Open oog voor nieuwe ontwikkelingen 7 MAAR MET BEIDE BENEN OP DE GROND 1972 TEGEMOET J. A. BIEMANS. Consulentschap voor de Tuinbouw, 's-Hertogenbosch, In dit artikel worden een aantal nieuwe ontwik kelingen gesignaleerd! die bij de drie belangrijkste glasgewassen plaatsvinden. De waarden van deze ontwikkelingen en de toepassing hiervan zijn niet concreet aangegeven. De bedoeling van deze op somming is slechts dat men globaal op de hoogte is van wat er zich zoal afspeelt. De tuinder die belangstelling heeft om aan deze nieuwe ontwikkelingen mee te doen, zal eerst wat ruimer geïnformeerd dienen te zijn voor hij zich in het avontuur stort. Ofschoon men een open oog dient te hebben voor nieuwe ontwikkelingen geldt ook in deze het spreekwoord: „Bezint eer ge be gint". De tuinbouw is een grillige bedrijfstak. Dat heeft 1971 weer eens bewezen. Zonder hoge verwachtingen is men aan het teeltseizoen begonnen. Er heerste zelfs een lauwe en prikkelbare stemming tegelijk onder het tuindersvolk. De onzekerheid omtrent de toekomst van het bedrijf en het inkomen leverde een gespannen sfeer op. De sterk gestegen kosten brachten een aan tal bedrijven in ademnood, reden waarom het teeltsei- oen met grotere dan normale spanning werd tegemoet gezien. Nu het teeltseizoen nagenoeg achter de rug is, heeft de spanning vrijwel algemeen plaats gemaakt voor een tevreden stemming. Met uitzondering van de latere stooktomatenteelt kan men terugzien op een finan cieel gunstig seizoen. Genoeg nu over het afgelopen jaar. Het is weer de hoogste tijd om de plannen voor het volgend jaar te smeden. Van de drie belangrijkste glasgewassen zullen in dit artikel summier de nieuwe teelttechnische ontwikkelingen worden besproken. SLA, SNEL EN GOED, MAAR OOK DUUR De snelle slateelt neemt hand over hand toe. Dit is om verschillende redenen verklaarbaar. Snelgroeiende sla levert minder teeltproblemen op, er kunnen meer stuks per m2 worden geplant en het teeltplan kan intensiever worden gemaakt. Kortom de opbrengstmogelijkheden worden zonder twijfel verruimd. De kosten van een snelle slateelt, zeker wanneer men 3 x sla wil telen, mag men echter niet onderschatten. De warmtecapaciteit dient 125—150 KCl/m2 te bedragen. Dit vraagt een belangrijke investering. De brandstofkosten zijn hoog, n.l. 3,/m2 bij 3 x sla. Daarnaast zijn de kosten van het plantmateriaal eveneens vrij hoog. Plan ten in de winter telen gaat n.l. met vrij veel kosten ge paard, temeer nog daar de opkweek lang duurt. Samenvattend kan worden gesteld dat de snelle, sla teelt wel perspectief biedt. De teelt zal echter voor 100 moeten slagen, willen de extra kosten worden ver goed. Slechts bij een goede opzet en een juiste planning kan dit het geval zijn. Tuinders die voor de eerste maal de snelle slateelt gaan bedrijven, doen er goed aan eerst advies in te winnen. PLANTAFSTAND, GLAZIGHEID EN ZINKSCHADE Sla wordt dichter geplant dan in het verleden. Door andere rassen en meer C02 is dit mogelijk geworden. Nauwer planten en meer rijen per kap kan echter pro blemen oproepen. Het gevaar voor glazigheid neemt toe, omdat bij een (te) dichte plantafstand de sla weliger groeit en vaak sneller gaat sluiten. Dit gevaar is vooral groot wanneer de nachttempera- tuur aan de hoge kant is. Bij een stevig gewas verdwijnt glazigheid na enkele temperatuursstoten weer. Bij een flodderig en te dicht geplant gewas is dit meestal niet het geval. Veelal gaat glazigheid in dergelijke gewassen over tot rand. Om deze reden is een ruime plantafstand in het bijzonder voor de oogstmaanden, december en januari, aan te bevelen. Meer dan 18 stuks/m2 vermin dert de kwaliteit en vergroot de teeltproblemen. Het spreekt voor zichzelf dat de kas ruimte zo volledig mogelijk wordt benut. De kansen op zinkschade nemen hierdoor echter toe. Het is noodzakelijk hiertegen maat regelen te nemen. De beste, maar wat primitieve manier is plastic tegen de goten „plakken". Wanneer de goot iets vochtig is, hecht het plastic zich er goed aan vast. Het plastic kan worden vastgezet met paper-clips. Op deze wijze kan men enkele jaren vrij blijven van zink schade. KOMKOMMERS IN DE LIFT Bij de komkommerteelt vinden de minst spectaculaire veranderingen plaats. In Brabant groeit het areaal ove rigens vrij sterk. De groep vaste komkommertelers neemt jaarlijks toe. Een gunstige ontwikkeling hierbij is, dat men zich gaat toeleggen op één gewas. Deze ver door gevoerde specialisatie werpt zonder twijfel zijn vruchten af. Op teelttechnisch gebied vormt het opleverings systeem en de daaraan gekoppelde rassenkeus een ver andering van betekenis. Het zgn. stamvruchtensysteem is het afgelopen jaar op grote schaal doorgevoerd. De vrouwelijke en over wegend vrouwelijk bloeiende rassen hebben met dit systeem in het algemeen goed voldaan. Aan de produk- tiekant werd slechts weinig verloren. De arbeddsbehoefte is veel geringer dan bij het normale systeem. Het stam vruchtensysteem heeft beslist zijn aantrekkelijke kanten. De onevenwichtige produktie wordt hierbij op de koop toe genomen. Jammer blijft het dat het systeem gekop peld is aan vrouwelijk bloeiende rassen. De houdbaarheid hiervan is nl. beduidend minder dan van de gemengd bloeiende rassen. Op de proeftuin te Breda is dit het af gelopen jaar weer duidelijk bewezen. Op lange termijn gezien is het de vraag of we met een verminderde kwa liteit en houdbaarheid op de goede weg zijn. In jaren met een zwakkere vraag zal dit waarschijnlijk aan het licht komen. Wat de rassen betreft kan worden gesteld dat de Toska '71 een verbetering is gebleken van de oude Tos ka. De C02-voorziening bij vroege stookkomkommers komt in de belangstelling. Gebleken is dat bij een juiste wijze van toepassing een positief resultaat kan worden behaald. Te beginnen 6 weken na het planten en steeds doseren op een droog gewas levert een goed resultaat op. Een beperking van het C02 doseren vormt wel de tempera- tuursverhoging. Mogelijk kan in de toekomst de centrale C02-voorziening deze beperking wegnemen. VEEL NIEUWS BIJ TOMATEN Bij de teelt van tomaten vragen een aantal nieuwe ont wikkelingen de aandacht. In proeven en op praktijkschaal zijn een aantal nieuwe ervaringen opgedaan, waarmee veel tuinders voordeel kunnen behalen. PLANTGROOTTE De invloed van de plantkwaliteit op de opbrengst is in het verleden onderschat Dit blijkt weer uit een plant- leeftijdenproef, die op de proeftuin te Breda is genomen. Grote 10-weekse planten brachten bij een lichte stook- teelt 5,/m2 méér op dan flinke 8-weekse planten. Vernield dient hierbij te worden dat niet uitsluitend de leeftijd de opbrengst-capaciteit bepaalt, immers het is niet zo moeilijk een oude plant te telen. Het gaat er ech ter juist om een grote plant te telen en dit te doen in een betrekkelijk korte tijd. Snelheid in de plant betekent n.l. vroeg oogsten. Om een grote plant te kunnen telen moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Voor een grote plant is n.l. nodig, een grote plastic pot van 14 cm doorsnede, veel opkweekruimte 25 van de teeltruimte), voldoende tijd om de planten regelmatig met de slang aan te gieten. Als men aan deze voorwaar den kan voldoen en men heeft er flink wat geld voor over om een grote plant te telen, dan is er in de opkweek zeker nog winst te behalen. Dit geldt dan speciaal voor de tuinders die vanaf half januari tot 1 april planten. In deze plantperiode is de vroegheid van het grootste belang. PILLENZAAD De kwaliteit van het tomatenzaad is de laatste jaren bij diverse rassen belangrijk verbeterd. Hierdoor is het mogelijk geworden gebruik te maken van ingehuld zaad. Het verspenen kan hierdoor achterwege blijven. Uit proe ven is komen vast te staan dat rechtstreeks op een kleine 4,5 cm pot zaaien en daarna overzetten in een overslag- pot een opbrengstverhoging geeft. Elke groeiremming kost kennelijk kilo's, reden waarom het gebruik van pillenzaad die aandacht verdient. Voordat men tot deze opkweekmethode overgaat, doet men er goed aan eerst advies dn te winnen. Ingehuld tomatenzaad vraagt n.l. een geheel andere behandeling dan ingehuld slazaad. KIEMPLANTINFECTIE Virus is op nagenoeg alle bedrijven een jaarlijks terug kerend probleem. Middels een juiste toepassing van de kiemplantinfectie is men in staat een virusaantasting voor een groot dieel te voorkomen. De toepassing dient nauwkeurig te gebeuren. Op de toepassingswijze zal later nog worden teruggekomen. Gezien de resultaten van de besmetting met het milde virus ligt het voor de hand dat deze ontwikkeling door de praktijk op grote schaal zal worden overgenomen. Het lijkt wenselijk dat in studieverband of anderszins voor dit doel een verfspuit wordt aangekocht. Voor indivi dueel gebruik zijn deze spuiten tamelijk duur. Gezamen lijke aanschaf verlagen de kosten per man en maken de koop eerder verantwoord. INTENSIEVE BEREGENING De beregening is in de glastuinbouw nog steeds een zorgenkind. Er is nog geen regeninstallatie die voor een ideale waterverdeling zorgt. Het probleem is des te gro ter omdat een regeninstallatie doorgaans voor verschil lende gewassen geschikt moet zijn. Het ziet er echter naar uit dat een beter watergeefsysteem voor tomaten binnen bereik ligt. De dubbele regenleiding, de electrici- teits-buis en het volmatic druppelbevloeiingssysteem heb ben op beperkte schaal hun intrede gedaan. Het doel van dit systeem is een nauwkeuriger watervoorziening. Men is hierbij in staat om, bij benadering, zoveel water te geven als de plant nodig heeft. Het grote voordeel hierbij is dat dit op elk gewenst tijdstip kan gebeuren. In het streven naar een betere groeibeheersing zijn deze water- geefsystemen beslist een aanwinst. In hoeverre deze voor de praktijk toepasbaar zijn, hangt van het bedrijfstype en teeltplan af. Het volmatic-systeem is in feite het meest nauwkeu rig. De grote verstoppingskansen maken dit systeem voor de praktijk echter minder aantrekkelijk. De elektri citeitsbuis, waarvaan bij elke rij planten een buis ligt, is voor de praktijk al wat beter te „verteren". Hoewel het grote aantal buizen in de kas wel wat overdadig aandoet. Op gronden waar een te weelderig gewas groeit kan dit systeem, gekoppeld aan een grote plastic pot, voor de nodige groeibeheersing zorgen. Het is hierbij ook nog mogelijk de vaste regenleiding bovenin te laten liggen. De dubbele regenleiding ligt op dit moment nog het dichtst bij de praktijk. Het systeem is minder nauwkeu rig dan beide vorige. Op een aantal bedrijven worden hiermee echter goede resultaten behaald. De extra inves teringen vallen mee. De hogere opbrengsten zullen de de stook- en vroege „koude" teelten. Welk systeem in de toekomst-praktijk zal worden, is moeilijk te zeggen. Vast staat wel dat een intensievere beregening in, de lijn der verwachtingen ligt. Dit is om extra kosten royaal goed maken. Dit geldt speciaal voor de volgende redenen het geval: Minder structuurbederf door droge paden Men kan op elk gewenst moment water geven Het gewas blijft droog, hierdoor kan men steeds C02 doseren en werkzaamheden in het gewas verrichten Een probleem dat zich bij een intensievere beregening kan voordoen is een mindere kwaliteit. De grotere regen intensiteit verlaagt de voedingsconcentratie in de grond. Middels continu met kleine hoeveelheden bijmesten is dit wel te ondervangen. (Zie verder pag. 12)

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1971 | | pagina 7