Snel bieten schoffelen Aardappelellende KORTE WENKEN 7 Nu die bieten goed zijn en de oogst vlot verloopt be staat er veel belangstelling voor de suikerbieten. Van daar dat al weer voor diverse onderdelen van de teelt naar een volgend jaar wordt gekeken. Zomer 1968 bezocht een groep akkerbouwers en twee voorlichters van de Z.-H. Eil. verschillende gebieden in Amerika. Voornamelijk aardappelen en bietenobjecten. Eén van de vele interessante nieuwe werktuigen en werk methoden welke zij daar aantroffen was bieten schoffelen met een snelheid van 12 km/u. bij 5 cm tussenruimte tussen de schoffelen: 2 platen aan een schoffelbalk die vrij links en rechts zwenkend aan de hefarmen van de trekker bevestigd was. Géén parallelogrammen, géén be- schermschijven, wel bieten garnituur, 2 loopwielen op de einden van de balk. Of en hoe tevoren een voortje voor die platen werd gemaakt, is niet nagegaan. Eén of meermalen schoffelen is in ons land niet aan te ontkomen. Wil dat nauwkeurig gedaan worden dan is dat voor de trekkerbestuurder een zeer inspannend) werk. Zelfs met een vóórop gemonteerde schoffelbalk en een pijl boven een rij. Na veel bloed, zweet en tranen is het gelukt 2 kouters aan de precisie zaaimachine te bevestigen midden tussen de rijen met een rugdikte van 25 mm (zie foto I). Om opbreken te voorkomen zijn deze achterover gebogen. Ze gaan 15 cm diep. Aan de schoffelbalk zijn 2 U-balkjes 6]/2 bij 41/2 cm zuiver haaks bevestigd lang 40 cm waaraan met stroppen een boom van 5 bij 2 cm en platen lang 35, hoog 18 cm, 2 kouters 22° achterover gebogen aan een bestaande balk bevestigd. Zouden bij een kromme zaaier beter ter hoogte van de zaaielementen kunnen staan. vóór dik 13 achter 16 cm. Deze platen moeten met be hulp van een z.g.n. rij wel zeer zorgvuldig afgesteld wor den op die afstand van de gemaakte voortjes. D.w.z. niet alleen voor en achterzijde nauwkeurig op maat, maar waar de lijnen van de rij langs de platen gelegd elkaar krijsen óók precies op maat en haaks van de schoffelbalk. Ook is het noodzakelijk gebleken de hefarmen van de trekker recht in de rijrichting te brengen bij loodrechte stand van de hefstangen. Dat brengt andere bevestigings punten mee aan de trekker. Om de eenmaal gemaakte markering open te houden is nodiig rubberbandjes systeem Havelaar aan de parallelogrammen en opzet stukjes van 5 bij 2 om aan 2 schoffels. Inplaats van één eg welke de voortjes dichtsleept zijn HAK aardappelrug- Zelfzoekende schoffelbalk. De geleideplaten achter, geeft meer stuurkracht. getjes met boven de voortjes 1 tand verwijderd aange bracht (zie foto II). Aldus toegerust is er uiteindelijk tot 8 km/u. mee gereden met alleen midden over de motor kap te kijken. Ook voor rijendunnen en rijensfcuiten geeft dit nauwkeurig en snel werken B. ZINK WEG Ing. VAN alle problemen welke zich 'bij de teelt, be waring en verwerking van aardappelen voordoen, staat blauw momenteel weer bovenaan. Het is diep treurig en in-droevig dat Anno 1971 nog zoveel blauw voorkomt. Reeds zijn meerdere partijen welke ge contracteerd waren voor levering okt. t/m mei ge weigerd. „Maakt er een ander maar blij mee, ik kan ze niet gebruiken". Uit 50-jarige ervaring als teler is mijn overtuiging dat blauw-onder-de-schil niet behoeft voor te komen indien: le. Bij grondonderzoek het kaligetal minstens 25 is. Zo niet dan in het najaar 500 kg kali 60 plus in het voorjaar 1200 kg patentkali 26 Gegaran deerd geen blauw en prima in de kook. 2e. Met zorg wordt geoogst. D.w.z. zo min mogelijk de schudders gebruiken en nergens een valhoogte van meer dan 15 cm, óók bij het inbrengen in de cel. In Denemarken is de uiterste grens: „Als een aardappel op de bovenkant van je hand valt, mag dat geen pijn doen! 3e. De temperatuur bij bewaren niet beneden 8° C komt voor partijen bestemd voor verwerking. Voor consumptie net beneden 5°. 4e. Geventileerd wordt met vochtige lucht: Mist, mot regen, sneeuw. We komen binnen zeer korte tijd wel tot vochttoediening. 5e. Opgewarmd wordt voor het afleveren tot 14, 16 of 18° C naar gelang blauwgevoeligheid van de partij en tijd van aflevering. Minstens 48 uur voor be gonnen wordt met aflevering moet de gehele partij onder en boven de gewenste tempera tuur hebben. De sorteerruimte minstens 15 6e. Bij het transport zo wordt afgedekt dat geen af koeling kan plaats hebben, en dat dan nergens over de gehele vracht! Soms steken punten van de zakken uit vanonder een dun kleed j e of zeil en dat bij honderden km tegen de wind in bij vrie zend weer! UET is toch wel de hoogste tijd dat -er een eind komt aan al die vormen van nalatigheid. In de 20-er jaren toen Ir. W. B. L. Verhoeven hierover in de Hoek- sche Waard een lezing hield, zei een serieuze land- koopman: „Aardappelen worden niet blauw geboren, ze worden blauw gemaakt." Daar zit veel waars in. Bij enige export naar Zweden voorjaar 1962 bleek daar blauw in een partij voor te komen. I.V.B.L. en P.D. hebben die partij nagepluisd. Die bleek te zijn geteeld op land, waar geen grondbemonstering had plaats gehad, geen kalibemesting gegeven en 's mid dags verkocht om de andere morgen zonder opwarmen gesorteeerd te worden. Als zoveel fouten worden ge maakt moet er toch wel iets mis gaan!" En waar blijven die geweigerde partijen??? Wordt de Hollandsche Consument daarmee opgescheept? Om de aardappel nog verder in discrediet te brengen en/of de prijs nóg meer omlaag te brengen? Willen we eens ooit een vuist maken voor een lonende prijs, dan is het begin toch wel: een AA-kwaliteit afleveren. Ook is het hoog tijd dat we gericht gaan telen en afzetten voor consumptie of frites of chips. Niet: „We zullen wel zien Valhoogte 2 meter klompendans! welke kant ze uitgaan." Dan zou er ook gelegenheid zijn naar kwaliteit uit te betalen. Daarmee is de melk ons tientallen jaren voorgegaan. Tenslotte: We worden gebombardeerd met reclame over wasmiddelen en nog heel veel meer. Kunnen we de samenwerking teler-handelaar-verwerkende in dustrie niet tot stand brengen om óók voor de aard appel in zijn velerlei verschijningen reclame te maken? In Amerika worden daar jaarlijks millioenen dollars aan besteed. Of weet Holland op zijn smalst de ver deelsleutel voor de bijdrage weer niet te vinden, B. ZINK WEG Ing. C.A.R. Zevenbergen. DROOG PLOEGEN is van grote betekenis voor een goede struktuur van de grond in het voorjaar. Ploegen onder droge omstandigheden op kleigrond geeft geen versmcring van de grond en een hogere prestatie om dat u onder goed weer, meer en beter werk kunt leve ren. Het werken in oktober is meestal ook prettiger dan in november en december. BEHALVE DROOG PLOEGEN is het voldoende vlak ploegen, vooral op zwaardere grond, erg belang rijk. De in te zetten machines voor zaaien, verzorging en oogsten worden steeds gevoeliger voor een vol doende vlakligging van de grond. Niet zelden zijn flinke verliezen, storingen tijdens het werk te wijten aan een slechte voorbereiding van het zaaibed, waar van het ploegen een belangrijk onderdeel is. DUIST KOMT IN HEEL WAT PERCELEN voor en de bestrijding van dit lastige onkruid vraagt een ener gieke aanpak. In wintertarwe heeft duistgras een prachtige kans zich flink te ontwikkelen en te ver meerderen. Gelukkig zijn er goede bestrijdingsmoge lijkheden in tarwe in het najaar die u zeker niet on benut moet laten. Behalve duist kunnen bovendien andere onkruiden worden bestreden. EEN HERFSTBESPUITING tegen duist in winter tarwe met een bodemherbicide moet direkt na het zaaien plaatshebben. Zorg er voor dat de grond niet te grofkhiiterig ligt want dan ontsnappen veel duist- plantjes aan de werking van het middel. Er is een vlugschrift over duistbestrijding waar alles precies in staat over de middelen en de toepassing daarvan. U kunt het gratis krijgen bij het Landbouwconsulent- schap waaronder u ressorteert. BIETEN ROOIEN KAN NOG WEL in de tweede helft van november gebeuren maar dan meestal onder erbarmelijke omstandigheden. Wat u wint aan gewicht, verliest u aan extra tarra, capaciteitsverlies en mis handeling van de grond. Uiterlijk 10 november moeten de bieten aan de hoop liggen, zodat het zwaartepunt van de oogst in oktober valt! IN HET NAJAAR IS DE KWALITEIT van het weidegras minder. Ook komt dikwijls een tekort aan gras voor. Een juiste bijvoeding met ruwvoer is dan van groot belang om de melkproduktie op een goed peil te houden. Vooral wat extra droge stof in de vorm van ruwvoer is bij nat weer van belang. VOOR BEDRIJVEN DIE DE KOEIEN op stal melken zijn er meer mogelijkheden in de vorm van wat extra krachtvoer, droge pulp, matig hooi of graszaadhooi. Als saprijk ruwvoer komen vers bietenblad, stoppel- knollen en voeraardappelen in aanmerking. Op stal komt de bijvoeding beter tot zijn recht dan in de weide. WE MOETEN VOORZICHTIG ZIJN met het voeren van verdord bietenloof. Het oxaalzuurgehalte van ver droogd loof is extreem hoog. De melkkoeien kunnen hiervan ingewandstoornissen krijgen, waardoor de melkgift sterk terugloopt. ZAAIZAADONTSMETTING wintergranen werd eind september verwacht dat de besmetting van het zaaizaad van granen met kiemschimmels dit jaar van weinig betekenis zou zijn, nu gegevens van meer par tijen bekend zijn bij de N.A.K. blijkt de besmetting van het znad met kiemschimmels, voornamelijk Fusa- rium, veel hoger te zijn dan uit het eerste onderzoek naar voren kwam. Vooral op wintertarwe is de be smetting met Fusarium vrij ernstig, bij wirvtergerst en bij rogge ligt de situatie iets gunstiger. Met klem wordt daarom geadviseerd alle zaaigranen te ont smetten tegen kiemschimmels, aldus een P.D.-bericht van 4 oktober j.l.

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 7