B
10
WELKE
mpfT
voor- en nadelen kunnen we in het alge
meen noemen als gevolg yén integratie?
Voor: a. minder prijs dus minder inkomstenrisiko's
b. gemakkelijker financiering (soms duurder)
c. snellere toepassing van nieuwe technieken
en vindingen
d. meer voorlichting van specialisten
e. uiteindelijk een hoger inkomen dan zijn
collega's die volgens de oude methodes
werken.
Tegen: 1. zwakke onderhandelingspositie t.o.v. per
sonen waarmee hij integratieovereenkomst
aangaat
2. specialisten gaan hem steeds meer de wet
voorschrijven
3. verlies van een groot deel van zijn zelf
standigheid in bedrijfsvoering en verkoop.
De integratie in de landbouw blijkt niet alleen voor
de boer, veranderingen mee te brengen. Ook maat
schappelijk en politiek zitten er diverse haken en ogen
aan deze zaak. Er zijn dan ook diverse ontwikkelingen
te noemen, die met dit proces gepaard gaan.
MA\rSCHAPPELLJKE ONTWIKKELINGEN
Het vanouds in de landbouw bekende beeld van
„boer eigenaar, leider, werker" gaat meer en meer
verdwijnen. We zien dit vaak gebeuren bij de over
dracht van een bedrijf. De opvolger kan de financiering
daarvan niet rond krijgen en verkoopt het aan een
belegger.
Ook de manier van betaling beloning gaat ver
anderen. Prijsvorming bij vrije concurrentie wordt
steeds meer een stelsel van prijsafspraken.
De weg, die een produkt van producent naar konsu-
ment aflegt verandert steeds. Het korter worden van
deze weg is een typisch integratie-verschijnsel. Pro-
dukten als varkensvlees, aardappelen e.a. zijn hiervan
een voorbeeld.
De distributiepatronen veranderen sterk. Het aantal
schakels vermindert en steeds meer wordt er samen
gewerkt op het terrein van verzameling, distributie
en reklame.
POLITIEKE KANTEN
HET aantal boeren daalt, daardoor kunnen ze als
kiezer minder invloed uitoefenen.
Er zal een concentratie van de onderhandelingsmacht
van de boeren optreden. Zij zullen samen gaan werken
in producentengroeperingen en kontrakttelersvereni-
gingen. Deze worden een soort vakverbond voor de
boer.
De overheid zal waarschijnlijk financiële steun ver
lenen om dit van de grond te krijgen.
De overheid zal in de toekomst een voor een groot
deel gereglementeerde produktie en afzet moeten kon-
troleren om de ekonomisch zwakkeren (konsument)
te beschermen.
We zullen alle omstandigheden, die spelen rondom
het verschijnsel, dat we integratie noemen, van vele
kanten moeten bekijken. Hiervoor heb ik geprobeerd
enkele aspecten te noemen.
Bij de dierlijke kont rak tp^oduktie vele soorten
kontrak ten!
De individuele boer zal tegenover het afstand doen
van een deel van z'n vrijheid en risiko een goede be
loning moeten zien in d'e vorm van diverse voordelen,
vooral financiële. Het zal voor hem dan geen bezwaar
zijn om mee te doen. Brdder gezien zullen de produ
centen van de primaire* levensbehoeften, door meer
georganiseerd gezamen»ik werken hun deel van de
welvaartskoek moeten -opeisen. We zitten in een bik
kelhard ekonomisch systeem en we moeten daarin
meedraaien of we mveten tevreden zijn met heel wei
nig. Of een systeem, dat op zo'n manier werkt een
goed systeem is, daarover hebben we het nu niet!
HIERVOOR heb ik dus getracht het integratieproces
voor zover het de landbouw betreft wat te ver
duidelijken. Over het algemeen is een toename te kon
stateren van deze vertikale integratie.
De vrije handel en particuliere industrie staan uiter
aard ook niet stil. Zij vechten voor het behoud van hun
plaats. Toch worden ze zowel van onder (grootwinkel
bedrijven) als van bovenaf (boeren) steeds meer tot
samenwerking of verdwijnen gedwongen.
De misbruik, die b.v. de partikuliere suikerfabrieken
vroeger maakten van de boeren is de stoot geweest
tot het oprichten van Coöperatieve suikerverwerkende
industrieën. Zo ook bij strokarton en aardappelmeel.
De laatste jaren zien we als heel duidelijke vorm van
integratie de kontraktproduktie sterk in belangrijk
heid toenemen. We zien dit in de plantaardige sektor
b.v. consumptieaardappelen, spinazie, erwten, gras
zaad maar vooral bij de produktie van dierlijke pro-
dukten, varkens, kippen, kalveren.
Laten we nu eens nader gaan bezien welke "betekenis
deze kontraktgebonden produktie voor de Nederlandse
boer heeft.
De groent overwerkende industrie stimuleerde de
kontraktteelt.
BETEKENIS VAN KONTRAKTPRODUKTIE
1
VAN de geschiedenis van de kontraktproduktie is
wat de plantaardige zijde ervan betreft, niet zo
veel bekend. Het ligt voor de hand, dat bijvoorbeeld
voor graan- en zadenvermeerdering eerder de kon
traktteelt tot ontwikkeling is gekomen dan bijvoor
beeld voor de groentenverwerkende industrie. Voor
de zaadvermeerdering was er voor de firma veel aan
gelegen, dat zijn nieuwe rassen tijdens de vermeerde
ring niet zouden worden vervreemd'. Rond de eeuw
wisseling was er al teelt van suikerbieten op kontrakt
en ook fabrieksaardappelen. In de veehouderij was er
tot de jaren 50 weinig sprake van kontrakten. Vooral de
laatste tien jaren is er een sterke toename geweest op
het gebied van pluimvee, varkenshouderij en kalver-
mesterij.
Welke omvang heef t de kontraktproduktie in Neder
land? Het is heel moeilijk hier cijfers over te vinden.
Er bestaat geen plicht de kontrakten ergens te laten
registreren. Zelfs in de „Landbouwcijfers" (Uitgave
van het C.B.S. en L.E.I.) is hier niets over te vinden.
Alleen de Nederlandse Kontrakttelers Vereniging kon
me enkele cijfers geven. De totale omvang van de
teelt van plantaardige produkten op kontrakt werd
in 1970 op 60 a 80.000 ha geschat. Een specifikatie hier
van:
Doperwten
Bietenzaad
Graszaad
Consumptie aardappelen
Vingerhoedskruid
Sperziebonen
Voor groentenverwerkende industrie
(inclusief uien)
Zaaigranen
ong.
ong.
ong.
7000 ha
1267 ha
8400 ha
2000 ha
100 ha
5000 ha
ong. 15000 ha
17728 ha
DE KONTRAKTEN
IIET zou uiteraard te ver voeren om van alle pro-
dukten een voorbeeld van een kontrakt te geven.
Daarom slechts één voorbeeld en een korte beschrij
ving van een kontrakt betreffende een plantaardig
produkt (A) en één van een dierlijk produkt (B).
We kennen teelt- en koopkontrakten. "Voor ons is
vnl. de eerste van belang, een kontrakt afgesloten
vóór het zaaien of poten. Een koopkantrakt sluit men
af als het gewas er al staat. Vroeger mankeerde er
nogal eens iets aan de vorm en de inhoud van een kon
trakt. Toen, maar nu ook nog, gingen commissionairs
van groothandel of industrie op pad om de boeren kon-
trakten aan te smeren, die te weinig garanties boden
op een goede afloop. Dit verandert nu wel, mede dank
zij aktiviteiten van het N.K.T.V. maar het blijft op
passen. Laten we nu eens gaan kijken wat er op z'n
minst moet staan in een teeltkontrakt voor konsump-
tieaardappelen.
1. naam, voorletters, woonplaats en adres van par
tijen en van degene, die eventueel zijn bemiddeling
bij het sluiten van de overeenkomst heeft ver
leend.
2. Een duidelijke vermelding, dat de overeenkomst
is aangegaan op basis van „de model voorwaarden
voor de kontraktteelt van aardappelen" vastge
steld door het Landbouwschap/de N.K.T.V. en/de
Ver. ter Behartiging van de Nederl. Aardappel-
handel (Het is ook mogelijk om, inplaats daarvan
te verwijzen naar1 de mode Vvocrrwxiarden, deze in
het kontrakt te verwerken.).
3. Ras en oppervlakte welke worden gekontrakteerd.
4. Grondsoort en perceel, waarop de aardappelen
worden geteeld.
5. Sortering en kwaliteit voorzover die afwijkt
van de in de „modelvoorwaarden" genoemde
eisen waarin de aardappelen dienen te worden
afgeleverd, alsmede de eventuele vaststelling
daarvan door tarreren.
6. Indien tarrering is overeengekomen; plaats en tijd
en wijze van tarrering.
7. Prijs, of de wijze waarop deze zal worden bepaald.
8. Plaats, tijd en wijze van levering.
9. Tijd en wijze van betaling.
10. Elke afwijking of aanvulling van de „modelvoor
waarden".
11. Plaats en datum, waar en waarop de overeenkomst
is gesloten en de handtekening van beide partijen
bovendien de handtekening van de onder 1. be
doelde derde.
AOK al wordt nu een kontrakt volledig volgens deze
eisen opgesteld, dan is het voor de individuele
boer nog moeilijk de voorwaarden en prijs volledig te
beoordelen. Hij doet er dan goed aan advies te vragen
aan een deskundige en/of het kontrakt ter beoordeling
te sturen naar de N.K.T.V. voor een vergelijking met
soortgelijke kontrakten. Daarnaast blijkt in de prak
tijk, dat zich steeds weer onverwachte problemen
voordoen. Met het oog daarop w ordt steeds gepleit voor
de instelling van kontrakt- of vertrouwenskommissies.
Op het terrein van de graszaadteelt is er de laatste
jaren een nieuwe ontwikkeling. Hier wordt al geruime
tijd gewerkt met overeenkomsten op participatiebasis,
de bekende 80—20 overeenkomst. De laatste jaren
komt steeds meer de z.g. All-in overeenkomst in zwang.
Het lijkt me beter hier niet verder op in te gaan. Spe
cialisten op dit gebied kunnen u meer vertellen.
Ook bij de dierlijke kontraktproduktie kennen we
vele soorten kontrakten. Om er enkele te noemen:
(Cijfers omtrent het areaal op kontrakt geteelde
brouwgerst, vlas en geteelde bloembollen enz. blijken
(nog) niet beschikbaar te zijn).
Wat de dierlijke sektor betreft:
Daarover wist iemand van Cebeco me alleen te ver
tellen, dat bijna 100 van alle slachtkuikens, ong.
50 van de varkens en ong. 60 van de mestkalveren
werden gefokt en/of gemest op kontrakt.
De kontrakten die gesloten worden zijn te verdelen
in:
wat het produkt betreft plantaardig en dierlijk.
wat de partners betreft agrarische producent
met partikuliere in
dustrie en han
del
coöperatieve
insftellingen
met collega
(b.v. samen
werking fokker
-mester).
Varkens:
Mestvarkenskontrakten (3 soorten)
Fokkerijkontrakten (3 soorten)
Samenwerkingsregeling fokker-mester
Financieringskontrakten (2 soorten)
Legplvimvee:
Prijs garantiekontrakten
Financieringskontrakten
Samenwerkingsregelingen
Mestkniikens en kalkoenen:
Diverse soorten samenwerkingskontrakten van kuiken
broeder t/m slachterij.
Kalveren:
Kalvermestkontrakten
Financieringskontrakten.
Er zullen er vast nog veel meer zijn, maar dit zijn
slechts enkele voorbeelden. Laten we er nu een uit
nemen en nader bekijken, n.l. het „Loonmestkontrakt
voor varkens".
Voorbeeld: Boer A heeft een loonmestkontrakt met
Veevoederfabriek B. Hij krijgt een ver
goeding van 15,per goed afgeleverd
varken plus 70 van de winst (winst
totale slachtopbrengst - biggenkosten,
voerkosten en vaste vergoeding).
De vaste vergoeding wordt bij 2,5 X 250
varkens per jaar 625 X f 15,— f 9.375,