ingezonden RASSENKEUZE BROUWGERST
peren werden goedkoper
Beslissing over landbouw
prijzen weer uitgesteld
CeHaVe Veghei deed ons een persbericht betreffende de rassenkeuze brouwgerst
toekomen waaraan wij het onderstaande ontlenen:
Het I.V.R.O. (Instituut voor rassenonderzoek) heeft recentelijk de resultaten bekend
gemaakt van de proefvelden van de oogst 1971 van de belangrijkste brouwgerstras-
sen. Het onderstaande overzicht geeft de resultaten weer van de proefvelden in het
Zuidwestelijk kleigebied.
Opmerkelijk, zo schrijft de CeHaVe, zijn de met Berac bereikte resultaten. Het is
zelfs zo dat haar voorsprong in kwaliteit in vergroot. De opbrengstcijfers, van het
vorig jaar tonen bij een vergelijking met de door het I.V.R.O. gepubliceerde resultaten
die toegenomen voorsprong duidelijk aan. De cijfers van 1970 waren immers als volgt:
Berac 102; Delisa 96; Zephyr 95; Cambrinus 93.
Aangezien de opbrengsten uit de vermeerderingscontracten tussen de 5.000 en 6.000
kilo bedroegen, heeft de handel thans de beschikking over een behoorlijk kwantum
zaaizaad, eerste vermeerdering. Men verwacht echter gezien voornoemde resultaten,
dat daardoor de vraag naar Berac dusdanig zal zijn dat desondanks toch niet geheel
aan de toenemende vraag zal kunnen worden voldaan, ook al niet omdat er vanuit het
buitenland ook vraag is gekomen. Reden waarom CeHaVe adviseert niet te lang te
wachten met het plaatsen van een bestelling bij de coöperaties en de erkende handel.
Dit om eventuele teleurstellingen te voorkomen!
Resultaten 4 rassenproefvelden in het Zuid-Westelijk zeekleigebied, oogst 1971
Reg.nr. Proefveldhouder
WS 6 Proefboerderij,
Westmaas
RH 19 A. A. Bogers
De Heem
RH 20 A. v. Waterschoot
Walsoorden
RH 21 Proefboerderij
Colijnsplaat
3
*5
ca
N
29,3
24,3
Zephyr
Delisa
Berac
89
86
101
82
79
101
86
86
102
83
91
98
Op de fruitveilingen in ons gebied waren vorige
week de aanvoeren van appels en peren weer groot.
In Terneuzen en Fijnaart nam de Cox's Orange Pip
pin een grote plaats in bij de aanvoeren en op de
Zuid-Bevelandse veilingen kwamen nog veel peren.
Conference werd in kwanta van betekenis aangebo
den en de aanvoer van Doyenné du Cornice kwam op
gang, evenals van Beurré Alexandre Lucas. Omdat de
koelhuizen vol werden, was het voor de handel dik
wijls moeilijk om opslaggelegenheid te vinden op een
zodanige wijze dat het rijpingsproces van de vruchten
werd vertraagd. Dat had tot gevolg dat de prijzen
omlaag gingen. Het sterkst kwam dat naar voren bij
de Conference. Eind vorige week deed de grote maat
van dit ras nog rond 40 cent per kg maar dat was
bijna 10 cent minder dan een week geleden en de
maat 60—65 mm werd toen verkocht voor 34—36
cent per kg wat een prijsdaling van 10 cent inhield
en nog groter was deze voor de I 5560 mm en 50
55 mm die eind vorige week werden verkocht resp.
rond 27 cent .en rond 18 cent per kg. Er komen wat
partijen met rijpe vruchten en wanneer men geen
opslaggelegenheid heeft kan men er op dit^ moment
betrekkelijk weinig mee doen. De Doyenné du Co
rnice, waarvan een goede kwaliteit werd aangeboden,
begon op 7075 cent per kg voor de meest gevraagde
maten. De klasse II kwaliteit was 510 cent per kg
goedkoper. Gevraagd was de Beurré Alexandre Lu
cas, waarvoor rond en iets boven 45 cent per kg werd
betaald. Bonne Louise was er nog al wat te koop op
de Zeeuwse veilingen maar de meeste partijen zijn
rijp en moeten snel worden geruimd. De prijs van
de grote maat daalde tot tegen 40 cent per kg en
de maat 5560 mm kwam op 25 cent. Bij de appels
nam Cox's Orange Pippin een grote plaats in. Er
kwamen veel eetrijpe partijen. De meest gevraagde
maten van de gewone kwaliteit deden tussen 40 en
50 cent per kg en de eetrijpe partijen waren plm. 5
cent per kg duurder. Goudreinette was er op Zuid-
Beveland nog niet veel te koop. De prijs van de grote
maten lag rond 35 cent per kg. Rode Goudreinette
noteerde voor de meest gevraagde maten rond en
iets boven 40 cent per kg.
IN BEGINSEL BESLOTEN TOT
GEMEENSCHAPPELIJKE ZAAIZAADMARKT
I>£ Raad van Ministers van Landbouw, op 27 en 28
september j.l. wederom te Brussel bijeen, heeft
een fundamentele discussie gehouden over de grondsla
gen van het gemeenschappelijke markt- en prijsbeleid en
het daarmede samenhangende vraagstuk van de prijs
vaststelling voor het jaar 1972/'73. Van de zijde van de
Europese Commissie werd gesteld, dat de volledige in
standhouding van het gemeenschappelijke landbouwbe
leid een zo spoedig mogelijke terugkeer tot vaste onder
linge wisselkoersen tussen de munteenheden van de lid
staten vereist. Alleen op basis van vaste onderlinge wis
selkoersen is het mogelijk een volledig vrij handelsver
keer binnen de Gemeenschap zonder heffingen en res
tituties voor het intra-verkeer tussen de lid-staten te
handhaven. Uit deze stellingname vloeide voort, dat de
Oommissie het gewenst achtte de besluitvorming over
de prijzen voor 1972/1973 tot het moment uit te stellen
waarop de monetaire situatie binnen de Gemeenschap is
genormaliseerd.
In de daarop volgende discussie is gebleken dat alle
ministers van landbouw van mening waren dat het ge
meenschappelijke landbouwbeleid ondanks de thans op
tredende monetaire moeilijkheden, zoveel mogelijk in
stand dient te worden gehouden. Daarbij was de Duitse
delegatie echter van mening dat zo lang nog geen voort
gang wordt gemaakt met de totstandkoming van een
monetaire en economische unie, de monetaire ontwikke
ling duurzaam aanleiding zou mogen geven tot hand
having van een afwijkend landbouwprijsniveau in die lid
staten, die hun munteenheid revalueren. Dit uitgangs
punt werd zowel door de Europese Commissie als door
de delegaties van Frankrijk, Nederland en Italië sterk
bestreden, omdat zulks zou leiden tot een terugkeer naar
nationale prijsniveaus in de verschillende lid-staten, het
geen onverenigbaar met de doelstellingen van het ge
meenschappelijke landbouwbeleid werd geacht.
|^A deze discussie, die nog niet tot overeenstemming
over de in de toekomst te volgen koers geleidde
werd ten aanzien van het prijsprobleem besloten dat zo
lang de munteenheden van bepaalde lid-staten nog zwe
ven, zal het thans bestaande stelsel van compenserende
bedragen worden gehandhaafd. De Europese Commissie
zal een rapport aan de RE.G. Ministers van Financiën
uitbrengen, waarin de Commissie erop wijst dat de goede
werking van de gemeenschappelijke landbouwmarkt
slechts mogelijk is, als in de Gemeenschap de vaste on
derlinge wisselkoersen worden hersteld. De Europese
Commissie dringt er op aan, dat op dit punt op zo kort
mogelijke termijn besluiten worden genomen.
De besluitvorming over het gemeenschappelijke land-
bouwprijspeil voor het jaar 1972/1973 voorlopig wordt
uitgesteld in afwachting van de normalisatie van de mo
netaire verhoudingen binnen de Gemeenschap. Nader be
raad zal plaats vinden over de prijsvoorstellen 1972/'73
waarbij de Europese Commissie tevens bereid is rekening
te houden met de wensen die door het Europese Parle
ment en in overleg met de georganiseerde Europese
landbouw (C.OFA.) naar voren zijn gebracht.
PRODUKTENSTEUN AAN GRAS- EN KLAVERZAAD?
In beginsel werd in de jongste Raadszitting overeen
stemming bereikt over een gemeenschappelijke markt
ordening voor zaaizaden. Deze kaderverordening maakt
het mogelijk dat met ingang van de oogst 1972 voor een
aantal gras- en klaverzaden steun bij de produktie wordt
verleend. Of daartoe zal worden overgegaan, staat thans
nog niet vast. De beslissing daarover zal op voorstel van
de Europese Commissie bij een afzonderlinge uitvoerings
verordening door de Raad vóór 1 juli 1972 worden ge
nomen. De volgende vergadering van de Raad van Land
bouwministers is bepaald op 25 en 26 oktober a.s. te
Luxemburg.
INNIGE weken geleden verscheen een publikatie
Lj van het Landbouw-economisch instituuthet
LJS.l., onder de titel: Akkerbouw 1971resultaten op
akkerbouwbedrijven in verleden en naaste toekomst.
De bedoeling van deze publikatie is een VERWACH
TING uit te spreken over de ontwikkeling van het in
komen van akkerbouwers in Nederlandse akkerbouw
gebieden, namelijk in het Noordelijk kleigebied, het
Zuidwestelijk kleigebied en in de Veenkoloniën.
Als men zc/n verwachting wil opstellen dan moet
men eerst een onderhoek instellen naar de factoren
waarvan het inkomen in een zeer nabij verleden af
hankelijk was en naar de hoogte van het inkomen.
In de genoemde publikatie vindt men dan ook bereke
ningen van de financiële resultaten, van bedrijven in
de genoemde gebieden over 5 jaren, n.l. de boekjaren
1965/66 tot en met 1969/70.
Die berekeningen zijn gemaakt uit de door het L.E.l.
bijgehouden bedrijf sboekhoudingen. Zij geven niet pre
cies de werkelijke resultaten van de bedrijven weer.
Alle bedrijven worden n.l. herleid tot pachtbedrijven.
Eigenaarslasten worden dus uitgeschakeld en daarvoor
in de plaats wordt met een pachtprijs gerekend!
De financieringslasten van grond en gebouwen wor
den daardoor genormaliseerd. Dit komt de vergelijk
baarheid ten goede.
L'EN samenvatting van de gepubliceerde cijfers te
geven is een gevaarlijke onderneming. Dat is ons
gebleken uit enkele reacties van lezers van ons blad
op een persbericht dat rond 20 september in enkele
dagbladen o.a. in onze provincie uxls opgenomen.
In dit persbericht stond dat het L.E.I. voor de drie
genoemde gebieden de arbeidsinkomens van de onder
nemers heeft uitgerekend over de jaren 1967/68 t/m
1971/72, dus over 5 jaar, de eerste 3 jaren op grond
van boekhoudcijfers, de laatste 2 jaren verwachtingen
van het te behalen inkomen.
Voor het Zuidwestelijk zeekleigebied waren de
cijfers als volgt:
Jaar Arbeidsinkomen
1967/68 22.200,cijfer volgens L.E.I.-boekhou-
1968/69 „27.150,— idem [ding)
1969/70 48.200,— idem
1970/71 „25200,verwachting
1971/72 „26.900,— idem
Verder wordt o.a. vermeld dat, als de prijzen van de
produkten niet stijgen de arbeidsinkomens per jaar
zullen dalen met f2.000,tot f2.500,per jaar en
dat ondanks stijging van de produktiviteit. Er zijn
lezers van dit persbericht die menen dat de cijfers die
daarin voorkomen over de arbeidsinkomens een vól
komen onjuist beeld geven. Zij menen dat dergelijke
inkomens alleen door een kleine minderheid van de
boeren behaald zijn. Speciaal geldt dit naar hun
mening voor het cijfer over het jaar 1969/70, dat een
inkomen vermeldt van bijna een halve ton. En dat
moet dan een gemiddelde voorstellen van het arbeids
inkomen van de boeren in het Z.W.-zeekleigebied. Dat
kan niet juist zijn en dat moet dan ook gezegd worden,
vindt men en daarom de vraag aan ons er iets over
te schrijven.
1\U, wij dachten dat wij er kort over konden zijn.
1 De berekeningen zijn gemaakt uit de L.E.I.-
boekhoudingen van een 70-tal bedrijven vit de klei
gebieden van Zuid-Holland, Noord-Brabant en Zee
land (voorzover het betreft het Z.W.-zeekleigebied).
De grootte ervan ligt gemiddeld rond 40 ha. Het bouw
plan bestaat uit 39 granen, 9 peulvruchten, 2
handelsgewassen, 16 aardappelen, 21% bieten en
13 overige gewassen.'
Als u naar de bedrijfsgrootte kijkt ziet u dat de eer
ste jaren de arbeidsinkomens liggen op respectievelijk
ongeveer f550,en f 650,per ha over 1969/70 op
f 1.130,per ha. De oorzaak van die stijging kennen
wij. Het zijn de aardappels die het dat jaar zo goed
deden wat de prijs betreft. Dat blijkt uit de gemid
delde opbrengstpr ijzen.
Deze waren:
over 1967/68
over 1968/69
over 1969/70
f 5,90
11,90
21,40
A LS wij deze cijfers bekijken zien wij hoe kwets-
baar de boer is. Eén produkt kan van enorm
belang zijn voor de hoogte of de laagte van het in
komen. Wie in 1969/70 geen of maar een kleine opper
vlakte aardappelen heeft verbouwd bleef ver onder
het genoemde cijfer. Een streek als Zeeuwsch-Vlaan-
deren, waar de aardappel van het bouwplan een veel
kleiner deel uitmaakt dan 16 velen hebben Ze hele
maal niet, heeft in 1969/70 eerder een zeer matig dan
een goed boerenjaar gehad. Ook de aardappelverbou-
wende boer heeft niet altijd de gemiddelde prijs ge
haald. Vooral 1967/68 was voor velen heel wat minder.
Wat moet nu de conclusie zijn?
Een persbericht kan altijd maar kort zijn. Daardoor
onvolledig. Een onjuiste indruk kan gemakkelijk ge
wekt worden. Bovendien: statistieken moeten voor
zichtig gebruikt worden.
Eén geluk. Verantwoordelijke instanties gaan niet
af op persberichten. Wie het hele boekje lees, dat veel
documentatie bevat krijgt niet bepaald een optimis
tische kijk op de ontwikkeling van het landbouwers-
inkomen. Hopelijk is de toekomst beter dan de ver
wachtingen!
PAAUWE.