Omslag in de
Wereldsuikerpositie
DESKUNDIGEN VOORSPELLEN
VRAAG WORDT GROTER DAN AANBOD
C. F. ROOSENSCHOON, ing.
Ingewijden hebben het al geruime tijd zien aanko
men: de produktie van suiker kan de stijging van het
verbruik niet bijhouden. Als de laatste jaren niet de
ene recordoogst op de andere was gevolgd voor
50 het resultaat van buitengewoon gunstige groei-
omstandigheden zou een zeer sterke prijsstijging
onvermijdelijk zijn geweest. Reeds is de prijs van sui
ker op de vrije wereldmarkt (waar we onze „magere"
suiker afzetten) sinds 1968 21/2 maal zo hoog gewor
den!
Deze uitspraak is van de suikerdeskundige van de
F.A.O., dr. A. Viton, in de uiteenzettinq, die hij naf
tijdens de conferentie over suikerproblemen, welke
op dinsdag 9 november j.l. te Brussel werd gehouden.
Deze bijeenkomst was belegd door de Europese Fede
ratie van Bietentelersverenigingen (CIBE) en de Ver
eniging van Europese Suikerfabrikanten (CEFS) geza
menlijk. De stand van zaken en de vooruitzichten wer
den toegelicht door bij uitstek deskundigen: de heren
Parry-Jones, directeur van de Internationale Suikerraad
te Londen, Varsano, directeur van het grote handels
huis „Sucres et Denrées" te Parijs, Hilliard, directeur
van het bureau voor suikerstatistiek Czarnikow te Lon
den, dr. Ahlfeld, directeur van het overeenkomstige
Duitse bureau F. O. Licht en dr. Viton, bovengenoemd.
VOORUITZICHTEN TOT 1981
|\E inleiders kwamen tot nagenoeg dezelfde con-
clusies, nl. dat het wereldsuikerverbruik stijgt
met ongeveer 3 per jaar, ten dele als gevolg van
de bevolkingsgroei en ten dele door de stijging van
de levensstandaard. In de 'komende tien jaar zal de
stijging procentueel het grootst zijn in Azië, waar het
verbruik nog zeer laag is, gevolgd door Zuid-Ameri-
ka. Het is duidelijk dat in meer welvarende landen,
waar het verbruik varieert van 32 tot 60 kg per hoofd
en per jaar, de verdere stijging niet meer zo hard zal
gaan. Azië daarentegen zal wellicht stijgen van 9 tot
15 kg. Het verbruik van de huidige E.E.G. bedraagt
ruim 38 kg, maar als de andere vier toetreden zal dat
oplopen tot 42 kg. In Nederland ligt het verbruik
reeds boven laatstgenoemde hoeveelheid.
In 1952 heeft de F.A.O. een berekening gemaakt
van het vermoedelijke suikerverbruik in de eerstko
mende twintig jaar, die zeer nauwkeurig is uitgeko
men. Er is slechts een verschil van 200.000 ton tussen
de destijds berekende hoeveelheid en het werkelijke
verbruik van dit jaar dat op 74 miljoen ton kan wor
den gesteld. Gesterkt door deze ervaring becijfert Dr.
Viton een verdere stijging van het verbruik tot 93 a
94 miljoen ton in 1981. Dat wil zeggen dat de pro
duktie die voor de lopende campagne wordt berekend
op 74 miljoen ton, zal moeten stijgen met 20 miljoen
ton. De heren Hilliard en Ahlfeld komen tot nog ho
gere verwachtingen, nl. tot resp. 96 en 104 miljoen
ton. Wanneer men zich houdt aan de gematigde cij
fers van dr. Viton, wil dat toch zeggen dat de voor
raden in hoog tempo zullen worden ingeteerd, aange
zien een even snelle uitbreiding van de produktie
nauwelijks is te verwachten.
Als dientengevolge scherpe prijsstijgingen gaan
optreden, zullen daarvan in het bijzonder die arme
landen het slachtoffer worden, welke tlhans suiker
moeten invoeren en die niet beschikken over de
grond, het klimaat, de kennis en de fianciën, welke
vereist zijn om op betrekkelijk korte termijn de eigen
produktie op te voeren.
DE HUIDIGE POSITIE
|YE toestand voor het lopende campagnejaar 1971/
"72 laat zich als volgt in ronde cijfers samenvat
ten: wereldproduktie 74 miljoen ton
wereldverbruik 77 miljoen ton
eindvoorraad 15 miljoen ton
Men voorziet dus dat het verbruik in het lopende
produktiejaar alweer 3 miljoen groter zal zijn dan in
1970/71. Daardoor zullen de wereldvoorraden met 3
miljoen dalen en daarmee een peil bereiken van min
der dan 20 van de jaar produktie en dat is te wei
nig om de prijzen in redelijke mate in de hand te
kunnen houden. Als het zo doorgaat, zal de voorraad
in de loop van 1973 al zijn geslonken tot waarschijn
lijk niet meer dan 10 miljoen ton en dan wordt de
toestand bepaald zorgwekkend.
Met dat vooruitzicht voor ogen sprak de heer Parry -
Jones over de noodzaak van het tot stand brengen
van een wereld-omvattende suikerregeling. Aan de
bestaande overeenkomst nemen slechts 48 landen deel,
waarvan 33 exporteurs en 15 importeurs. Sinds deze
overeenkomst in 1968 werd gesloten heeft zij aan de
verwachtingen voldaan, zei hij. Zij is gebaseerd op de
afsoraak, dat exporteurs zich zullen houden aan de
uitvoer van bepaalde hoeveelheden (contingenten),
waartegenover de importeurs zich verplichten om
hun suikerbehoefte in de eerste plaats uit deze con
tingenten cc u^Ken. Worat op de New Yorkse beurs
de ruwsuiker (ongeraffineerde suiker) duurder dan
5% dollarcent per lb (456 gram), dan zijn de impor
teurs vrij om ook suiker van andere aanbieders te
kopen.
De E.E.G. heeft destijds niet kunnen besluiten tot
deze regeling toe te treden, omdat zij niet akkoord
ging met het haar aangeboden uitvoercontingent van
300.000 ton, terwijl haar normale uitvoer 500.000 ton
bedraagt. Daartegenover heeft toen de E.E.G. een
veel te hoge eis gesteld, nl. een contingent verlangd
van 1.300.000 ton, een hoeveelheid, die zij toch niet
had kunnen leveren. Wij vermelden dit volledigheids
halve, want deze kwestie kwam op de conferentie
niet aan de orde. Wel zei de heer Parry-Jones dat de
E.E.G. haar suikeroverschot in grote trekken in over
eenstemming met de regelingen van de Internationale
Suikerovereenkomst op de vrije markt heeft gebracht.
Waarschijnlijk is het grotendeels aan deze over
eenkomst te danken, dat een rustige prijsstijging heeft
plaats gevonden. Deze werd ook veroorzaakt door de
toenemende welvaart en door het feit dat een aantal
exportlanden niet in staat bleek de hun toegekende
contingenten geheel te leveren. Zij hadden eenvou
dig niet zoveel suiker te verkopen, doordat de pro
duktie tekort schoot of het binnenlandse verbruik ho
ger uitviel dan waarop was gerekend. (Men mag
hieruit de conclusie trekken dat de magere suiker van
de E.E.G. eerder marktregelend dan markt-versto-
rend heeft gewerkt.)
EEN KANS ALS NOOIT TEVOREN
MU lopen in 1974 twee belangrijke suikerregelin-
gen af, nl. de Britse en die van de E.E.G. Het
jaar daarop is ook de Amerikaanse invoerregeling aan
vernieuwing toe. Daarom, aldus de directeur van dé
Internationale Suikerraad, moet men nu de gelegen
heid aangrijpen om een werkelijke wereldregeling tot
stand te brengen. De uitbreiding van de E.E.G. is
daarvoor stellig het juiste moment.
Het feit, dat geen onverkoopbare overschotten de
wereldmarkt meer ontredderen, zal de kans van het
bereiken van een overeenstemming stellig groter ma
ken. Maar daarmee is nog geen antwoord gegeven op
de vraag, waar de suiker vandaan moet komen die
de wereld straks tekort zal komen. In de E.E.G., het
zij van 6, hetzij van tien landen, heeft men geen plan
nen en nauwelijks de mogelijkheid om de produktie
belangrijk uit te breiden. In Australië en Zuid-Afrika
is men vrijwel aan de grens van wat economisch en
landbouwkundig mogelijk is. De Zuid-Amerikaanse
rietsuikerlanden hebben nog vrij wat mogelijkheden,
maar op vele West-Indische eilanden neemt de pro
duktie af. Daar worden nieuwe mogelijkheden ge
opend door de ontwikkeling van het toerisme, even
als door industrialisatie en een grotere verscheiden
heid van de landbouwproduktie. Daardoor verlaten
de arbeiders de suikerplantages en de suikerfabrie
ken. In de Verenigde Staten kan de bietenteelt even
tueel belangrijk groter worden. In Azië gaat de pro
duktie op Formosa ((Taiwan) achteruit en van India
en China valt niet veel te zeggen, dat praktische
waarde heeft. Evenmin valt te voorspellen of Indo
nesië inderdaad weer een belangrijke suikerprodu
cent zal worden.
!UET zal derhalve niet eenvoudig zijn de produktie
van suiker in de pas te laten blijven met de ont
wikkeling van de vraag. In elk geval zullen enorme
investeringen nodig zijn, zowel in de landbouw als
in de suikerindustrie. Dit zal een kwestie zijn van
tientallen miljarden guldens, sommen die ook de rij
ke landen niet ter beschikking hebben. Toch zal men
alles moeten doen om de ontwikkelingslanden die
voor suikerproduktie geschikt zijn, zoveel mogelijk
te helpen bij het uitbreiden van de suikereconomie.
Blijft dat uit, dan zullen wellicht de meer welvaren
de landen, goed toegerust als zij zijn, een te groot deel
van de wereldvoorziening voor hun rekening (moeten)
nemen. De grote vraag is of zij daartoe inderdaad in
staat zullen zijn, aangezien oogstschommelingen van
15 in de bietsuikerproduktie geen zeldzaamheid
zijn. Men mag niet rekenen op het onafgebroken
voortduren van jaren van topproduktie.
Op het ogenblik brengt de magere suiker op de
vrije markt tussen 45 en 50 cent per 'kilogram op.
Waarschijnlijk zal het nog meer worden, al heeft men
steeds rekening te houden met marktschommelingen.
Onder deze omstandigheden is het in het belang van
de gehele wereld de landen waar suikerproduktie
(hetzij uit riet, hetzij uit bieten) economisch verant
woord is, zo krachtig mogelijk te helpen en om tege
lijkertijd het bestaande areaal in stand te houden.
Van inkrimping, verwaarlozing of welke andere nega
tieve politiek ook, zouden niet alleen de boeren maar
in niet mindere mate de verbruikers het slachtoffer
worden. De Europese Commissie zal zonder twijfel
rekening moeten houden met de feiten zoals deze
conferentie te Brussel ze voor het voetlicht heeft ge
bracht
LANDBOUWWEGVERKEER
GOED LICHT ZORGT ERVOOR DAT U WORDT
GEZIEN
Voor het langzame landbouwverkeer is het van het
grootste belang, dat het tijdig wordt opgemerkt door
het snelverkeer. Nu de donkere maanden zijn aange
broken valt er niet aan te ontkomen, dat men met trek
ker of zelfrijdend werktuig ook in het donker op de
weg is. Vermijd dit echter zoveel mogelijk, maar zorg
in ieder geval voor een goede verlichting. Dit geldt
evenzeer overdag bij mist, sneeuwval, zware regenval,
e.d. Bedenk, dat bij een bewolkte lucht in de winter
het daglicht niet sterker is dan laat in de zomeravon
den. Ontsteek uw verlichting eerder te vroeg dan te
laat!
Voldoende verlichting wil zeggen: 2 koplampen met
daar waar ki de bebouwde kom geen straatverlichting
brandt, tenminste dimlicht aan de voorzijde. Twee hel
dere rode achterlichten, liefst ook reflecterend, aan
de achterkant, dus ook aan het voortgetrokken werk
tuig als dit de achterverlichting van de trekker afdekt.
Ook de aanhangwagens moeten zijn voorzien van
zijlichten. Aanbeveling verdient het bovendien zijstrips
van reflecterend materiaal aan te brengen; ook dit
verhoogt de zichtbaarheid.
Stoplichten zijn niet voorgeschreven voor trekkers
en aanhangwagens, maar hoe kan men vooral 's nachts
het verplichte signaal tot stoppen aan het achterop
komend verkeer beter geven dan door middel van stop
lichten? Hoewel dus geen voorschrift verdient het toch
BESTEMMINGSPLANNEN
Nieuw-Glnneken. Vanaf 10 november ligt gedurende
een maand ter inzage het door G,S. gedeeltelijk goedge
keurde bestemmingsplan „Markdal H-Zuid" (Ulvenhout).
Gedurende deze termijn kunnen zij die bezwaren hebben
tegen de gedeeltelijke onthouding van goedkeuring door
G.S., bij de Kroon beroep instellen. Vanaf 10 november
ligt eveneens een maand ter inzage het ontwerpbestem-
mingsplan „Roosberg 1970". Gedurende deze termijn
kunnen schriftelijk bezwaren worden ingediend bij de
gemeenteraad.
Helmond. Vanaf 11 november ligt gedurende een
maand ter inzage het bestemmingsplan „Tivoli". Zij, die
zich tijdig met bezwaren tot de gemeenteraad hebben
gewend, alsmede een ieder die bezwaren heeft tegen in
het ontwerp aangebrachte wijzigingen, kunnen binnen
een maand bezwaren indienen bij G.S.
dringend aanbeveling stoplichten gemonteerd te heb
ben,
Wat de zichtbaarheid van uw trekker of werktuig
bij dichte mist of zware sneeuwval aanzienlijk ver
hoogt is het sterke rode achterlicht aan de linkerzijde
gemonteerd. Het mag echter alleen onder die omstan
digheden worden gebruikt
Voor een meer uitgebreide behandeling van de ver
lichtingsvoorschriften kunt u het beste het boekje „Ver-
keersvoorschriften voor de Landbouw" raadplegen.
Het is nog verkrijgbaar bij het Landbouwschap te Den
Haag a f 1,25 per stuk.
Reimerswaal. Vanaf 12 november liggen gedurende een
maand ter inzage de ontwerp herzieningen van de voor
schriften van de bestemmingsplannen „Yerseke Zuid-
West" en „Krabbendijke Zuid-West II". Gedurende deze
termijn kunnen schriftelijke bezwaren worden ingediend
bij de gemeenteraad.
Veldhoven. Vanaf 15 november ligt gedurende een
maand ter inzage het door G.S. gedeeltelijk goedgekeurde
bestemmingsplan „De Berkt". Zij, die bezwaren hebben
tegen de gedeeltelijke onthouding van goedkeuring door
G.S. kunnen binnen een maand beroep instellen bij de
Kroon.
Budel. Vanaf 12 november ligt gedurende een maand
ter inzage het ontwerp-bestemmingsplan „Industrieter
rein Meemortel". Gedurende deze termijn kunnen schrif
telijke bezwaren worden ingediend bij de gemeenteraad.
Hulst Vanaf 15 november ligt gedurende een maand
ter inzage het door G.S. goedgekeurde bestemmingsplan
„West Sint Jansteen" le herziening. Zij, die zich tijdig
met bezwaren zowel tot de gemeenteraad als tot G-S.
hebben gewend, kunnen binnen een maand beroep instel
len bij die Kroon.
Werkendam. Vanaf 15 november ligt gedurende een
maand ter inzage het door G.S. gedeeltelijk goedgekeurde
bestemmingsplan „Vervoornepolder". Zij, die zich tijdig
met bezwaren zowel tot de gemeenteraad als tot G.S.
hebben gewend, alsmede een ieder die bezwaren heeft
tegen die gedeeltelijke onthouding van goedkeuring door
G.S. kunnen binnen een maand beroep instellen bij dé
Kroon.