Grote uitbreiding gebruik van eigen beren KORTE WENKEN Nieuwe berenverordening in werking getreden 12 C. BACKX C. V. P. Tilburg Het aantal dekberen voor eigen bedrijf is de laatste jaren sterk toe genomen. Deze uitbreiding is voor al een gevolg van grotere aantallen zeugen die op de bedrijven worden gehouden. Hierdoor worden aan de gezondheidsaspecten zware eisen gesteld en de georganiseerde ziek- tenbestrijding zal bij de uitbreiding van het aantal bedrijifsberen een rol hebben gespeeld. Men heeft min der risico van besmettelijke ziekten (hoest - schurft enz.), daar de zeu gen het bedrijf niet meer verlaten en ook niet meer in contact komen met dieren van andere bedrijven. Behalve uit het oogpunt van de gezondheidszorg is deze ontwikke ling noodzakelijk voor een goede arbeidsverdeling. Als gevolg van de grotere aantallen zeugen is er op de bedrijven geen tijd meer om met de zeugen naar de beer te gaan. Gemakkelijker vaststellen van de berigheid bij de zeugen, maar voor al bij de opfokzeugen, is een groot voordeel van een eigen bedrijfs- beer. Hierdoor zal het aantal wor pen per zeug per jaar gunstig be ïnvloed worden, hetgeen van grote betekenis is op de rentabiliteit van de varkensfokkerij. In dit artikel worden op een aantal aspecten, die van belang zijn voor het houden van een eigen beer, nader ingegaan. AANKOOP PEN goed fokkende oudere beer is een schaars ar tikel. Deze zijn practisch niet te koop. Indien ze wel te koop zijn, zullen ze meestal de een of andere afwijking hebben zoals: slecht dekken, slecht, be vruchten of slecht beenwerk. Er moet dus in het al gemeen een jonge beer worden aangekocht. Van de C.A.R. Zevenbergen. HET IS NU DE BESTE TIJD om uw pootaardappe- len die bezet zijn met lakschurft te ontsmetten. De poters zijn nu nog in kiemrust, wat de reden is dat ontsmetten beter nu kan gebeuren dan laat in de win ter. Ook het water heeft nu nog een temperatuur van 10 a 15° C die nodig is voor een goed resultaat. Aard appelen met aanklevende grond moeten eerst worden gewassen, want de schimmel wordt op die plaatsen anders onvoldoende gedood. VOOR HET ONTSMETTEN van pootgoed met kwik- bevattende middelen zijn richtlijnen opgesteld die ver krijgbaar zijn bij de regionale landbouw consulent schappen. Om het lastige affiltreren van het dompel bad te ontgaan kunt u ook gebruik maken van de fenolderivaten. Het resultaat is even goed, alleen vererving van deze beer is niets bekend, zodat men enig risico loopt. Óndanks een goede afstamming en een goed exterieur kan de vererving nog wel eens tegenvallen. Dit geldt vooral met betrekking tot ihet vóórkomen van erfelijke gebreken bij de biggen en de vererving van voor een rendabele varkensmesterij noodzakelijke gunstige eigenschappen zoals: voeder- verbruik per kg groei; dagelijkse groei en de slacht kwaliteit. Door middel van de berenprestatietoets en de combinatietoets zijn de selectiemogelijkheden van de jonge beren vergroot. Behalve gegevens omtrent de afstamming en het exterieur is nu de mogelijkheid aanwezig door middel van de prestatietoets een in zicht te krijgen in het voeder verbruik per kg groei, de dagelijkse groei en de spekdikte van het aan te kopen berenmateriaal. Bij de prestatietoets worden de beren, die in de zelfde stal en in dezelfde periode zijn af gemest, on derling vergeleken wat betreft groei, voederverbruik en rugspekdikte. De selectie vindt dan plaats door middel van een formule, de z.g. index, waarin de 3 genoemde kenmerken zijn opgenomen. Beren die, het zij in de berenprestatietoets of in de combinatietoets zijn geweest noemt men „toetsbeer" of „testbeer". Aankoop van een toetsbeer verdient voorkeur boven een niet getoetste beer. Bij de aankoop dient men te letten op het vóórkomen van erfelijke gebreken bij de ouderdieren. GEBRUIK Een beer zal op een leeftijd van 78 maanden voor de fokkerij gebruikt kunnen worden en voorlopig nog spaarzaam, b.v. een of twee keer per week. Volwas sen beren (ouder dan 1 jaar) kan men 6 a 8 keer per week gebruiken. De eerste dekking van een jonge beer is meestal zonder resultaat, terwijl een beer na een lange periode waarin 'hij niet gedekt heeft, bij de eerst volgende dekking slechte bevruchingsresultaten kan geven. Het regelmatig laten dekken van de beren is daarom aan te bevelen. Twijfelt men aan het bevruchtingsvermogen van de beer, dan kan men het sperma door de Prov. Ge zondheidsdienst voor Dieren laten onderzoeken. Bij de dekking is enig toezicht wel gewenst. Men weet dan of de zeug al dan niet gedekt is, hetgeen voor het bijhouden van de dekadministratie noodza kelijk is. Deze dekadministratie is nodig i.v.m. de con trole op drie en zes weken na het dekken en het over zicht aangaande de bezetting van de stallen en de hokken. Op veel bedrijven blijkt deze controle veel te wensen over te laten. Het is in dit verband nood zakelijk dat alle zeugen van een duidelijk leesbaar nummer zijn voorzien. De zgn. zeugenkalender is bij wordt door kwik uitbreiding van droogrot nog tegen gegaan. Bovendien is gebleken dat kiembeschadiging kan optreden wanneer de behandelde knollen vochtig worden tijdens de bewaring. DE KOMENDE 1 OP 4 REGELING voor de aard appelteelt geeft nog vaak misverstanden in de praktijk. In 1972 mogen aardappelen worden verbouwd op per celen waar in beide voorgaande jarren geen aardappe len hebben gestaan. In 1973 treedt de 1 op 4 regeling in werking. Dan mogen er alleen aardappelen worden verbouwd op percelen waar in 1970, 1971 en 1972 geen aardappelen werden verbouwd. ELK JAAR VRIEZEN er trekkers en sproeimachi- nes stuk omdat vergeten is antivries in het koelwater le doen of het water vóór de vorst asf te tappen. Het komt ook voor dat maar een gedeelte van het water is afgetapt omdat een aftapplug is vergeten. Denk er om: stukvriezen kost geld, raadpleeg in twijfelgevallen het instruktieboekje. deze noodzakelijke administratie een goed hulpmiddel Het gebruik van een dekbrug is aan te bevelen. De bezwaren by het dekken van jonge en lichte zeugen worden door het gebruik van een dekbrug ondervan gen. Hierdoor kan men langer van een goed fokkende beer gebruik maken, hetgeen ook financieel voor deliger is. Als men de beren reeds op jeugdige leef tijd aan een dekbrug went, geeft dit op oudere leef tijd geen moeilijkheden. - VOEDING EN VERZORGING Dekberen mogen niet te vet worden. In een normale conditie gehouden beer levert 'n betere spermakwali teit, terwijl ook de deklust en de levensduur van de beer hierdoor gunstig beïnvloed wordt. Als kracht voer komt het volledige zeugenmeel/-brok in aan merking, waarvan dan 2,53 kg per dag wordt ver strekt. Bij een groot aantal dekkingen zou men kg per dag extra kunnen geven. Een goede beerhouder zal, bij de toe te dienen hoeveelheid krachtvoer, de conditie van de beer in ogenschouw nemen. De beer moet liefst in een apart hok gehuisvest worden. Een plaats tussen berige zeugen kan onnodig sperma ver lies geven, terwijl ook de deklust zal af nemen. De verschijnselen van vlekziekte zullen in het al gemeen wel bekend zijn. Dekberen, die deze ziekte hebben doorgemaakt, blijken later in vele gevallen onvruchtbaar te zijn geworden of de vruchtbaarheid heeft dermate geleden, dat er grote kans is op klei nere tomen biggen. Men kan de ziekte voorkómen door ieder half jaar de beren te laten enten. Vraag advies hierover aan uw dierenarts BESLUIT Bij het aanhouden van grotere eenheden per be drijf en de hiermee verband houdende uitbreiding van het aantal eigen bedrijfsberen dient men goed te letten op de gebruiks- en slachtwaarde van de dieren, hetgeen voor de gehele Nederlandse varkenshouderij van grote betekenis is voor de afzet van slacht- en fokvarkens. Laat daarom een aantal van de betere bedrijfszeu- gen insemineren met sperma van goed fokkende beren. Uit de geboren nakomelingen kunnen dan de beste dieren worden gekozen, die voor aanvulling van de zeugenstapel kunnen dienen. De vrouwelijke dieren op uw bedrijf zijn dan van een dusdanige kwa liteit en afstamming, dat deze bij een doelbewuste berenkeuze mogelijkheden voor verbetering van uw varkensstapel kunnen bieden. wordt voor de meeste gevallen afgeschaft. Met de door de aangewezen fokkerij-instellingen afgegeven „her komst bewijzen" kan voortaan worden volstaan. Door een varkenshouder mag een door het stamboek goedgekeurde en ingeschreven dekbeer worden gehou den, mits hij in het bezit is van een op zijn naam gesteld stamboekbewijs voor die beer. Voor het houden van een jonge beer (beneden 8 maanden) is een inschrijvings- bewijs of afstammingsbewijs voor die beer, en op naam gesteld van de eigenaar, vereist. Voorts is de verplichting inzake het stamboeklidmaatschap voor degenen, die een jonge beer of een stamboekbeer houden, ook in de nieu we verordening gehandhaafd. Als tweedie groep beerhouders mogen varkenshouders, die een beer hebben van een aangewezen fokkerijgroepe ring, deze aanhouden, mits zij in het bezit zijn van een herkomstbewijs voor deze beer en een schriftelijke over eenkomst (contract) met deze fokkerijgroepering hebben aangegaan. BIJZONDERE VERGUNNING MOGELIJK Voorzover iemand niet valt onder een van deze twee groepen beerhouders moet hij in het bezit zijn van een bijzondere vergunning, die kan worden aangevraagd bij het Landbouwschap, Raamweg 26, Den Haag (dus niet meer bij de gewestelijke secretaris. Dit zal waarschijnlijk slechts gaan om een beperkt aantal gevallen. Dit betreft onder meer beren van een andier ras dan door de stam boeken is erkend of bepaalde hybriden op bedrijven, die nog niet konden worden aangewezen als fokkerijgroe peringen, voorts voor beren op proefbedrijven of insti tuten. HOE GROTER HET AANTAL koeien op een bedrijf hoe moeilijker het is om alle gegevens van de dieren te overzien. Een nuttig hulpmiddel hiervoor is de koekalender waarop de gegevens worden genoteerd op overzichtelijke wijze. De prijs bedraagt een gulden. Uw bedrijfsvoorlichter kan u verdere inlichtingen verstrekken. DOOR BIJ HET VASTSTAANDE MELKVEE z.g.n. koetrainers te gebruiken bereikt u dat mest en urine vrijwel niet meer op de stand terecht komen. De achterstellen worden dan ook minder vuil. Dit geeft minder kans op ■verontreiniging van de melk met mest- deeltjes. OP GRUPSTALLEN met gebruik van strooisel kan op de rand van de stand een buis van ruim 4 cm door snede aangebracht worden waardoor het stro beter op de stand blijft. Dit geeft besparing van stro en arbeid en tevens kan het het uitglijden van de dieren bij het opstaan voorkomen. ftE verordening berenhouderij 1971 is op 19 oktober j.l. gepubliceerd in het verordeningenblad Bedrijfs organisatie en is met ingang van 20 oktober 1971 in wer king getreden. Deze verordening werd op voorstel van de hoofdafde ling Veehouderij door het bestuur van het Landbouw schap in zijn openbare vergadering van 1 september 1971 vastgesteld. Onlangs werd hierop de vereiste goedkeu ring van de minister van Landbouw en Visserij verkre gen. In deze nieuwe verordening is rekening gehouden met de snelle en sterke ontwikkelingen in de varkensfokkerij, vooral in de laatste jaren. Daarnaast is er gestreefd naar zoveel mogelijk vereenvoudiging bij de uitvoering van deze verordening. Bij het voorafgegane overleg met alle bij de varkens fokkerij betrokken organisaties, instanties en fokbedrij- ven is gebleken, dat algemeen het belang van een zekere kanalisatie van het mannelijk fokmateriaal werd erkend, met het oog op het behoud en zo mogelijk een verdere verbetering van de kwaliteit van de Nederlandse varkens stapel. Verder is rekening gehouden met de wens van de fokbedrijven met een eigen fokprogramma, welke door de vleesverwerkende resp. veevoederindustrie vooral in de laatste jaren waren opgezet, om in een gelijkberech tigde positie te komen met de varkensstamboeken. MEER MOGELIJKHEDEN DIJ de oude verordening was het voor bovengenoem de bedrijven mogelijk zich te ontwikkelen via een stelsel van speciale vergunningen met een aantal bijzon dere voorwaarden en ontheffingsbepalingen. Gelet ech ter op de verdere uitbouw van deze bedrijven werd aan gedrongen op het laten vervallen van dieze uitzonderings positie ten opzichte van de overige varkensfokkerij. In de nieuwe verordening wordt de mogelijkheid geopend, dat naast de varkensstamboeken ook fokbedrijven van de industrie, welke een eigen fokprogramma hebben en buiten stamboekverband werken (verder „fokkerijgroepe ringen" genoemd), worden aangewezen als fokkerij-in stelling. Hiervoor moet voldiaan worden aan bepaalde eisen, welke in een Aanwijzingsreglement zijn vastgelegd. Dit reglement is op grond van het bepaalde in de nieuwe berenverordening op 8 oktober 1971 door de hoofd afdeling Veehouderij vastgesteld en op 26 oktober 1971 gepubliceerd. Tevens werd besloten de uitvoering hier van toe te vertrouwen aan de pas opgerichte stichting voor het Fokkerij wezen in de Varkenshouderij. Een be slissing tot aanwijzing als fokkerij-instellingen, waar onder dus zowel de varkensstamboeken als de fokkerij groeperingen worden begrepen, zal namens de hoofd afdeling Veehouderij dus door deze stichting worden ge nomen, waarbij uiteraard een mogelijkheid tot beroep op het Landbouwschap openblijft. HERKOMSTBEWIJZEN BELANGRIJK Het tot nog toe bestaande stelsel van vergunningen voor het houden van een dekbeer (ouder dan 8 maanden)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 12