LANDBOUWSCHAP VAN HET KORTE WENKEN BESPREKING MET MINISTER VAN LANDBOUW BEGROTING 1972 VASTGESTELD WIJZIGING STATUTEN PROV. GEZONDHEIDSDIENST VOOR DIEREN Terwijl het Landbouwschap al eerder aan de mi nister zijn standpunt bekend heeft gemaakt inzake de richtlijnen voor het gemeenschappelijk structuur beleid, zijn tijdens het op woensdag 3 november j.l. gehouden maandelijks gesprek van het Landbouw schap met de minister van Landbouw opnieuw enkele punten aangevoerd waarover in deze richtlijnen be paald geen zekerheid gegeven wordt. De mogelijkheid van steunmaatregelen voor bedrijfsontwikkeling wordt volgens de richtlijn afgestemd op een bepaalde groep van landbouwbedrijven. Het Landbouwschap acht het onjuist dat de steunmaatregelen niet van toepassing zijn voor een categorie van bedrijven die weliswaar nu inkomensmogelijkheden maar in de toekomst daar omtrent geen enkele zekerheid hebben. Het Land bouwschap is ook tegenstander van steun die tot marktverstoringen leidt. Met name geldt dit voor de veredelingsproduktie waar een steunbeleid volgens de richtlijn gebaseerd is op de eigen veevoedervoor- ziening. Ten aanzien van de producentengroeperingen blijft bij het Landbouwschap de vraag in hoeverre Nederland gebruik kan maken van de mogelijkheden zoals in de Brusselse richtlijn aangegeven. Dat wijst op de noodzaak voor de harmonisatie van het subsi diebeleid in de gehele sector van de verwerking en afzet van agrarische prödukten. Minister Lardinois is erkentelijk voor de grondige studie en zal gebruik maken van het standpunt van het Landbouwschap bij de verdere uitwerking van de resolutie inzake het E.RG.-structuurbeleid. De bewindsman merkte op dat het Nederlands standpunt ten aanzien van de pro ducentengroeperingen genuanseerd is. Gelet op de concurrentie tussen de georganiseerde telers (veelal in coöperatief verband) en de particuliere handel en verwerkende industrie is de heer Lardinois voorstan der van een zorgvuldig ontwikkelingsbeleid. Bij een daadwerkelijke aanpak van het gemeenschappelijk structuurbeleid wordt het moeilijk te hanteren inko menscriterium ook ongunstig beïnvloed door verschil len in de belastingsystemen. E.E.G.-MARKT- EN PRIJSBELEID Ten aanzien van het gemeenschappelijk markt- en prijsbeleid deelde de minister mede dat de laatste prijsbeslissingen voor 19711972 genomen zijn. Het betreft met name de basisprijs voor geslachte varkens en olijfolie. De minister herhaalde een eerder toege zegde bereidheid om de prijsvaststelling in januari 1972 opnieuw te bezien als op dat ogenblik geen op lossing voor de monetaire crisis gevonden is. TOETREDEN KANDIDAAT-LANDEN Tijdens het gesprek met de minister zijn nog mede delingen gedaan over een mogelijke toetreding van de Scandinavische landen tot de E.E.G. Als Noorwe gen het gemeenschappelijk landbouwbeleid zal over nemen, betekent dit voor een aantal Noorse boeren in de afgelegen gebieden een daling van het inkomen van 30 a 40 Om deze verschillen te overbruggen zullen inkomenstoeslagen noodzakelijk zijn. Hoewel van Nederlandse zijde bezwaren tegen een toeslag systeem bestaan, zou de methode op voorstel van de Europese Commissie bij wijze van uitzondering toe gepast mogen worden HARMONISATIE VETERINAIRE WETGEVING IN DE E.E.G. Het Landbouwschap drong er bij de minister nog maals op aan om een spoedige benandeling en vast stelling te bepleiten van de reeds lange tijd in voor bereiding zijnde richtlijnen inzake het handelsverkeer in vee en vlees, zowel binnen de Gemeenschap als ten aanzien van derde landen. Ir. Lardinois overweegt dit onderwerp binnenkort in de ministerraad aan de orde te stellen. FRUITTEELT-AANGELEGENHEDEN Op grond van de ongunstige resultaten van de fruit teelt over het seizoen 197U1971 achtte het Land bouwschap het noodzakelijk dat (opnieuw) kwijt schelding wordt verleend van de per 31 december a.s. verschuldigde aflossingen over de in beide voor gaande seizoenen verstrekte overbruggingskredieten. Minister Lardinois verklaarde zich bereid aan dit ver zoek te voldoen. De beslissingen over het fruitteelt- beleid 19711972 zijn afhankelijk gesteld van het overleg dat de bewindsman met het Landbouwschap wil hebben terzake van het rapport-Little (een in opdracht van de minister verrichte studie over de Nederlandse fruitteelt). Het rapport-Little zal op 25 november a.s. officieel aan de minister aangeboden worden. Een beslissing over het fruitteeltbeleid zal genomen worden nadat de heer Lardinois in decem ber met het Landbouwschap een eerste gesprek over het rapport gevoerd heeft. Bovendien zal dan ook meer inzicht verkregen zijn in het verloop van de fruitteeltprijzen gedurende de maand november. GRONDBANKJPROEF De minister van Landbouw heeft tijdens de begro tingsbehandeling in de Tweede Kamer de mogelijk heid voor een grondbankproef buiten ruilverkave- lingsverband niet afgewezen. Het Landbouwschap pleitte voor een inspraak bij de keuze van een proef gebied in het Noorden des lands. Aan de Stichting Beheer Landbouwgronden (S.B.L.) zal om een advies worden gevraagd teneinde een proefgebied uit te kie zen. Als dit advies gegeven is, hoopt de bewindsman in januari 1972 na overleg terzake met het Land bouwschap tot een beslissing te komen. Een grond bankproef in het Noorden des lands zal volgens de minister nooit het ruilverkavelingsbeleid mogen door kruisen. BEGROTING 1972 VAN HET LANDBOUWSCHAP VASTGESTELD Het bestuur van het Landbouwschap heeft in zijn vergadering van 3 november 1971 de begroting van inkomsten en uitgaven voor het jaar 1972 vastgesteld. Besloten is om het bestaande systeem der algemene heffing met ingang van 1972 te vervangen door een systeem van algemene heffingen, gebaseerd op zoge naamde standaardbedrijfseenheden (S.B.E.'s). Vol gens dit nieuwe systeem bestaat de grondslag van de heffing uit de netto-toegevoegde waarde van een ef ficiënte bedrijfseenheid. Deze toegevoegde waarde is de bruto-opbrengst verminderd met alle aangekochte grondstoffen en afschrijvingen. Ook is de toegevoeg de waarde te omschrijven als de som van de rente over het geïnvesteerd kapitaal, alle arbeidskosten en de pacht over grond en gebouwen. De produktieom- vang van 100 S.B.E. komt ongeveer overeen met de produktie-omvang per man, welke thans bij een mo derne bedrijfsvoering in de praktijk kan worden ge realiseerd. De invoering van dit nieuwe heffingssysteem wordt gedacht in een drietal fasen, waarvan nu de eerste fase tot uitdrukking komt in de begroting voor het jaar 1972. De volgende fasen zullen in werking tre den naarmate de verhouding tussen inkomsten en uit gaven daartoe noodzaken. Dit houdt in dat begro tingsjaar en fase niet dezelfde tijdsduur behoeven te omvatten. Bij deze eerste fase zal de heffing op bouwland en grasland ƒ6,per ha blijven. Ook de heffingen op varkens en champignonteelt blijven voor 1972 onver anderd. De volgende heffingen gaan voor het komen de jaar omhoog: groenten en fruit van de volle grond van 13 naar 15,05; bloemkwekerij, boomkwekerij en bollenteelt van 36 naar 50,55; glastuinbouw van 96 naar 164, alles per ha. Voor mestkalveren stijgt de heffing van 35 tot 38 cent, voor kippen, kalkoenen en eenden van 0,6 tot 0,7 cent per dier. In de begroting wordt het voor het komende jaar wederom mogelijk gemaakt door opcenten op de al gemene heffing specifieke activiteiten of subsidies te financieren, die bepaalde sectoren van het agrarische bedrijfsleven gewenst of noodzakelijk achten. Van de kant van de tuinbouw werd gesteld, dat door toepassing van de eerste fase van het nieuwe systeem van heffingsberekening de bijdrage van de tuinbouw aan de totale inkomsten van het Land bouwschap zal toenemen van vijftien tot bijna twin tig present. Men ging hiermee akkoord, maar ver zocht in komende jaren noodzakelijke heffingsver hogingen in gelijke mate over alle groepen heffings- plichtigen te verdelen. Zou het nieuwe systeem voor de tuinbouw in die komende jaren geheel worden doorgevoerd, dan zou de bijdrage van de tuinbouw oplopen tot bijna 25 procent. De totale opbrengst van de algemene heffing is voor 1972 begroot op 16.765.150,Van dit bedrag dient ongeveer 36 6.035.450,—) afgetrokken te worden op grond van de contributieaftrek, die wordt verleend aan de leden van een aantal organisaties. De aldus verkregen netto-inkomsten worden geraamd op 10.899.7000,met inbegrip van een bedrag van 130.000,uit de algemene heffing op de pootaard- appelen. De begroting voor 1972 sluit voor wat betreft de gewone dienst met een overschot van 203.850, Het bestuur van het Landbouwschap heeft besloten dit bedrag aan de Algemene Reserve toe te voegen. Verwacht mag worden dat door de omvang van de Algemene Reserve in 1972 geen beroep behoeft ge daan te worden op vreemde middelen ter financiering der lópende uitgaven van de gewone dienst. Naast de gewone dienst heeft het Landbouwschap inkomsten begroot uit opcenten op de algemene hef fing en enkele bestemmingsheffingen. Deze inkom sten zijn bedoeld voor de financiering van bepaalde taken en subsidies, die door de bedrijfssectoren ge wenst of noodzakelijk worden geacht. De begroting voor het jaar 1972 vertoont ten op zichte van die van het vorige jaar een daling van de uitgaven vanwege het opheffen van een tweetal bij zondere diensten. De Bijzondere Dienst Uitvoering Wet Erkenningen Tuinbouw is opgeheven, omdat de uitvoeringsbesluiten op grond van de bedoelde wet ingetrokken zijn. Eveneens zijn in dit verband de kosten van de uitvoering der Wet Erkenningen Tuin bouw behoeven voor 1972 niet meer begroot. Ook zijn de Bijzondere Dienst Runderziekten-, Varkensziek ten- en Pluim veeziektenbestrij ding niet meer in de begroting 1972 opgenomen, aangezien deze werk zaamheden thans zijn ondergebracht in de Stichting Gezondheidszorg voor Dieren. De begroting wordt „voorgehangen", zodat het be drijfsleven er nog opmerkingen over kan maken. Daarna kunnen de verordeningen inzake de heffin gen worden opgesteld. WIJZIGING STATUTEN PROVINCIALE GEZONDHEIDSDIENSTEN VOOR DIEREN De georganiseerde gezondheidszorg voor dieren krijgt een andere opzet in de vorm van een Stichting Gezondheidszorg voor Dieren. De nieuwe regeling moet per 1 januari 1972 haar beslag hebben gekre gen. De bestaande provinciale gezondheidsdiensten voor Dieren en de gezondheidsdienst voor Pluimvee zullen, met behoud van hun eigen zelfstandigheid, deel gaan uitmaken van de nieuwe Stichting. De statuten van de nieuwe Stichting voorzien namelijk in de aan wijzing van de provinciale gezondheidsdiensten als haar organen, zijn het onder enkele voorwaarden be treffende het toezicht op deze provinciale stichtingen. De gezondheidsdiensten hebben, intussen hun sta tuten aan de nieuwe opzet aangepast. Tevens hebben zij andere statutaire wijzigingen aangebracht zoals een nieuwe omschrijving van het werkgebied van de diensten. Voorzover in een gebied organisatorische wijzigingen hebben plaatsgevonden, zijn deze thans in de statuten van de provinciale gezondheidsdiensten opgenomen. Het bestuur van het Landbouwschap heeft in zijn vergadering van 3 november 1971 be sloten de wijzigingen in de statuten der provinciale gezondheidsdiensten goed te keuren. VEEL VENTILEREN VAN AARDAPPELEN werkt gewichtsverliezen door uitdrogen in de hand en geeft niet altijd, veel temperatuursverlaging. Wil ventilatie effekt sorteren dan zal het verschil tussen buiten en bintientemperatuur minstens 2C moeten zijn. Met name in de herfst moeten de 's nachts voorkomende lagere buitentemperaturen worden benut. OM DE GEWICHTSVERLIEZEN zoveel mogelijk te beperken moet U bovendien bij voorkeur ventileren bij mist of regen. Gebruik een steekthermometer die U midden in de fiartij of cel plaatst op ongeveer 75 cm diepte. Het I.B.V.L., postbus 18 te Wageningen heeft een leerzaam boekje over aardappelbewaring waar van U voor een paar centen eigenaar kunt worden HEEFT U MOEILIJKHEDEN met het inploegen van een grasgroenbemester, ga dan eerst na of de ploeg wel goed is afgesteld en vraag bij moeilijkhe id den direct advies aan de onderhoudsmonteur van de ploegenfabriek. Wanneer de ploeg voor het goed in ploegen van de grasgroenbemester niet geschikt is, zult U een betere ploeg moeten kopen, of het gras met Gramoxone moeten doodspuiten. KUNT U EEN GRASGROENBEMESTER onmoge lijk goed onderbrengen, zoals b.v. op de wendakker of omdat de ploeg voor dit werk ongeschikt is, ga dan niet door met ploegen. Grasopslag kan in een volgend gewas veel extra werk en moeilijkheden geven. U kunt het gras doodspuiten met 3 liter Gra moxone per ha, uit te voeren enkele dagen voor het ploegen. DE TEELT VAN WITLOF op kleine percelen be neden 1 ha maakt steeds meer plaats voor teelt in het groot. Wanneer een teler een flinke oppervlakte heeft is het mogelijk rechtstreeks aan de witloftrek ker te verkopen en daardoor een hogere prijs te ma ken. Bovendien kunt U de teelt beter mechaniseren. Zeer geschikt voor de witlofteelt zijn de lichte zavel gronden, wanneer deze onkruidvrij en goed ontwa terd zijn. VOOR HET WINNEN VAN MELK van goede kwa liteit is het nodzakelijk het melkvee schoon te hou den. Daarom moeten de koeien zodra ze op stal ko men worden geschoren. Wacht hiermee niet tot later. Het scheren gaat dan moeilijker door aanklevende mest en stoffige beharing DE OPNAME VAN HET KRACHTVOER in de melk- stallen is bij sommige koeien vaak onvoldoende. Ga van tijd tot tijd eens na welke koeien te weinig op nemen en geef deze aan het voorhek de gewenste aan vulling om de melkproduktie op peil te kunnen hou den. EINDBUIZEN VAN DRAINAGES worden vaak stukgetrokken door de machines voor het schonen van de sloten. Als U vooraf paaltjes zet bij de buizen kan de chauffeur beschadiging voorkomen. Dit geeft minder werk dan het herstellen ervan.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 12