VEE EN VLEES
De rentabiliteit
van de aardappelteelt
15
L. VAN DER WERF,
Vleuten.
SLACHTVEEPRIJZEN GESTEGEN
Voor de week tot 5 november is 4e gemiddelde
E.E.G.-marktprijs voor slachtrunderen met ƒ0,85 op
gelopen tot 262,70. Met deze prijs correspondeert de
drie kwart heffing op invoer uit derde landen, die
voor de week vanaf 8 november onveranderd is ge
bleven op ƒ31,15. De gemiddelde marktprijs in Ne
derland steeg met f 1,44 tot 266,20. Alle genoemde
prijzen zijn op basis van 100 kg levend gewicht. In
alle lidstaten was de gemiddelde marktprijs hoger
dan voorgaande week.
Er is een vrij levendig handelsverkeer met de part-
nerlanden. In de week tot 29 oktober ging bijna 300
ton vlees naar de partnerlanden en kwam 270 ton uit
de partnerlanden, afgezien van de 481 ton bevroren
industrievlees. Aan levende slachtdieren kwamen
goed 300 stuks binnen, waarvan een kleine 200 uit
Hongarije. Voor de mester ij werden uit België 35
mestrunderen aangevoerd en uit Frankrijk eveneens
35. De gemiddelde marktprijs voor kalveren in Ne
derland liep met 12,04 terug tot 406,28. In de ove
rige lidstaten liep de markt op, wat leidde tot een
verhoging van de gemiddelde E.E.G.-marktprijs met
ƒ5,41 tot ƒ400,18. In de week tot 29 oktober ging
1560 ton kalfsvlees de grens over, waarvan 725 ton
naar Duitsland en 643 ton naar Italië. Voor de meste-
rij werden uit België 333 nuchtere kalveren aange
voerd en 144 uit Duitsland.
VARKENSPRIJZEN ONVERANDERD
De coöperaties en inkoopcombinaties hebben de
uitbetalingsprij zen voor de in de week tot 13 novem
ber over te nemen varkens onveranderd gelaten. De
N.C.B. (Boxel) en de H.O.V.A. (Cuyck) en V.A.K.O.
(Oss) gaan uit van een prijs van ƒ2,82 per kg voor
geslachte varkens van le kwaliteit, gewichtsklasse
75/85 kg, op basis van af-mesterij.
Voor zwaardere varkens en andere kwaliteiten gel
den de gebruikelijke kortingen. De Coveco gaat uit
van een prijs van ƒ2,86, doch men houdt daar 1%
in voor kosten. In de week tot 24 oktober werden ca.
192.000 varkens geslacht. Er gingen in de week tot
29 oktober 10.380 levende en 39.638 geslachte varkens
naar de partnerlanden in de E.E.G., waarvan resp.
4355 -f 18.429 naar Frankrijk; 2923 9579 naar Ita
lië; 1943 -f- 11.622 naar Duitsland en 1159 levende
naar België. Aan magere delen gingen 1368 ton naar
de partnerlanden, alsmede 524 ton buikspek en 54 ton
fabricagespek. De produktie van varkensvlees be
droeg in de eerste achtmaanden 516.650 ton verge
leken met 444.175 ton vorig jaar en 270.950 ton in
1964. Het gemiddeld slachtgewicht was 82,1 kg ver
geleken met 82,8 kg in 1970. De afzet van varkens
vlees en varkens werd de afgelopen week bemoeilijkt
door de r.k. feestdag van Allerheiligen. Dat gold voor
al de afzet in en naar de partnerlanden.
VEE- EN VLEESMARKTEN IN DE E.E.G.
België. Licht aflopende varkensmarkt, vooral door
moeilijker afzet van deelstukken. Dt geldt met name
de afzet naar Italië, waar sociale onrust een orden
telijke gang van zaken bemoeilijkt. De markten wa
ren afgelopen week wat onoverzichtelijk, vooral door
de feestdag van Allerheiligen. Voor slachtrunderen
liepen de prijzen op. Er is een gerede belangstelling
van kopers uit de partnerlanden, voor vee zowel als
voor vlees. Voor slachtpaarden bleven de prijzen op
peil. Voor geïmporteerde schapen lagen de prijzen op
Bfr. 5565 en voor inlandse schapen trokken de prij
zen aan tot Bfr. 4570, alles per kg geslacht.
Frankrijk. Op de meeste markten waren de var-
kensprijzen 16 centimes lager dan voorgaande week.
De notering van de Belle coupe in La Villette liep
met 1 punt terug tot Fr. 4,96. Het aanbod van varkens
was ruim. Voor slachtvee waren de meest betaalde
prijzen vrijwel 'gelijk aan die van voorgaande week.
Dat gold in het algemeen ook voor vette kalveren.
Duitsland. Evenals in België en Frankrijk was er
de invloed van de r.k. feestdag van Allerheiligen. De
markt was voor slachtvee vrij stabiel en men rekent
voor de komende week met een aantrekken van de
prijzen. Voor kalveren was de markt vriendelijk. De
varkensmarkt was vrij zwak, ondanks een aanvoer
die weinig groter is dan die van vorig jaar. Mogelijk
drukt de verkoop van de interventievoorraden het
prijspeil. In de verschillende delen van de Bonds
republiek liepen de prijzen vrij sterk uiteen. In het
westen was van een lichte verbetering sprake, in
Hamburg en het zuid-westen van een duidelijke' te
ruggang in de prijzen.
Basisprijs varkens verhoogd. Brussel. Voer de pe
riode van 1 november 1971 tot en met 31 oktober
1972 is de basisprijs voor varkens verhoogd van 77 25
R.E. tot 80 R.E. per 100 kg of wel van 279,64% tot
289,80 per 100 kg.
Utrechtse varkens beurs. Op de Utrechtse varkens-
beurs werd een verwachtingsnotering opgesteld die
voor de week tot 13 november een prijs aangaf van
2,962,98 per kg voor geslachte varkens van mid
denkwaliteit, gewichtsklasse 68/85 kg, levering fran-
ko-mestbedrijf. Voor levende varkens noteerde men
2,372,39 voor de gewichtsklasse 101110 kg en
2,35 2,37 voor 111120 kg, met een tarra van 2 kg
en aflevering na 24 uur vasten van de varkens. Ver
geleken met voorgaande week is de notering niet
veranderd.
Eiermarkt. De eiermarkt is gekenmerkt door een
vrij stabiel prijsbeleid. In het algemeen zijn de prij
zen voor de produktie niet onbevredigend. Er wordt
melding gemaakt van een redelijke tot goede binnen
landse vraag. Er is enige export (naar derde landen).
Het prijsverschil tussen de verschillende gewichts
klassen is momenteel vrij normaal.
In de week tot 30 oktober werden ruim 28,9 mil
joen eieren uitgevoerd, waarvan 25,1 miljoen naar
Duitsland. Naar de andere lidstaten gingen nog bijna
1,2 miljoen stuks en naar Oostenrijk 1,9 miljoen.
Aan broedeieren werden bijna 1,8 miljoen stuks
uitgevoerd', waarvan 1,2 miljoen naar Duitsland.
Pluimveemarkt. Het lijkt niet onmogelijk dat vol
gende week nadere beslissingen genomen kunnen
worden met betrekking tot de afzet van een belang
rijk kwantum braadkuikens naar derde landen. Ge
ruime tijd hebben daarover berichten/geruchten de
ronde gedaan, doch de afgelopen week reageerde de
markt daar nauwelijks op, gelet op de niet al te be
vredigende ontwikkeling van de prijzen en de be
trekkelijke terughoudendheid bij kopers. In de meest
betaalde prijzen kwam in de afgelopen week geen
verandering. In Duitsland blijft bij toenemende eigen
produktie ook de invoer toenemen, wat erop wijst
dat 'het verbruik zich daar bevredigend ontwikkelt.
In de week tot 30 oktober werd ruim 4712 ton ge
vogelte uitgevoerd, waarvan ca. 3777 ton braadkui
kens.
(Vervolg van pag. 9)
De grote vraag is nu op welk areaal deze aard
appelinvestering drukt en welke jaarlijkse lasten uit
deze investering voortvloeien. Het is uiteraard niet
eenvoudig deze jaarlijkse lasten te berekenen, omdat
gedeeltelijk sprake is van een lange technische en ge
deeltelijk sprake is van een economische korte levens
duur. Bovendien speelt het gebruik per jaar een rol.
Wij zullen nu in het navolgende veronderstellen
dat deze jaarlijkse investeringskosten (welke omvat
ten: afschrijving, rente, onderhoud, verzekering plus
gebruikskosten) per jaar plm. 20 pet. bedragen van
deze investering van 75.000 15.000.
Zou nu bijv. sprake zijn van een areaal van 10 ha
dan leidt dit dus tot een jaarlijkse kostenstijging uit
hoofde van deze investering van 1500 per ha.
Ad. 2. De stijging van de arbeidskosten
Ook hier hangt veel af van de eigen bedrijfsom
standigheden. Tegenover de besparing op loonwerk-
kosten staat uiteraard bij eigen mechanisatie dat de
arbeidsbehoefte stijgt omdat de eigen machines nu
eenmaal bemand moeten worden. Globaal gesproken
zijn er t.o.v. loonwerk extra arbeidsuren nodig voor:
het poten en het sproeien
het rooien en de afvoer
het sorteren
totaal
netto-effect (negatief)
genoemde berekening overtrokken is op grond van
de volgende 2 punten:
De investeringsbèdragen zijn afgestemd op capa
citeiten van werktuigen, die veel meer dan 10 ha
aardappelen aankunnen. Dit is met opzet gebeurd.
Zou men werkelijk op 10 ha willen investeren dan
zou men zeker met een geringere investering kun
nen volstaan. Controleert u dit maar eens (doch
berekent u ook eens wat dan wel uw kostensitua-
tie wordt. Kan de zaak dan wel uit
De loonkostenstijging kan voor een gedeelte wor
den verminderd, n.l. omdat bijzelf mechaniseren
eigen arbeidsuren rendabel gemaakt kunnen wor
den, welke thans niet volledig (kunnen) worden
benut.
De conclusie is vermoedelijk duidelijk. Wil men
modern aardappelen verbouwen dan moet men be
slist uit kunnen gaan van een voldoend groot areaal
per werktuig. Laten we daarom nu zuiver als voor
beeld eens uitgaan van 25 ha aardappelen. De hier
voor vermelde investering is hiervoor voldoende, be
halve misschien voor de aardappelbewaarplaats.
Gaan we nu voor de berekening van de jaarlijkse
investeringskosten in verband met het grotere ge
bruik van de werktuigen uit van 22 pet. van de hier
voor genoemde investering van 75.000, dan bedra
gen deze jaarlijkse lasten: 22 pet. van 75.000
16.500 25 ha 660 per ha.
De rekensom wordt dan dus:
saldo winst plm. 2375/ha
stijging werktuigkosten plm. 660/ha
stijging loonkosten plm. 1125/ha
plm. 15 m.u.-ha
plm. 35 m.u.-ha
plm. 100 mu.-ha
plm. 150 mu.-ha
netto-effect (positief)
plm. 590/ha
Waarderen we deze manuren op ƒ7,50 per uur
(incl. sociale lasten), dan betekent dit dus een loon
kostenbedrag van plm. ƒ1125 per ha.
Resumerend:
Er is t.o.v. de situatie „vrijwel alles laten doen door
derden", sprake van de volgende wijzigingen:
saldo-winst (gem. van
poot- en cons.-aard.) plm. 2375/ha
stijging werktuigkosten plm. 1500/ha
stijging loonkosten plm 1125/ha
Dit bedrag kan dus wbrden bijgeteld bij het hier
voor genoemde aardappelsaldo van 550 per ha. In
totaal dus 1140 per ha. Dit saldo is dus nog aan de
lage kant.
Dit verhaal is echter nog niet compleet. Wij mogen
n.l. veronderstellen dat bij eigen mechanisatie de
boer (en gedeeltelijk zijn personeel) eigen uren ren
dabel kan maken. Dit houdt in dat bovenvermelde
stijging van de loonkosten, afhankelijk van de be
drijfssituatie, gecorrigeerd moet worden. Stel bijv.
dat het volgende deel van de arbeidsuren door eigen
mechanisatie rendabel kan worden gemaakt (geen
aanvullende „losse" arbeid voor nodig):
AARDAPPELUITVOER IN OKTOBER
250/ha
Het is duidelijk dat op deze wijze de beslissing over
te gaan tot volledige eigen mechanisatie niet tot een
verbetering van de situatie leidt, zulks te meer om
dat het uitgangssaldo van 550 per ha reeds veel te
laag is.
Op deze wijze zal dus een volledige eigen mechani
satie op basis van 10 ha aardappelen onverantwoord
zijn. Nu moet echter worden toegegeven, dat boven-
rendabel te maken
aantal uren van de
totaal
boer zelf, alsmede
aantal
van zijn toch reeds
uren
aanwezige vaste
per ha
arbeider
het poten en sproeien
15 m.u.
10 m.u.
het rooien en de afvoer
35 m.u.
15 m.u.
het sorteren
100 m.u.
30 m.u.
Totaal
150 m.u.
55 m.u.
Uitgaande van deze bedrijfssituatie ontstaat dus de
navolgende rekensom:
saldowinst t.o.v. loonwerk 2375/ha
stijging werktuigkosten 660/ha
stijging loonkosten (150-55) x ƒ7,50 715/ha
netto-effect (positief)
1000/ha
Dit bedrag kan dus weer worden bii geteld bij het
in het begin uitgerekende aardappelsaldo van 550
zodat dan een nieuw aardappelsaldo ontstaat van
1550 per ha. De teelt wordt dus nu opeens wel in
teressant. Hieruit blijkt nog weer eens dat het de
eigen bedrijfsomstandigheden zijn die bepalend zijn
voor de rentabiliteit van de aardappelteelt.
SAMENWERKING NODIG
Uit het voorgaande komen toch nog 3 conclusies
duidelijk naar voren:
1. aardappel verbouw op basis van algeheel loonwerk
leidt vrijwel altijd tot een onrendabele teelt (be
halve bij zeer hoge opbrengsten).
2. volledige eigen mechanisatie op een oppervlakte
van 10 ha leidt vrijwel altijd ook tot een onren
dabele teelt (behalve bij zeer hoge opbrengsten).
3. er zal in meerdere mate moeten worden gestreefd
naar samenwerking bij de aardappelteelt.
Het verhaal is hiermede natuurlijk nóg niet af. Hoe
zit het bijv. met de man die wel gemechaniseerd is,
maar centraal laat sorteren? Hoe zit het met de man
die laat strooien en laat sorteren? Kan men overi
gens in de toekomst het zelf sorteren nog wel beman
nen? enz.
Er blijven nog vele vragen over. Hopelijk bieden
de hierboven vermelde cijfers echter voldoende aan
knopingspunten voor een nadere bezinning over de
situatie op het eigen bedrijf.
TE VERWACHTEN AANBOD SLACHTVARKENS
In de laatste week van oktober zijn volgens het Pro-
duktschap voor Aardappelen 15.000 ton consumptie- en
industrie-aardappelen uitgevoerd. De export in de maand
oktober bedraagt 60.000 ton waardoor de totale export
van oogst 1971 hierdoor op 123.000 ton is gekomen. Van
die oogsten 1970, 1969, 1968 en 1967 zijn tot 1 november
uitgevoerd respectievelijk 125.000 ton, 158.000 ton, 90.000
ton en 81.000 ton. De belangrijkste bestemming van de
oktoberuitvoer was West-Duitsland met 44.000 ton.
Volgens de uitkomsten steekproef „Dekkingen in die
Varkenshouderij" van het C.B.S. werden in september
1971 109,0 duizend zeugen gedekt tegen 107,2 duizend
in september 1970. In verband hiermede wordt verwacht
dat het aanbod van slaohtvarkens in juli 1972 840
duizend stuks zal bedragen. In juli 1971 bedroeg het re-
realiseerde aanbod van slachtvarkens 797 duizend stuks
terwijl destijds 820 duizend stuks verwacht werd.