KNLC Eerste steen gelegd agrarische scholen te Dordrecht Ervaringen met grondontsmetting 5 Het KNLC agrarisch scholencomplex zal, als de één geheel vormende gebouwen gereed zijn, worden uitgerust met een kassencomplex van minstens 900 m2 en een grote tuin, die opgedeeld zal worden in proefvakken, leer- lingentuinen, een moerasgebied, tractorpaden enz. In het plan is voorts opgenomen een boerderij van circa 40 hectare, waarvoor de grond al is gereserveerd. Met deze boerderij wil men een „schoolonderneming stichten om de leerlingen behalve technische kennis, ook sociaal-economisch en bedrijfs-economisch inzicht te geven. Aangezien de minister dit kostbare leermiddel niet subsidiabel acht, mikt men op medewerking van de gemeente Dordrecht, die het zou kunnen opnemen in de stedelijke groenvoorziening. Helaas moest de namens het gemeentebestuur van Dordrecht sprekende wethouder L. van Bohemen ir. Knottnerus, die de hoop op medewerking van deze kant onder woordeji bracht, teleurstel len. De gemeente Dordrecht is daar financieel niet toe bij machte. Maar moet het boerderij plan voorlopig de ijskast in, met het zeer moderne project op zichzelf is het agrarisch onderwijs zeer gebaat. Dit zei onder meer de ■voorzitter van de Hollandse Maatschappij van Landbouw, de heer W. J. Jas. ANDER een stralende herfstzon is op donderdag- middag 14 oktober 1971 de eerste steen ge legd voor het agrarisch scholencomplex te Dordrecht. Dit gebeurde op de feestelijk versierde bouwplaats aan ae Noordendijk te Dordrecht door de heer Ir. C. S. Knottnerus, voorzitter van het Kon. Ned. Landbouw- Oomité in het bijzijn van een honderdtal gasten. Uiter aard werden daarbij felicitaties gericht aan de school besturen van dit scholencomplex, waarin de lagere land- en tuinbouwschool van de Hollandsche Maat schappij van Landbouw en de Hogere- en Middelbare Landbouwschool van het K.N.L.C. te Dordrecht zullen worden ondergebracht. IN STEDELIJK MILIEU TIJDENS zijn toespraak wees Ir. Knottnerus er op, dat het van belang is, niet alleen voor de bereik baarheid, dat deze scholen in een grote en Hollands oudste stad zijn gevestigd. Het is ook van belang omdat hierdoor de leerlingen en studenten die veelal van het platteland afkomstig zijn, met het stedelijk leef patroon in aanraking komen, terwijl omgekeerd de stedeling hier de kans kan krijgen om met de land bouw nader kennis te maken. De landbouw kan immers meer en meer gezien worden als een integrerend deel van onze samenleving. Daarom is dit scholencomplex dan ook goed gesitueerd aan de Stadsrand, met ener zijds zicht op de stad, anderzijds op koeien en kassen. De heer Knottnerus wees verder op de gunstige combinatie van lager, middelbaar en hoger agrarisch onderwijs in dit complex verenigd, waardoor het onder wijs zich gemakkelijker flexibel kan opstellen in en gericht op een veranderende maatschappij. Tevens kan deze combinatie gezien worden als een concentra tie, zoals men die meer en meer uit de verf ziet komen bij het onderwijsbeleid, waar men gaat streven naar zo breed mogelijk opgezette agrarische onderwijs centra. Zo'n centrum kan dit scholencomplex zijn voor Zuid-West Nederland. PRAKTIJK-ONDERWIJS |IVE heer Knottnerus achtte het wenselijk om de U praktijk dan ook zo dicht mogelijk bij zo'n cen trum te hebben. Daarvoor is een bijbehorend agrarisch bedrijf een wens die leeft, maar die niet gemakkelijk te realiseren is. Welicht dat in combinatie met de ge meente Dordrecht, plannen gemaakt zouaen kunnen worden voor een dergelijke opzet. We weten dat ge meente en landbouworganisaties voorshands niet over gelden beschikken om'dit alles vlotweg te realiseren, maar toch zal men deze combinatiemogelijkheden in gedachten moeten houden. Zowel aan de praktische bedrijfsvoering als aan het samenlevingselement dient een scholencomplex als dit zijn bijdrage te geven. FELICITATIES VERVOLGENS werden felicitaties uitgesproken namens de Gemeente Dordrecht door Wethouder L. van Bohemen en door de heer Ir. A. C. Korteweg, directeur van Kortewegs Bouwmaatschappij, die de heer Knottnerus als aandenken aan zijn aktiviteit een zilveren troffel (taartschep) met inscriptie aanbood. De feestelijkheid werd extra onderstreept door het aanbieden van bloemstukken gemaakt door de leerlin gen van de lagere tuinbouwschool aan een aantal geno digden. Deze school had ook gezorgd voor een gezellige zaal versiering en een corsage voor de gasten. De heer W. H. Jas, voorzitter van de Beheerscom missie van het scholencomplex sprak tenslotte de hoop uit over ongeveer een jaar de gasten opnieuw te mogen begroeten bij de officiële opening van het gebouw. J. R. WESTERHUIS. AOOR het O. en S. Fonds werd in 1969, met het oog op het gewijzigde A.M.-beleid een voor 3 jaren geldende bijdrageregeling ontworpen om met grondontsmetting de nodige ervaring op te laten doen. Een subsidie van ƒ250,per ba als bijdrage in de kosten van grondontsmetting en een bijdrage van 10,en voor 1970 van 12,voor het begeleiden de grondmonsteronderzoek waren voor de boer de belangrijkste punten van deze regeling. Daarnaast was voor de uitvoerders van de grondontsmetting van belang dat een bijdrage van 50 in de aanschaffings- kosten van de apparatuur kon worden verleend. In 1970 is door het O. en S. Fonds de ontsmetting van 1000 ha landbouwgrond gegarandeerd en in feite ca. 934 ha met subsidie ontsmet. Zeeland vroeg 105 ha aan en kreeg 75 ha toegewezen; W.-Brabant dat 190 ha aanvroeg kreeg een toewijzing van 120 ha. In feite werd door omstandigheden slechts ca. 80 ha ontsmet, ondermeer door te late levering van DD. Daarnaast zijn er in de meeste gebieden nog vele 'ha zonder subsidie ontsmet. Voor het begeleidende grondmonsteronderzoek werd voor 3600 grondmonsters subsidie verleend. Wat de grondontsmettingsapparatuur betreft, W.-Brabant beschikt nu over 2 gesubsidieerde ploeginjekteurs en Zeeland over één. VERLENGING SUBSIDIEREGELING BEPLEIT (HOOFDZAKELIJK tengevolge van het ontbreken van de voor kleigrond geschikte ontsmettings- apparatuur kon bijv. Zeeland in het eerste jaar niet optimaal van deze subsidieregeling profiteren. Mede van belang daarbij was dat op Tholen een gebied waar juist de 1 3 teelt overwegend voorkomt een afwachtende houding werd aangenomen omdat nog getracht is een soepeler vruchtwisselingsschema te verkrijgen. Vandaar dat de Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouwschap zich al enige maan den geleden tot de H.A. Akkerbouw heeft gewend met het verzoek ook van die kant bij het O. en S. Fonds te willen bepleiten de grondontsmettingssubsi- dieregeling voor Zeeland met één jaar te verlengen. Juist voor in 1973 het gewijzigde A. M.-beleid van kracht wordt kan nog de nodige ervaring met grond ontsmetting worden opgedaan. Ook van de zijde van Friesland wordt voortzetting van de regeling bepleit. ERVARINGEN IN 1970 JIET verslag van het O. en S. Fonds over grond- 1 ontsmetting in 1970 geeft over de opgedane er varingen een aantal bijzonderheden. Zo bleek dat het ontsmettingsmiddel in 1970 op vrijwel alle percelen voldoende diep werd ingebracht (15 a 20 cm). Over het resultaat van de ontsmetting bepaald aan de hand van de algemeen voorkomende vrijievende aaltjes wordt vermeld dat 7080 van de percelen een goed tot redelijk dodingseffect hebben laten zien en 18,6onvoldoende. Van de 19 bemonsterde percelen in Zeeland waren 14 goed, 2 redelijk en 3 onvoldoen de. In West-Brabant vielen alle bemonsterde percelen in de categorie goed en redelijk. Uit gerichte veld- ploegen is gebleken dat terugploegen gemiddeld on geveer 10 meer aaltjesdoding geeft dan met terug ploegen. Zou bij het ploegen de grond geheel kunnen worden gekeerd, dan zouden de resultaten nog beter kunnen zijn. Overigens is het, ook al ploegt men terug, even zeer noodzakelijk om de voorbewerking en afdichting van het perceel goed uit te voeren, omdat grove fou ten die vóór of bij het inbrengen van het middel wor den gemaakt door terugploegen niet meer of slechts ten dele zijn te herstellen. Ook de afdichting van de grond na de behandeling is van essentieel belang. In vele gebieden werd op verschillende percelen gelijk met de behandeling gras (Italiaans of Wester- wolds raaigras) ingezaaid. De groei en ontwikkeling Ploeginjector aan het werk. bleken in praktisch alle gevallen uitstekend te ver lopen. In een enkel geval werd inplaats van gras winterrogge beproefd. Hierbij werd soms wel schade geconstateerd, vermoedelijk omdat men dit gewas dieper zaait dan gras en het daardoor met hogere gasconcentraties in aanraking komt. (Zie verder pag. 7.)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 5