Fusie landbouw- boekhoudbureaus Goes en Bergen op Zoom Voorzitter Landbouwschap over Engeland en Ruimtelijke Ordening Over matiging, muntcrisis en meer Op de op 4 november j.l. in hotel Goderie te Roosen daal gehouden algemene ledenvergadering van de Ver eniging voor landbouwboekhouding vanwege de N.BM.L. werd een belangrijke beslissing genomen. Op deze ver gadering werd namelijk besloten tot fusie met het boek houdbureau van de ZLM te Goes. De totstandkoming van de fusie tussen de Zeeuwse Landbouw Maatschappij en de Noord-Brabantse Mij. van Landbouw, met als gevolg dat de ZLM nieuwe stijl sinds 1 januari 1969 volledig als zodanig functioneert, heeft namelijk ook zijn consequenties voor de beide landbouw- boekhoudbureaus. De nieuwe Landbouwmaatschappij met als werkgebied de provincies Zeeland en Noord-Brabant heeft tot nu toe in haar werkgebied twee landbouwboekhoudbureaus, waarvan het bureau te Goes duidelijke bindingen heeft met de ZLM en dat te Bergen op Zoom nog de naam draagt van de intussen opgeheven Noord-Brabantse Mij. van Landbouw. Na de fusie van de beide Landbouwmaatschappijen is aan het bestuur van het bureau te Bergen op Zoom de vraag voorgelegd, of dat bureau er prijs op zou stellen de vroegere band met de Noord-Brabantse Mij. te ver vangen door een binding met de ZLM dan wel of men er de voorkeur aan zou geven een eigen leven te leiden zonder binding met de standsorganisatie. HET bestuur kwam tot de conclusie dat het van groot belang is, dat de band met de nieuwe land- bouwmaatschappij bestendigd blijft en wel om de volgen de redenen: a. het boekhoudbureau kan dan lid blijven van de lande lijke vereniging van landbouwboekhoudbureaus, waarbij mede van belang is het voldoen aan de eisen van de Wet op de niet register-accountants. b. de mogelijkheid van de publiciteit via het ZLM Land en Tuinbouwblad blijft aanwezig. c. de mogelijkheid van het benutten van het contact via vergaderingen, spreekbeurten enz. in het verband van de Maatschappij blijft gehandhaafd. Hetzelfde geldt voor het contact met de economisoh-sociale voor lichting van de ZLM. d. het verbreken van de band met de ZLM zou kunnen betekenen, dat het bureau Goes zijn werkzaamheden zou kunnen gaan uitstrekken over het gehele werk gebied van de ZLM, dus ook over Noord-Brabant. Het overleg hierover met het bestuur van de ZLM leidde tot het instellen van een commissie, waarin naast het bestuur van de ZLM, ook de besturen van de beide boekhoudbureaus vertegenwoordigd waren. |N deze commissie is met bovengenoemde conclusies als uitgangspunt, gezooht naar een zo uniform mogelijke werkwijze en een gecoördineerd optreden van de beide bureaus. Aan de orde kwam daarbij o.a. het systeem van ver werking der gegevens, het personeelsbeleid, de voorlich ting via de kanalen der ZLM (blad, secretariaat, voor lichters, kring- en afdelingsvergaderingen) contacten met de inspecties, de contacten met het bestuur der ZLM, de mechanisering van de boekhouding enz. Het intensief overleg in bovengenoemde commissie heeft tot de conclusie geleid dat een vergaande samen werking en uniformering van de beide bureaus tot de mogelijkheden behoort, doch dat een volledige integratie de voorkeur verdient en in het belang van die leden moet worden geacht, mits bij deze fusie van de volgende uit gangspunten wordt uitgegaan: 1. handhaving van het kantoor in West-Brabant ten dienste van de leden in Noord-Brabant. 2. ongewijzigde handhaving van de directie en de per soneelsbezetting van het kantoor. 3. ook niet-Jedien van de ZLM zullen op de diensten van het boekhoudbureau een beroep moeten kunnen blij ven doen. Deze uitgangspunten zijn in het overleg aanvaard en op grond van genoemde voorstellen zijn Concept-statuten en een concept-huishoudelijk reglement opgesteld voor het vormen van een Coöperatieve vereniging landbouw boekhouding der ZLM. /^AN de totstandkoming van deze voorstellen is door de directies van beide bureaus volle medewerking verleend. Fusie van de beide bureaus is het eenvoudigst te realiseren, wanneer een der partners besluit tot ont binding en de andere tot wijziging van Statuten en Huis houdelijk Reglement. In verband daarmee zal ook het bureau Goes binnenkort een algemene ledenvergadering houden, waarin dieze voorstellen aan de orde worden gesteld. Aanvaarding van deze voorstellen door de beide algemene ledenvergaderingen betekent, dat per 1 januari 1972 in de nieuwe opstelling zal kunnen worden gestart. De vereniging krijgt dan de coöperatieve vorm en zal bureaus hebben te Goes en te Bergen op Zoom. Naast verzorging van de administratieve belangen van haar leden zal ook accountantsonderzoek tot haar taak kun nen behoren. Er zal een nieuw bestuur dienen te worden gekozen, bestaande uit vertegenwoordigers van de 13 kringen van de ZLM. Uit dit bestuur wordt een dagelijks bestuur benoemd. Het optreden in één groot verband zal kunnen betekenen, dat in de toekomst ook van de mogelijkheden van automatisering meer en beter gebruik zal kunnen worden gemaakt. K. „ljyij zijn gelukkig met het Engelse besluit tan tot de EEG toe te treden, want de Europese ge dachte krijgt nu meer gestalte en de markt groeit ge leidelijk naar een grotere omvang, zoals de Nederlandse land- en tuinbouw zich die altijd al voorgesteld heeft". Dit commentaar gaf de voorzitter van het Landbouw schap, ir. C. S. Knottnerus woensdag in de bestuursver gadering van het schap. „Met de Britse stap", aldus de heer Knottnerus, „is nu ook de drempel weggenomen om de EEG tot een werkelijke, dus ook politieke, een heid te maken. Dat Frankrijk nu een tienjarige handels overeenkomst met de Sowjet-Unie sluit, plaatst ons voor nieuwe vraagtekens". De openingsrede van de voorzitter was verder vrijwel geheel gewijd aan de ruimtelijke ordening. Hij stelde om dat de cultuurtechnische dienst, die zorg draagt voor de organisatie en uitvoering van de ruilverkaveling, ook diensten kan bewijzen bij de landinrichting. QAAR waar de landbouw een wezenlijk onderdeel van het landschap uitmaakt, zo meende hij, mag die landbouw zijn reohten doen gelden van een moderne bedrijfstak in een aangenaam landschap, waar het leven, maar ook het werken, goed is. De bereidheid van de overtieid voor een daadwerkelijke aanpak van de land inrichting is toe te juichen. Duidelijkheidshalve stelde hij echter dat een landinrichtingsbeleid niet gezien moet worden naast en volkomen los van het thans gevoerde ruilverkavelingsbeleid. De doelstellingen van de ruilver kavelingen zijn verruimd. Van alleen kavelruil in enge zin is al lang geen sprake meer. Het ruilverkavelings beleid mikt welbewust op een verbeterde waterhuishou ding en ontsluiting, terwijl aan de bedrijfsvergroting een hoge mate van prioriteit gegeven dient te worden. De verdergaande ontwikkelingen in het geheel van de ruil verkavelingen naderen steeds meer de idee van de land inrichting. Het Landbouwschap kan daarmee instemmen, mats de structurele verbetering van de landbouw bij het landinrichtingsbeleid een belangrijk uitgangspunt blijft. Het thans bestaande apparaat, dat zorg draagt voor de organisatie en uitvoering van de ruilverkaveling, kan ook zijn diensten bewijzen bij die landinrichting. De Cul tuurtechnische Dienst heeft het vermogen getoond om zich aan nieuwe ontwikkelingen aan te passen, aldus ir. Knottnerus. £EN levend landschap, dat ook aangenaam moet zijn, zal eisen stellen aan de bescherming van natuur schoon. In dit verband wees Landbouwschaps voorzitter op een passage in de Memorie van Toelichting 1972 van het departement van Cultuur, Recreatie en Maatschap pelijk Werk. In het begrotingsdokument wordt ingegaan op een nationaal plan om natuurgebieden veilig te stel- Deze zouden bijvoorbeeld kunnen Inhouden dat de boer len. Dit plan omvat onder meer beheersovereenkomsten, bereid is tegen een vergoeding het bedrijf op minder functionele en rationele wijze te voeren, jen dat alles in het belang van de landschapszorg. Daarnaast zal in een groot aantal gevallen de enige reële oplossing zijn dat die overheid of natuurbeschermingsinstanties gronden aankopen. Met belangstelling zullen wij een verdere uit werking van deze plannen afwachten, en ik moet er aan toevoegen dat staatssekretaris Vonhoff kennende deze ideeën wel doorgang zullen vinden. De planologi sche maatregelen, waarover de staatssekretaris spreekt, zullen echter niet mogen leiden tot beperkingen die voor de betreffende agrarische ondernemingen een oneven redige last betekenen. De beperkingen kunnen dan uit een oogpunt van landschapszorg bovendien niet effec tief genoemd worden. QVER het inrichten van buisleidingstraten merkte ir. Knottnerus op dat daardoor geen onherstelbare en nauwelijks te vergoeden schade toegebracht mag wor den aan agrarische bedrijven die verkleind en door sneden worden. Als bij de vaststelling van de leidings- tracé's het principe van de bundeling bovendien nog maar ten dele toegepast wordt, kan men moeilijk over een optimaal grondgebruik spreken. Men dupeert dan meer mensen dan noodzakelijk is! Spreker wees voorts op de wedloop met havenplannen die volgens de voorzitter is begonnen tussen Antwerpen en Rotterdam en die zal leiden tot meer aanspraken op ruimte. De enorme con tainerprojecten kunnen blijkbaar niet groot genoeg zijn. Bij deze ontwikkelingen, zo meende ir. Knottnerus, moet ervoor gewaakt worden dat niet meer ruimte dan strikt noodzakelijk is, in beslag wordt genomen. (Vervolg van pag. 3) E.E.G.-PRIJSBELEID 1 TITER AARD stond het hoofdbestuur uitvoerig stil bij de stand van zaken met betrekking tot het prijsbeleid 1972/73 en de geldcrisis, die dat beleid zo hinderlijk overschaduwt. Vurig moet inderdaad wor den gehoopt dat men zo spoedig mogelijk tot een op lossing van de valuta-moeilijkheden komt, hetzij in internationaal verband, hetzij dat men alleen op E.E.G.-vlak terugkeert tot vaste muntwaardeverhou dingen. Maar het hoofdbestuur dringt er niet minder sterk op aan, dat het landbouwprijsbeleid op zichzelf wordt beschouwd met als belangrijk doel inkomens verbetering van een bevolkingsgroep die onverdiend een achterstand opliep. De landbouwprijspolitiek mag niet zodanig vermengd worden met de geldpolitiek dat een opwaardering van de gulden en andere valu ta de nodige prijs-aanpassing in feite weer ongedaan maakt. Het hoofdbestuur nam kennis van de uitgewerkte prijsvoorstellen voor 1972/73 die het COPA in Brus sel heeft overgelegd. Reeds eerder heeft het COPA voor volgend jaar een gemiddelde richtprijsverho ging van 11 a 12 verlangd. In dit percentage zat ook de achterstand verwerkt die de E.E.G.-boeren in enkele jaren prijsbevriezing hebben opgelopen. Het COPA vond het nodig om in één totaalpercentage de politieke eis tot inhalen van die achterstand duidelijk te stellen. De variatie aangebracht binnen het genoemde gemiddelde per centage heeft wel geleid tot prijsverlangens bij melk, varkensvlees en mais, die verwezenlijking in fasen doen overwegen. Het hoofdbestuur heeft met voldoe ning geconstateerd, dat de Nederlandse benadering in Brussel groeiende aandacht krijgt, te weten het voortaan voorop stellen van de jaarlijkse prijsaan passing nodig voor het bijhouden van de kostenstij ging (inflatie) met daarbij een extra verhoging voor de noodzakelijke reële verbetering van het landbouw inkomen. E.E.G.-STRUCTUURBELEID In de eerste bespreking in de E.E.G.-Ministerraad van uitgewerkte ontwerp-richtlijnen voor echte ge meenschappelijke structurele maatregelen is het Ne derlandse standpunt duidelijk weergegeven. Wat het bedrijfsontwikkelingsbeleid betreft is het gelijktrek ken en/of opheffen van gelijksoortige nationale steunmaatregelen verlengd. Ook het bij voorbaat uit sluiten van alle bedrijven die (nog) goede resultaten geven van rentesubsidiëring e.d. is bestreden. Het hoofdbestuur heeft zijn instemming met deze Neder landse aanpak betuigd. Het heeft zich verder bezonnen op de grote lijnen van een in Nederland toe te passen rentesubsidiëring van verbetering van individuele bedrijven gebaseerd op Brusselse ideeën. De ontwerp-E.E.G.-richtlijnen t.a.v. modernisering van landbouwbedrijven bevat n.l. elementen waaraan ook de Nederlandse land- en tuinbouw grote behoefte heeft (rentesubsidies). Als de vaststelling van de betreffende gemeenschaps maatregelen te lang op zich zou laten wachten (ze zouden in 1972 ingaan) zou nationaal alvast een der gelijk bedrijfsontwikkelingsbeleid met behulp van O. en S.-fonds en Borgstellingsfonds dienen te star ten. BEDRIJFSSECTOREN Diverse actuele zaken in de verschillende sectoren passeerden zoals gebruikelijk de revue. Wat de ak kerbouw betreft was dat de ontwikkeling van de graanmarkt. Weliswaar was er een opleving, maar de prijsvorming lijkt toch een zwakke zaak te blij ven, zodat er ook alle aanleiding blijft om in Brussel betere maatregelen te bepleiten (tarwe-denaturatie en exportrestituties) Verder natuurlek de aardappelmarkt, een markt waaraan het bedrijfsleven op eigen kracht in passen de samenwerkingsvormen nog wel een en ander zou kunnen doen. In de veehouderijsector steunde het hoofdbestuur het voorstel om voorlopig het Land bouwschap via opcenten op de veehouderij-heffing te doen bijdragen aan de exportbevordering van fok- en gebruiksvee (Veepro). En het onderstreepte nog eens krachtig de stappen van het Landbouwschap om verbetering te brengen in de rechteloze positie van bestaande veredelings- bedrijven bij toepassing van de Hinderwet.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 4