produktief en duurzaam van DE, bewindsman noemde enkele voorbeelden, waarin land- en tuinbouw weliswaar als „vervuilers" op treden, maar tevens bezig zijn dit probleem op te lossen. De glastuinbouw, waarvan 20 van het wereldareaal (geconcentreerd in Zuid-Holland) verbruikt één vijfde van het Nederlandse totaal aan stookolie, „één der vuil ste oliën". Hier is men bewust bezig ten koste van de enorme investering van ca. 400 min om te schakelen op relatief schoon aardgas, hetgeen naar verwachting in 1974 reeds voor 90 of meer zal zijn geschied. Als tweede voorbeeld van een te verwachten goed resultaat van een door bedrijfsleven en overheid afgestemd beleid noemde minister Lardinois de „smeerpijp", die door om schakeling van de aardappelmeelfabricage op „schone" produktiemethoden binnen afzienbare tijd geen noemens waardige watervervuiling zal teweegbrengen. Van de Afd. voorlichting van de 9Czlm BOEKHOUDEN - MANNENWERK? „Het voeden van Nederland, nu en in de toekomst" □HpikBWS KAPELLE- -tel. 01102-1441 4 Mevr. G. T. MIDDELKOOP- v. d. PLOEG E.S.V.-ster ZLM Een meewerkende vrouw op het bedrijf is in de land- en tuinbouw niets bijzonders. Een boerin doet meer dan poetsen en boenen. Ze heeft een zaak (be drijf) aan huis. Daar zal ze ook haar bemoeienissen mee hebben. Meeleven met het werk van de man is voor haar niet moeilijk doordat ze zo nauw betrok ken is bij het bedrijf. Toch zijn er zo van die typisch mannelijke en typisch vrouwelijke bezigheden; tenminste daar zijn nog een groot aantal mensen mee opgevoed. MANNENWERK? Op een bedrijf ligt een werkverdeling nu eenmaal anders dan in een „burger" gezin. Hoewel, daar valt genuanceerder over te denken dan wij doorgaans doen. Ook kunnen wij eens kritisch gaan bekijken of zo'n, in de loop der jaren gegroeide werkverdeling, geen korrektie kan velen. Wij doen het tegenwoordig met minder eigen en vreemd personeel dan vroeger. De tijd dat de baas zeeën van tyd had om de administratie te doen is grotendeels voorbij. Nu komt de nuancering: wie doet bij U de boekhouding? Krijgt de boekhouder het hele hutje-mutje, nog met de envelop erom, op zijn bu reau: „Dat moet meneer maar uitzoeken". BOEKHOUDEN Ieder heeft zo zijn eigen opvattingen over het bij houden van de boekhouding. Soms wordt 'het voor stel: de vrouw kan de bedrijfsadministratie bijhou den, onmiddellijk van tafel geschoven door de man: „Vrouwen moeten niet zoveel weten". Andere agra riërs zijn bang, dat zij dan zelf het overzicht over de bedrijfssituatie verliezen. Maar dat is toch niet nodig. Een aantal dames doen al jaren de boekhouding, en hun mannen hebben echt niet het gevoel, dat zij al leen maar als werkkracht op het bedrijf rondlopen. Als de vrouw wat meer kijk op de boekhouding heeft, zal het zo zijn, dat men samen nog beter kan door praten over het bedrijf en gezin. In een rustig middaguurtje kan de vrouw misschien het bedrijfskasboek bijhouden. Dat zal de taak van de man verlichten. Tevens zal ze dan ook interesse krijgen in het bijhouden van de gezinsuitgaven. Een goede scheiding bedrijfskas en gezinskas kan hier uit voortvloeien. ER VALT WAT MEE TE VERDIENEN Als de boekhouder het onoverzichtelijke stapeltje rekeningen en andere financiële bescheiden op zijn bureau krijgt is hij dagen lang bezig het uit te zoe ken en op volgorde te leggen. Even ter herinnering: de boekhouder moet per uur betaald worden! Vergeten posten maken dat de zaken niet kloppen. Op het eerste gezicht is het misschien een ingewik kelde toestand. Veel begrippen als balans, exploita tierekening en vermogensvergelijking klinken in de oren van een vrouw nog als mannentermen. Toch is het gewoon prettig de gegevens over het bedrijf beter te begrijpen. Overleg met de boekhouder zal zeker helpen bij het krijgen van ervaring met en inzicht in de boekhouding. BOEKHOUDEN - OOK VROUWENWERK In januari 1972 starten we met een boekhoudcur- sus. De inhoud van de cursus is: hoe houd ik de boekhouding bij, zowel de bedrijfs- boekhouding alswel de gezinsboekhouding; hoe is het systeem, hoe bergen we alles op; hoe lees ik de boekhouding en wat halen we er uit? Samen wordt gesproken over: een balans, verlies- en winstrekening - vermogensvergelijking - belast baar inkomen - besteedbaar inkomen en het bespre ken van vraagstukken uit de praktijk. Belangstellenden voor het volgen van deze boek- houdcursus kunnen zich voor nadere inlichtingen en opgave tot deelneming wenden tot de ZLM-voorlich- sters. DE LANDBOUW DRAAGT BIJ AAN WELVAART EN MILIEUVERBETERING Nu pas realiseren we ons dat het zo dynamische leven op onze planeet zich afspeelt in een biosfeer die rela tief gezien veel dunner is dan de schil om een appel, en dat in deze uiterst dunne laag de mens zowel door een explosieve bevolkingsgroei als door een even explo sieve welvaartsgroei- een volstrekt dominerende plaats inneemt. Homo sapiens dreigt die rol te gaan vervullen van een monocultuur in onze biosfeer met alle in de letterlijke zin van het woord levensgevaarlijke conse quenties vandien. Zijn aanspraak op de natuurlijke hulp bronnen groeit in onrustbarend tempo. Onze grootste verontrusting richt zich op de groeiende toevloed van afvalstoffen en residuen, waartegen de natuurlijke rege neratieprocessen nu nog regionaal, straks mondiaal niet meer opkunnen. Gaat dit zo door dan wordt ons aller toekomst ernstig bedreigd. Dit stelde de minister van landbouw en visserij, Ir. P. J. Lardinois, ojl in zijn openingsrede van het sympo sium „Het voeden van Nederland, nu en in de toekomst dat georganiseerd door de Stichting Toekomstbeeld der Techniek op 14 oktober jJ. in het Jaarbeursge bouw te Utrecht werd gehouden. Hij voegde hieraan toe, dat betreffende de instandhouding van ons natuurlijke milieu de onmisbare grondslag voor ons bestaan gelukkig bij velen het besef begint te groeien, dat we met grote zorgvuldigheid te werk moeten gaan en dat ook het beleid meer en meer daarop gericht gaat worden-. De in het bijzonder in het kader van het landbouwkun dige en biologische onderzoek sterk ontwikkelde kennis kan en moet daarbij een gewichtige bijdrage leveren. Landbouw en voedselvoorziening zijn immers eerst be langhebbenden. PROBLEMEN WORDEN AANGEPAKT Het probleem van de bio-industrieën met bedrijfscon- centraties voor produktie van varkens, kalveren enz. is de laatste jaren enorm toegenomen door de grote uit breiding, die vooral na de totstandkoming van de E.E.G. heeft plaatsgevonden. Het aantal slachtingen is in ca. acht jaar verdubbeld. In de streek tussen Sittard en Breda worden nu evenveel varkens geproduceerd als twaalf jaar terug in het hele land. In dit geval is het initiatief tot een versneld onderzoek naar toereikende maatregelen, waardoor naar de bewindsman hoopt binnen vijf jaar de problemen rond stank en mestverwer king opgelost zijn, van het bedrijfsleven zelf uitgegaan. Andere problemen van milieuhygiëne zijn soms, zoals bijvoorbeeld met het gebruik van bestrijdingsmiddelen het geval is, veel moeilijker in redelijk korte tijd tot op lossing te brengen. Reeds is het gebruik van een aantal van deze middelen verboden en verdere beperking zal zeker volgen. Maar op dit terrein kan niet anders dan met grote voorzichtigheid langs geleidelijke weg naar betere oplossingen worden gezocht om kwalijke effecten weg te nemen. ONZE VOEDING RELATIEF GOEDKOOP In de aanvang van zijn rede onderstreepte minister Lardinois dat de produktie en afzet van de sector voe- cMng 17 18 bijdragen aan het nationale inkomen en eenzelfde percentage aan de werkgelegenheid, terwijl van de totale consumptieve bestedingen 25 uit voe dingsmiddelen bestaat. Een verbetering in de wereld voedselsituatie acht hij in de eerste plaats een verant woordelijkheid voor alle regeringen. Hoewel dit dikwijls vooral tot uiting komt in tijden van voedselschaarste blijft begeleiding ook in normale tijden noodzakelijk. In een aantal ontwikkelde landen wordt doelbewust om veiligheidsredenen de voedselvoorziening gehandhaafd op een niveau waarbij de afhankelijkheid van invoer bin nen bepaalde grenzen blijft. Voorbeeldten hiervan zijn te vinden in Zweden en het Verenigd Koninkrijk. In ons land heeft dit aspect in de praktische landbouwpolitiek de laatste 20 jaar nauwelijks een rol gespeeld, mede om dat wij een groot exporteur van landbouwprodukten zijn. Uiteraard is de ontwikkeling de laatste 20 jaar niet bepaaldi geweest door de behoefte aan calorieën maar door voorkeur van de consument in onze steeds wel varender samenleving. De kosten van het voedingsmid delenpakket zijn in vergelijking met andere Europese landen relatief laag. Deze uitspraak deed de minister naar aanleiding van een onlangs door de Financial Times ingesteld onderzoek, waaruit bleek dat van alle West- europese landen de kosten van een bepaald voedselpak ket in Madrid, Londen en Amsterdam het laagst waren en o-m. in Stockholm, Rome en Brussel het hoogst. Ook stelde hij op grond van gegevens uit een doorlopend on derzoek over de ontwikkelingen in het voedselpakket en de kosten daarvan in het V.K. en ons land, dat, on danks een wezenlijk verschil in landbouwbeleid, er vrij wel geen verschil is in de kosten van levensonderhoud voor wat de voeding betreft. Hij noemde dit onthullend voor diegenen, die van deze zgn. verschillen de grootste barrière willen maken voor de toetreding van Groot- Brittannië! AANDACHT VOOR DE KWALITEIT De moderne voeding stelt steeds hogere eisen op het gebied van gezondheid, kwaliteit en smaak. Eisen waar aan slechts kan worden voldaan door een steeds nauwere samenwerking tussen primaire produktie en de daarop volgende schakels. Een aanhoudende en gezamenlijke inspanning zowel op het gebied van onderzoek als van wetsbijstelling is daarvoor onontbeerlijk. De minister meende, dat de ont wikkeling van onderzoek op het gebied van voedings technologie en kwaliteitsverbetering toenemende inspan ning vergt. Het onderzoek ten behoeve van de verbete ring van de inwendige kwaliteit, met het oog op de effecten op mens en dier, krijgt thans met name bij de afdeling Voeding van de Landbouwhogeschool en ook bij de TNO-instituten gelukkig meer aandacht. Naar mate de consument zich meer bewust wordt van de grote verscheidenheid in kwaliteitsfactoren zal hij meer behoefte hebben aan kwaliteitsaanduidingen en garanties, die zich verder uitstrekken dan op grond van de warenwet vereist zijn. Aldus de minister. juno BELASTINGWENSEN LANDBOUWSCHAP Het vraagstuk van de grondfinanciering in de land bouw zou verlicht worden als de regering de zelfstan digenaftrek van de inkomstenbelasting ook zou toe passen bij investeringen voor het verkrijgen van grond. Het Landbouwschap schrijft dit in een brief aan de vaste commissie voor financiën uit de Tweede Kamer. Met de zelfstandigenaftrek wil de regering de zelf standigen meer ruimte geven voor het doen van in vesteringen; het schap vindt echter dat de voorgestel de regeling een onvoldoende tegemoetkoming inhoudt. Het Landbouwschap heeft ook bezwaar tegen de nieuwe regeling voor verruiming van de aftrek voor de in het bedrijf van de man meewerkende gehuwde vrouw. Het meent dat de oude regeling in veel gevallen voordeliger was, zodat van verruiming geen sprake is. Onder de oude regeling mocht elk werkuur worden afgetrokken, als de vrouw „in betekenende mate" mee werkte. In de nieuwe regeling is die aanduiding ver vangen door „in belangrijke mate". Dat is een aanzien lijke verzwaring, vindt het schap. Het herhaalt een voorstel dat het zelf al eerder heeft gedaan: voor de meewerkende vrouw rekene men een uurbeloning gelijk aan het minimum-uurloon plus een kwart promille van de winst voor elk gewerkt uur. De verhoging van de omzetbelasting op electriciteit wil het Landbouwschap voor de tuinbouw ondervangen zien door overbrenging van de kosten van transport naar de veilingen van het 14-procent naar het 4-procent tarief.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 4