Met de uienpool op de goede weg Redelijke resultaten Cebeco in 1970-73 4 INGEZONDEN TlANK zij de bijzonder gunstige weersomstandig- heden is de uienoogst dit seizoen zeer goed te noemen. Vooral bij een groot areaal (zoals dit jaar) spelen faktoren als kleur en kwaliteit een grote rol bij de afzet. Temeer, daar er niet alleen in ons land sprake is van een overvloed van uien maar dit ook het geval is in die landen die vorige jaren in meer of mindere mate exporteerden. Van die zijde is dit jaar dan ook een groter aanbod te duchten. Het zal dan ook voor de handel een zware strijd worden om onze Hollandse uien tegen niet al te grote verliezen kwijt te raken. Maar niet alleen voor de handel, ook voor de teler is het bijzonder moeilijk zijn produkt te verkopen. En dit te meer voor een prijs, waarmee de telerskosten gedekt kunnen worden! rT op dit moment ligt het prijsniveau ten op zichte van het vorig seizoen (toen er toch ook een grote oogst was) ongeveer op de helft. Gezien de ge- exporteerde hoeveelheid uien leert een rekensommetje dat dan tot op heden tussen de 7% en 10 miljoen gulden, minder in d'e beurs van de teler en handelaar is ge vloeid. En dat terwijl het vorig seizoen toch ook weer niet zo gunstig was, dat extreem hoge prijzen gemaakt konden worden. Het is niet gemakkelijk oorzaken te noemen die tot deze gang van zaken aanleiding geven. Naast de reeds genoemde grote oogst hier en elders speelt echter ons inziens tevens mee de concurrentie die de handel ondervindt van de afzetmethode van de zgn. „uien- pool". IVE handelaar die in het begin van het seizoen aan de telers kontraktprijzen van 9 a 10 cent per kg heeft betaald, zal deze aankoopprijs verhoogd met de door hem gemaakte kosten proberen door te berekenen aan zijn afnemers. Komt hij nu met zijn scherpe offer- teprijzen op de markt dan leert de ervaring dat hij nog te duur blijkt te zijn. Dat vindt dan do oorzaak in het feit dat de door de „pool" op de markt gebrachte uien tegen beduidend lagere prijzen worden aangeboden. Zou bij het uienpoolsysteem mogelijk geen dan wel onvoldoende rekening gehouden worden met de telers- prijs van het produkt? IIET is dan ook de vraag of telers die via de „pool" hun uien afzetten nog wel iets uitbetaald zullen PUBLIKATIE Het melkveehouderijbedrijf in beweging. Publika- tie no. 3.24 van het Landbouw-Economisch Instituut. Te bestellen door storting van ƒ9.50 op giro 412235 van het L.E.I., Den Haag, met vermelding van „Zend publikatie 3.24". Om de inkomensontwikkeling in de landbouw gelijke tred te doen houden met die in de niet-agrarische sectoren, is het noodzakelijk om ook in de landbouw de arbeidsproduktiviteit zoveel mo gelijk op te voeren en de produktiefaktoren te her groeperen zodra veranderingen in de prijsverhoudin gen hiertoe aanleiding geven. Aangezien het van groot belang is dat men op de landbouwbedrijven blijft streven naar verdere aanpassingen en. hierbij diverse vragen naar voren komen werden in deze publikatie een aantal recente artikelen en lezingen van medewerkgers van het L.E.I. gebundeld. €n wellicht zelfs nog voor gemaakte opslag kosten enz. zullen moeten opdraaien. Dat deze som bere vermoedens wel eens werkelijkheid zouden kun nen worden kan blijken uit de resultaten van de uien- pool over het vorige seizoen. Als wij juist zijn inge licht ontving de „pool"teler gemiddeld 3 a 4 ct minder §eiu j ?n y teler dle ziJn P^ukt rechtstreeks aan de handel verkocht. Een gang van zaken waarmee het belang van de teler toch niet gediend is' Da\.^e} vorenstaande geen fabeltje is maar tot de mogelijkheden behoort blijkt wel uit een recente circu laire die de pooltelers hebben ontvangen die in de uienpool meedoen. Daarin staat o.m. dat de uienpool- commissie, gezien de sombere vooruitzichten, heeft be sloten geen voorschot op het geleverde produkt te ver strekken. Gezien echter de beursnoteringen van de laatste weken van 4 a 5 et/kg zou toch verwacht mogen worden dat de uien toch wel iets waard zouden zijn en een voorschot wel mogelijk zou moeten zijn. K LHOEWEL ook voor de handel de verwerkings- kosten van de uien hoog zijn wordt door hen toch nog een vaste prijs aan de teler van 4 a 5 ct/kg voor het produkt betaald. Dit niettegenstaande de handel door de zeer lage aanbiedingsprijzen van ooolzijde in een bijzonder ongunstige positie wordt gedrongen. Het is voor ons dan ook de vraag of bij de huidige opzet van deze uienpool de belangen van de teler wel op de juiste wijze worden gediend. Anders zou deze zaak liggen als ook voor de uienpooldeelnemers van een bepaalde minimumprijs „af land" zou worden uit gegaan. Nu de uienpoolteler geen enkele garantie heeft dat zijn produkt een, zij het dan lage, prijs opbrengt beïnvloedt dit op gevoelige wijze de prijsvorming in de afzet. Als op deze manier wordt voortgegaan ziet het er voor de Nederlandse uienteler inderdaad zeer somber uit! 2 nov. 1971. Handels Mij. in Land- en Tuinbouwprodukten Gebrs. Mol N.V. 's-Gra venpolder. VERONTRUSTENDE VERTRAGING UITVOERING DELTAVEILIGHEID Het Landbouwschap heeft in verband met de be handeling van de begroting voor het Ministerie van Verkeer en Waterstaat de bijzondere aandacht van de leden van de Tweede Kamer gevraagd voor de ver traging van het op deltahoogte brengen van de zee keringen en de bevriezing van de bijdrage aan de waterschappen. Het Landbouwschap noemt het ver ontrustend, dat het moment waarop de deltaveiligheid zal zijn bereikt tot in de tachtiger jaren zal worden uitgesteld. Ten aanzien van de bijdrage van de water schappen wordt gewezen op de sterk stijgende water schapslasten, mede doordat een groot deel van de kosten van de waterschappen uit loonkosten bestaan. Tevens wijst het Landbouwschap er op dat alle mid delen, die de overheid ten dienste staan, zullen moeten worden ingezet om de vervuiling van de Rijn boven- strooms te bestrijden. Het wijst er op, dat met de toe nemende verslechtering van de kwaliteit van het Rijn water niet alleen grote belangen voor de landbouw op het spel staan, maar ook voor de drinkwatervoor ziening en het maatschappelijk milieu. Zonder ver betering van het Rijnwater zullen, ook na de in veel gevallen kostbare aanpassingen waartoe de onder nemers in hun bedrijfsvoering moeten besluiten in het kader van de wet op de waterverontreiniging, geen redelijke eindtoestand worden verkregen. LANDBOUW- EN VISSERIJBEGROTING 1972 IN TWEEDE KAMER AANVAARD De Tweede Kamer der Staten Generaal heeft op 27 oktober j.l. de begroting 1972 van de minister van landbouw en visserij (Hoofdstuk XIV van de Rijks begroting 1972 alsmede de begroting 1972 van het Landbouw Egalisatie Fonds) zonder hoofdelijke stem ming aanvaard. Aan deze goedkeuring ging de stemming vooraf over de motie inzake „een grondige herwaardering van het ruilverkavelingsbeleid ten gunste van alternatieve beleidsinstrumenten". Deze motie werd door de Tweede Kamer verworpen. De Nationale Coöperatieve Aan- en Verkoopver eniging voor land- en Tuinbouw G.A. „Cebeco" te Rotterdam, heeft in het per 30 juni 1971 afgesloten boekjaar 1970'71 een omzet behaald van bijna 1.03 miljard. Ten opzichte van het vorige boekjaar bete kent dit een vooruitgang van 77 miljoen. De ge noemde omzet is de hoogste die tot nu toe door Ce beco bereikt werd. De omzet van de Cebeco-groep, dat wil zeggen Cebeco, de leden-verenigingen en de deelnemingen heeft in het verstreken boekjaar 1,7 miljard bedragen. FINANCIËLE RESULTATEN De financiële resulaten waren redelijk, zij het wat minder gunstig dan in het vorige boekjaar. Voorna melijk is dit veroorzaakt door de terugval van de prijzen van veevoedergrondstoffen die toen tot grote hoogte waren opgelopen. Na afschrijving van 3,3 miljoen op de bezittingen en na aftrek van de ver schuldigde vennootschapsbelasting ten bedrage van ƒ2,3 miljoen resteert een bedrag van ruim 3 mil joen. Hiervan werd 0,8 miljoen aan het Fonds voor Prijsverschillen toegevoegd. Het daarna resterende bedrag maakt het mogelijk een uitkering te doen aan de leden-coöperaties ten bedrage van 1,6 miljoen, nadat de statutair voorgeschreven reservering is ver richt. Na voorgemelde toevoegingen bedragen de re serve en het Fonds voor Prijsverschillen tezamen ƒ46,2 miljoen. INVESTERINGEN EN DEELNEMINGEN De investeringen in het verslagjaar betreffen aan passing en vernieuwing van het bestaande apparaat, waarvan met name genoemd worden de bedrijven te Goes, Deventer en 's-Gravenmoer. Leden-verenigin gen en deelnemingen, deel uitmakende van de Ce beco-groep investeerden voor enige tientallen mil joenen guldens. In de deelnemingen hebben enkele mutaties plaats gevonden. De participatie in Deelco N.V. werd aan vankelijk uitgebreid door een vergroting van belan gen, die in een later stadium, tezamen met reeds be staande participaties, zijn ingebracht in Groenhoven N.V. Deze naamloze vennootschap werd door Cebeco, samen met C.M.C., Coberco, Domo, „Noord-Holland", Avebe en Suiker Unie, opgericht voor activiteiten op het gebied van de distributie van diepgevroren voe dingsmiddelen en de distributie ten behoeve van grootverbruikers. De participatie in Deelco N.V. be droeg na deze mutaties 7 miljoen. De uitbouw van de activiteiten van de Pluimvee slachterij „Wezep" N.V. bracht een uitbreiding van het aandelenkapitaal met zich, in welke uitbreiding Cebeco in 't verslagjaar participeerde met 2.250.000, waarop 10 werd gestort. OMZET, PRIJZEN EN KOSTEN Ter toelichting op de financiële uitkomsten van Cebeco merkt de directie in haar verslag op, dat deze door de jaren heen in belangrijke mate bepaald zijn door het prijsverloop op de markten van de veevoe dergrondstoffen. Deze grondstoffen maken ruim 50 uit van de geldomzet van Cebeco. Daarnaast zijn het in de laatste jaren de kosten, die steeds meer de uitkomsten beïnvloeden en wel van de meer arbeidsintensieve bem'oeiingen en kapitaals investering vragende technische artikelen, te weten landbouwwerktuigen, landbouwbedrijfsuitrusting, be- drijfs- en winkelartikelen en ook aardolieprodukten. Deze groepen vertegenwoordigen ongeveer 35 van de geldomzet. Prijsaanpassingsmogelijkheden waren ten aanzien van verschillende technische artikelen nog van over heidswege beperkt, hetgeen naar de mening van de directie bij de beoordeling van de resultaten in aan merking moet worden genomen. De reeds door velen geuite zorg ten aanzien van de vraag, of ihet bedrijfs leven blijvend in staat zal zijn de spanning op te van gen die een steeds stijgend loonniveau met zich mee brengt, wordt door de directie van Cebeco gedeeld. GANG VAN ZAKEN De omzet in meststoffen was dit jaar van betekenis groter. Alhoewel seizoeninvloeden hier duidelijk mee spelen, wordt toch een tendens van omzetstijging vermoed. De omzet in mengvoeders van de Cebeco- groep en daardoor in veevoedergrondstoffen van Ce beco toonde een bevredigende groei, die vrijwel ge heel veroorzaat is door een sterke stijging van de omzet in varkensvoeders. De inkomsten uit licenties van in het buitenland met succes verbouwde Cebeco- rassen van landbouwgewassen zijn wederom aanzien lijk uitgebreid. De bemoeiingen met consumptie aardappelen, zowel wat de afzet als zodanig als de industriële verwerking betreft, namen sterk toe. Tevens werd de afzet van uien ter hand genomen. De afdelingen landbouwbedrijfeuitrusting en win kelartikelen hebben een voorspoedige ontwikkeling vertoond. Het aantal Welkoop-winkels in exploitatie bij leden-coöperaties, waarin naast een veelheid van gebruiksartikelen voor het agrarische bedrijf ook een assortiment voor huis en tuin verkocht wordt, is de honderd gepasseerd. Vanuit de graansector werd een bescheiden begin gemaakt met leveranties en dienstverlening op 't gebied van „sport en recreatie". Aan de internationale positiebepaling van de land en tuinbouwcoöperaties werd wederom veel aandacht besteed, vooral door Eurograin N.V., waarin Cebeco participeert. Deze N.V. hield in Rotterdam een wereld- graansymposium, waaraan niet alleen werd deelge nomen door Europese coöperaties, maar ook door coöperaties uit Noord- en Zuid-Amerika en Japan. De omzet van Eurograin, waarin naast andere West- europese coöperaties ook Cebeco deelneemt, toonde dit jaar weer een verheugende groei.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 4