Rondom
het bouwplan
1972
De vooruitzichten
voor de wereldmarkt
voor granen
8
A.
J. HOOGERBRUGGE
Cons. Barendrecht
in
„Bedrijfsvoorlichting"
Zuid-Holland
Tabel 2. Kilogram opbrengsten en prijzen.
kg per ha
1969 1970
pnjsper
100-1000 kg
1969 1970
Bijna iedere akkerbouwer weet uit eigen ervaring
dat 1970 een jaar is met lage tot gematigde bedrijfs
resultaten. Om een indruk te krijgen hoe laag of matig
deze zijn geweest, zijn door ons de resultaten van 15
akkerbouwbedrijven vergeleken met de uitkomsten
welke de zelfde bedrijven behaald hebben in het vorige
boekjaar.
Tabel 1. Oppervlakte cultuurgrond en bouwplan.
1969 1970
cultuurgrond 31,63 ha
tarwe 34
cons, aardappelen 26
suikerbieten 18
overige gewassen 15
grasland 7
33,74 ha
30
24%
18
21
7
Op 3 bedrijven is de oppervlakte cultuurgrond toe
genomen, hierdoor is de gemiddelde oppervlakte ge
stegen. Het percentage overige gewassen is toegeno
men ten koste van de consumptie-aardappelen en
tarwe. Mogelijk komt dit voor een deel door toevallige
omstandigheden, zoals bijvoorbeeld perceelsmaten.
De kg-opbrengsten en prijzen van de produkten
hebben gróte invloed op het bedrijfsresultaat. Zie
tabel 2.
De opbrengst van de suikerbieten was in 1970 ruim
3 ton lager met een wat lager suikergehalte. Bij de
tarwe en aardappelen was de kg-opbrengst ongeveer
gelijk. Voor de tarwe werd 2,43 per 100 kg meer ge
maakt. Daar staat echter tegenover dat de aardappel
prijs 10,70 per 100 kg lager was. Het prijsverschil bij
de suikerbieten is veroorzaakt door het lagere suiker
gehalte. De invloed van deze verschillen op het be
drijfsresultaat blijkt duidelijk uit tabel 3.
De lagere opbrengst in 1970 is in de eerste plaats
veroorzaakt door de prijs van de aardappelen. Daar
naast waren de opbrengsten van suikerbieten en ove
rige gewassen ook lager. Hiertegenover staat een wat
hogere opbrengst van de tarwe. Deze was echter on
voldoende om de ongunstige invloed van de eerder
genoemde gewassen op te heffen.
Voor een deel is het geringe bedrijfsresultaat een
gevolg van de sterk gestegen kosten. Vooral de arbeids
kosten per ha stijgen de laatste jaren snel.
Dit wijst er op dat het op de bedrijven steeds moei
lijker wordt een goede combinatie te vinden tussen de
produktieomvang, de aanwezige arbeid, het werktuigen-
park en/of loonwerk.
We mogen niet uit het oog verliezen dat er grote
verschillen zijn tussen de behaalde bedrijfsresultaten.
De belangrijkste oorzaken van deze grot'e verschil
len in tabel 4 zijn:
1. de kg-opbrengsten van de gewassen;
2. de prijs die voor de produkten wordt gemaakt;
3. de samenstelling van het bouwplan.
f
DE VRUCHTWISSELING
In het voorgaande is gesteld dat de kg-opbrengsten
grote invloed hebben op het bedrijfsresultaat.
Waardoor worden deze nu bepaald?
1. de bodemvruchtbaarheid;
2. de vruchtwisseling;
3. het weer tijdens het groeiseizoen;
4. teelttechnische maatregelen.
In het kader van dit artikel gaan wij alleen in op
de vruchtwisseling.
Eten gezonde, dat is een ruime vruchtwisseling geeft
meer kans op hoge kg-opbrengsten. Bij een intensieve
graanteelt krijgen we te maken met voetziekten. Wor
den er veel aardappelen en suikerbieten geteeld dan
moeten we rekening houden met vermeerdering van
het cystenaaltje, met alle gevolgen van dien.
tarwe 5.133
5.162
34,35
36,78
cons, aardappelen 32.718
33.528
„21,92
11,22
suikerbieten 54.928
51.861
69,06
67,36
16,-
15,39
Tabel 3. Kotsten en opbrengsten per ha en
het arbeidsinkomen
1969/70
1970/71
Kosten:
arbeid
786
837
werk door derden
508
506
werktuigen
99
479
99
476
bewerkingskosten
1.773
1.819
grond en gebouwen
357
374
meststoffen
248
259
zaaizaad/pootgoed
211
99
265
veevoeder
117
138
algemene kosten
99
305
99
321
totaal
3.013
3.174
Bedrijfsresultaat
Opbrengsten
4.255
3.317
kosten
99
3.013
99
3.174
netto overschot
1.242
143
Totaal arbeidsinkomen
van de ondernemer
ƒ52.190
19338
Tabel 4. Hoogste en laagste netto overschot/ha
1969/70
1970/71
hoogste netto overschot
2.435
1.340
laagste netto overschot
99
61
99
438
verschil
2.374
1.778
DE GRAANTEELT
Als er niet meer dan éénmaal in de drie jaar graan
wordt geteeld, is de kans op ernstig optreden van voet-
ziekten gering. Bij een intensievere graanteelt is de
mogelijkheid van 10 of meer opbrengstderving
door üeze ziekten ni'et denkbeeldig. Nu is het heel ge
makkelijk om te zeggen: dan niet meer dan éénmaal
in de drie jaar graan telen. Maar als de maximum
toelaatbare oppervlakte hakvruchten al in het bouw
plan is opgenomen en er is dan nog meer dan éénderde
van het bouwlandareaal over, dan moet hier toch ook
•een gewas op gezaaid of geplant worden. De keuze
is dan tussen granen met enige schade als gevolg van
voetziekten of een ander gewas. Het saldo van dat
andere gewas zal altijd hoger moeten zijn dan dat van
graan met voetziekte. Naast een ruime vruchtwisseling
hebben teelttechnische maatregelen ook invloed op het
optreden of schade door voetziekte. De belangrijkste
zijn:
a. Wintertarwe niet te vroeg (dat is niet voor 20 okto
ber) zaaien. Voor deze datum zijn de klimato
logische omstandigheden gunstig voor herfst-
infektie.
b. Niet dieper dan 3 cm zaaien. Diep zaaien geeft
zwakke planten bij opkomst die minder weerstand
hebben.
c. Geen-wintertarwe na zomertarwe of -gerstzaaien.
Na haver is het gevaar van voetziekte minder groot.
d. Zorgen voor een goede ontwatering en struktuur
van de grond.
e. Als voetziekte in tarwe verwacht wordt, dan altijd
met C.C.C. spuiten, het gevaar voor legering wordt
hierdoor minder.
Tegen ziekten zoals gele- of bruine roest en meel
dauw is het kiezen van weinig vatbare rassen de beste
teeltmaatregel. Een zware stikstofbemesting bevordert
het optreden van genoemde ziekten. Meeldauw in
zomergerst kan ook chemisch worden bestreden.
DE AARDAPPELTEELT
De aardappelteelt is wettelijk geregeld. In 1972 geldt
nog de oude 1 op 3 regeling. Met ingang van 1973 wordt
deze wet gewijzigd.
De nieuwe teeltmogelijkheden worden dan als volgt:
1. 1 op 4 teelt met vatbare rassen.
In 1973 mogen deze geteeld worden op grond waar
zij voor het laatst in 1969 hebben gestaan.
2. 1 op 3 teelt met vatbare rassen en grond ontsmetten.
Vatbare rassen mogen geteeld worden op grond
waar in de 2 voorgaande jaren geen aardappelen
zijn geteeld, mits er na het vorige aardappelgewas
een grondontsmetting met 250 liter DD is uitge
voerd en gemeld. In 1973 mogen dus vatbare aard
appelen worden geteeld op grond waar deze in
1970 ook hebben gestaan op voorwaarde dat er tus
sen 1970 en 1973 een grondontsmetting is uitge
voerd.
3. 1 op 3 teelt met resistente rassen.
Door gebruik te maken van resistente rassen kun
nen aardappelen worden geteeld op grond waar in
de 2 voorafgaande jaren geen aardappelen hebben
gestaan.
4. 1 op 3 teelt met afwisselend vatbare- en resistente
rassen.
Naar keuze mag een vatbaar of resistent ras worden
geteeld als er in de 2 voorafgaande jaren geen
aardappelen hebben gestaan.
Wanneer een vatbaar ras wordt geteeld moet het
voorafgaande een niet vatbaar zijn geweest.
5. 1 op 2 teelt met resistente rassen.
Resistente rassen kunnen worden geteeld op grond
waar 1 jaar geen aardappelen hebben gestaan. Één
maal in de 4 jaar moet dan een grondontsmetting
worden uitgevoerd met 250 liter DD.
6. 1 op 2 teelt met afwisselend vatbare- en resistente
rassen.
Naar keuze mag een vatbaar of resistent ras worden
geteeld op grond waar 1 jaar geen aardappelen
hebben gestaan, mits éénmaal in de 4 jaar een
grondontsmetting wordt uitgevoerd. Als er een
vatbaar ras wordt geteeld moet het voorafgaande
een niet vatbaar zijn geweest.
7. 1 op 2 teelt met vatbare of resistente rassen en vroeg
rooien.
Wanneer men van plan is de aardappelen vóór
28 juni te rooien dan kunnen aardappelen geteeld
worden op grond waar 1 jaar geen aardappelen
hebben gestaan. Voor 1 juni van het jaar waarin
vroeg wordt gerooid moet een aanvraagformulier
worden ingevuld.
Aanvraagformulieren zijn verkrijgbaar bij: Plan-
tenziektenkundige Dienst, Gravendijkwal 84, Rot
terdam.
MELDINGSPLICHT
Een grondontsmetting voor bovengenoemd doel
wordt alleen geaccepteerd als deze is uitgevoerd vol
gens de gegeven richtlijnen en binnen 14 dagen na
behandeling een volledig ingevuld formulier in het
bezit is van het districtskantoor van de Plantenziek-
tenkundige Dienst. Formulieren eveneens verkrijgbaar
aan eerdergenoemd adres.
De kosten van grondontsmetten zijn vrij hoog:
500,tot 600,per ha. Bovendien geeft het bouw
plan op veel bedrijven weinig gelegenheid om de be
handeling uit te voeren. Voor het slagen van de be
handeling moet de grond goed verkruimeld en middels
rollen goed gesloten worden. Daarbij mag de bodem-
temperatuur niet te laag zijn.
Als het bouwplan wordt afgestemd op éénmaal in
de drie jaar een vatbaar ras telen, en door samenloop
van omstandigheden lukt het niet de ontsmetting uit
te voeren, raakt het gehele bedrijfsplan danig in de
war.
De resistente consumptierassen die er op het ogen
blik zijn, bieden nog maar weinig perspectieven. Voor
de meeste akkerbouwers die de 1 op 3 teelt toepassen
zal er weinig anders op zitten dan overschakelen op
de 1 op 4 teelt.
|NDIEN de berichten juist blijken te zijn dat er grote
hoeveelheden voedergraan aan de Sowjet-Unie en
andere Oosteuropese landen zijn verkocht, zullen de
vooruitzichten voor de graanmarkten in de wereld in de
komende maanden waarschijnlijk radicaal veranderen.
Tot voor kort daalden de prijzen van voedergraan als
gevolg van de overvloedige oogsten in de Verenigde
Staten en in Europa. De Voedsel- en Landbouworganisa
tie (FAO) van de Verenigde Naties heeft in haar raming
van 1 november zelfs voorspeld dat er in het seizoen
1970/'72 in de wereld een exportoverschot van ongeveer
18 miljoen ton zal zijn. Op het ogenblik zijn de prijzen
echter weer gestegen als gevolg van onbevestigde be
richten dat Canada voor de komende twaalf maanden 8
miljoen ton voedergraan aan de Sowjet-Unie heeft ver
kocht. Verificatie van deze berichten is moeilijk aange
zien de transacties naar men zegt door exporteurs en
wederverkopers op fob-basis zijn afgesloten.
J^IETTEMIN zijn de handelaren er tamelijk zeker van
dat er aanzienlijke transacties en dan voornamelijk
met de Sowjet-Unie, zijn afgesloten. Wel is bekend dat
de Amerikaanse handelsmaatschappij Continental Grain
een overeenkomst met de Sowjet-Unie heeft gesloten
voor de levering van ongeveer 2 miljoen ton mais en
500.000 ton gerst. Dit contract staat echter op losse
schroeven aangezien de Amerikaanse havenarbeiders
weigeren graan te laden voor de Sowjet-Unie, tenzij ten
minste 50 procent door schepen onder Amerikaanse vlag
wordt vervoerd. Ook is bekend dat Thailand bereid is
tenminste 75.000 ton „Thai" mais op commerciële basis
aan de Sowjet-Unie te verkopen (de Russen hadden om
150.000 ton verzocht).
Afgezien van deze feitelijke blijken van Sowjet-Russi-
sche belangstelling zijn er nog onbevestigde berichten
over een verkoop van 3 k 4 miljoen ton Canadese gerst
en 2y2 miljoen ton Canadese tarwe in de komende twaalf
maanden. Ook wordt aangenomen dat Frankrijk 2 mil
joen ton gerst aan Oost-Europa heeft verkocht en dat
ook Engeland voedertarwe en -gerst aan Oosteuropese
landen zal leveren. Er wordt beweerd dat er dit seizoen
in de Sowjet-Unie een maistekort van ten hoogste 3 mil
joen ton zal zijn. Het vorig jaar is in dat land 9,4 miljoen
ton geproduceerd. Men is er echter niet zeker van of de
aankopen van de Sowjet-Unie niet gedeeltelijk worden
doorverkocht aan andere Oostepuropese landen of zelfs
aan landen buiten het oostblok.