kan ik veel kuil maken, 't Jongvee schaar ik meest uit. En voor de rest koop ik voer bij: bierborstel of voeraardappelen. Land bij- kopen begin ik nog niet aan. 'k Geloof zeker, dat er straks boeren zullen zijn die voer willen telen voor anderen. Je moet niet vergeten, dat er nogal wat boeren zitten zonder een opvolger. Die mensen heeft 't boeren altijd diep in het hart gezeten. Ze willen er nog niet direct mee ophouden en in de sanering gaan. Ze willen vaak ook niet veel meer investeren. Zulke mensen kunnen nog 't meest van hun land maken als ze voer gaan telen voor een ander. Misschien kan ik me dan helemaal toeleggen op 't melken, 't Kan zijn dat we in de melkveehouderij dezelfde kant op gaan als in de varkenshouderij. Bij de varkens heb je de kombinatie fokker en mester. Waarom zou je straks bij de melkveehouderij niet vaste kombinaties krijgen van boeren, die voer verbouwen met boeren die mel ken? Zoals 't nu gaat bij de varkens zijn we met die kombinaties fokker-mester beiden beter af. Ik heb een vaste fokker, waar ik elke week 10 biggen haal. We rekenen af op basis van het prijzenschema van de varkenskern." €IEL van der Sande wil met z'n bedrijfsopzet duidelijk op de toekomstige ontwikkeling in spelen. De grote sprong van 34 naar 52 melkkoeien baseert hij op de verwachting, dat de toekomst voor de melkveehouderij ligt in het tankmelkeu. En dat is alleen rendabel bij grotere veestapels. „Bussenmelk wordt straks dure melk", verzekert onze zegsman ons. „Op vergaderingen wordt er nogal eens over gesproken en van de kant van de fabrieken wordt altijd gepraat in de richting van tankmelken". Als goed ondernemer voelt Giel van der Sande de toekomstige ontwikkelingen aan. „Mogelijk ga ik in verband met de investeringen straks nog ver der specialiseren in 't melken door de jongvee- opfok uit te besteden", zegt hij. Een heel belangrijke rol in de groei van dit be drijf heeft gespeeld de ruilverkaveling „Escher- stroom", die in 1964 klaar kwam. Giel: „We hadden hier vóór de ruilverkaveling veel wateroverlast. Soms kon je op een aantal percelen niet voor eind mei komen met kunstmest. En als 't dan nog een beetje een natte zomer was, dan haalde je er nog niets van ook. Begin oktober moesten de koeien dan ook nog wel eens op stal. Ook al wilde je dan vooruit met je bedrijf, je kon onder zulke omstandigheden niet. De produktie van het grasland leek er niet op. De goeie grassen verdwenen door de laag slik, die erop kwam. En als je geen goed gras hebt, dan krijg je de koeien ook niet op produktie. Nu is het allemaal een stuk beter geworden, 't Heeft de eerste jaren na de ruilverkaveling wel wat extra geld gekost met op- mestvarkens gaan houden. Je houdt ook als toekom stige ondernemer de groei van het bedrijf beter in de gaten. Je kijkt de boekhouding eens na op de punten die er nog te verbeteren zijn. We hebben jaren een bedrijfseconomische boekhouding gehad en daar heb ik veel baat bij gehad om een beslissing te nemen. nieuw inzaaien van het land, maar nu profiteren we nog steeds van de verbeteringen van de verkaveling. Het land ligt nu in een kavel bij huis. Als die ruil verkaveling er niet geweest was, dan was ik denk ik hier geen boer geworden. Je moet als je aan een bedrijf begint toch redelijkerwijs kunnen zien dat er een boterham in zit. En ik denk niet dat ik het er dan in gezien zou hebben." |YE economie loopt als een rode draad door ons gesprek over de voorbereiding op de bedrijfs opvolging zoals die in het gezin Van der Sande Sr. werd getroffen. Giel: We waren thuis met vier kinderen. Ik heb twee zusters en een broer, die nogal wat jonger is dan ik. Toen het duidelijk werd, dat ik boer wilde worden, hebben m'n ouders m'n jongste broer alle kansen ge geven om te leren. Twee jongens boer worden, dat zou toch niet gaan, vonden ze, en daar hadden ze groot gelijk in. M'n broer en zusters hebben een bestaan buiten de landbouw gevonden. Ik heb de Lagere en Middelbare Landbouwschool gehad. Op de Lagere Landbouwschool werd wel eens in de verstandelijke lessen gepraat over het over nemen van het bedrijf. We hebben toen eens met de leraar erover gerekend hoeveel g'eld je nodig had voor het rondzetten van een boerenbedrijf. Verscheidene jongens zeiden toen: „Als 't zo moet vat ik maar 't broodtrommeltje." Ik was wel een beetje vertrouwd met cijfers over ons bedrijf. Vader was in de L.E.I.- boekhouding en zei dan wel es tegen me: „Kijk ook maar eens in die boekhouding. Dan kom je er wat in en je schrikt niet zo gauw van allerlei cijfers." 't Ging eigenlijk allemaal geleidelijk aan. Toen ik in 1961/62 naar de Middelbare Landbouwschool ging zijn we gaan denken over een uitbreiding van het bedrijf. Want ja, als de tijd in zicht komt, dat je volledig thuis op de boerderij komt, dan moet er ook werk voor twee zijn, wil je beiden een inkomen verdienen. Hoewel, als je hier naar de Middelbare Landbouwschool in Boxtel ging, dan zei men: „O, dan wordt-ie geen boer, want dan moet-ie iederen dag de witte boord aan." Maar toen ik de Middelbare Landbouwschool afgelopen had was de ruilverkaveling hier verheen. Je kon toen al zien, dat het snel zou verbeteren. En dóór de voor bereidingen thuis was ik er eigenlijk helemaal op in gesteld om het bedrijf in de toekomst over te nemen. Het bedrijf was voor mij een open boek geworden." IN 1964 gingen vader en zoon Van der Sande een maatschap aan en dat betekende voor de laatste een stuk praktische vorming voor het on dernemerschap. Griel: „Een maatschap is volgens mij een goeie manier om alle kanten van het boer zijn een beetje te leren. Want 't is vandaag zeker niet meer zo, dat je alleen met hard werken met je handen er in 't boeren bedrijf mee komt. Je moet aan zoveel dingen denken waar je zo op 't eerste gezicht geen erg in hebt. Je moet 't eerst zelf eens doen. Neem nou maar het kopen en verkopen, wat in elk bedrijf voorkomt. Je moet leren om te beslissen, want alleen door scha en schande word je wijs. We hadden een winstverdeling in de maatschap van 60 (vader) en. 40 (zoon). Als je deelt in de winst, dan span je je ook in om die zo groot mogelijk te maken. Het bedrijf hebben we toen ook uitgebreid. We zijn van 15 naar 25 melkkoeien gegaan en we zijn toen 160 Want 't is toch nog een hele stap om het bedrijf over te nemen, 't Was de bedoeling, dat vader er mee op zou houden als hij 65 werd. Dat is dan ook gebeurd en toen heb ik het bedrijf in eigendom overgenomen. Ik was toen 27 jaar. Wij zijn toen getrouwd. Het woongedeelte is toen geschikt gemaakt voor dubbele bewoning. Vader en moeder zijn voor gaan wonen en wij hebben hier onze eigen leefruimte. In het maatschapscontract stond omschreven, dat als vader eruit stapte ik h'et recht had om de boerderij in eigendom over te nemen tegen taxatieprijs, die door een rijkstaxateur zou worden vastgesteld. M'n ouders wilden een zakelijke regeling en dat is in zulk soort dingen ook het beste." UOE zet je nu al het werk rond op deze boer- derij, want met zoveel vee dat z'n verzorging moet hebben weet je toch wel wat je moet doen Giel: ,,'t Melken doe ik alleen. M'n vrouw helpt mee. Ze maakt 't melkgereedschap schoon, zet de koeien mee vast en voert de varkens. Het zijn karweitjes, die je vaak veel tijd besparen als je even met z'n tweeën bent zoals bij 't vastzetten van de koeien. En je voelt, dat je er samen voorstaat, ook nu we gaan uitbreiden. Vader doet helemaal de tuin en daar heeft hij grote liefhebberij in. Over 't vee en de boerderij praten we natuurlijk samen nog wel eens. Druk is het natuur lijk wel, maar we hebben ook nog tijd voor andere dingen. Vorige week zagen we hier in Den Bosch: P.S.V.—Real Madrid! juno .Ia

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 7